Your cart is currently empty!
Maarten Boudry: fluiten in het donker in dienst van de neoliberale globalisering

Op 10 maart publiceerde de wetenschapsfilosoof Maarten Boudry een essay over de weldaden van de globalisering in De Morgen. De academicus voelde zich geroepen om stemmen die opperen dat de globalisering deels wordt teruggedraaid tot de orde te roepen. Wanneer – zoals met de abrupte economische sancties tegen Poetins regime, het terugtrekken van multinationals uit Rusland en groeiende spanningen met China – een rooskleurig wereldbeeld van toenemende kapitalistische integratie en vermeende “vooruitgang” fundamenteel wordt ondermijnd, loopt de oude ideologie bij haar meest doctrinaire vertegenwoordigers doorgaans nog een kortademig rondje verder.
Door Peter (Leuven)
Wereldwijde aanvoerketens liepen spaak omwille van de veranderde patronen van consumptie tijdens de pandemie. Kapitalistische just in time-productie – bedoeld om winsten te optimaliseren – zorgde voor tekorten, onvermijdelijke flessenhalzen en draagt bij aan de sterk oplopende inflatie. Net zoals klimaatverandering de wereldwijde voedselproductie verstoort en een factor is in stijgende prijzen. Ook daarover geen woord: Boudry wacht – recht in de leer – nog altijd op een kapitalistisch-technologische fix om de effecten van klimaatverandering te stoppen. Dus veegt hij de tastbare gevolgen voor werkende mensen handig onder de mat.
Oekraïne is de graanschuur van een groot deel van de wereld. Maar over stijgende broodprijzen – die in de neokoloniale wereld kunnen leiden tot voedselrellen en mogelijk nieuwe revoluties tegen de heersende elites – opnieuw geen letter in Boudry’s betoog. “Libanon importeert 50 procent van zijn tarweconsumptie uit Oekraïne, gevolgd door Libië met 43 procent, Jemen met 22 procent en Bangladesh met 21 procent.” (Knack, 3/3/22). Was de globalisering ooit een factor in het laag houden van prijzen omwille van de superuitbuiting in onder meer Chinese fabrieken, dan jaagt ze in een fase van kapitalistische wanorde destabiliserende prijsstijgingen aan.
Veralgemeende “inflatie” is de tastbare realiteit die velen in de portefeuille voelen. Maar het woord “inflatie” slaagt erin, verrassend genoeg, om nergens te vallen in het hele betoog van Boudry! Krampachtig de illusie in stand houdend dat we nog steeds in de beste van alle mogelijke werelden leven. Boudry’s analyse gaat gebukt onder steeds flagrantere blinde vlekken. Zo vergaat het propagandisten van het winstsysteem, blind hun leerstellingen belijdend in een kapitalistische wereld die in diepere crisissen wegzinkt.
Een hele catalogus van blinde vlekken: Boudry heeft net zo min in zijn essay aandacht voor de pogingen van de Europese Unie om zich minder afhankelijk te maken van Russische gasproductie. De Amerikaanse regering-Biden besliste om een ban op Russische olie in te voeren. Het Amerikaanse imperialisme moet gaan bedelen bij dat andere toonbeeld van “vrijheid, democratie en lgbtq-rechten” Saoedi-Arabië om de olieproductie op te drijven. Een vicieus dictatoriaal regime dat in Jemen een menselijke catastrofe aanricht en al langer het oppompen van olie afremt omwille van onvrede met de eigen bondgenoten in Washington.
Het zijn tastbare elementen van deglobalisering in het kader van een opflakkerende nieuwe Koude Oorlog. Die wordt met de oorlog in Oekraïne een stuk warmer, met een gevaarlijke nucleaire dreiging er bovenop. Het kapitalisme lijkt een nieuw tijdperk van wereldwijde wanorde en toenemend protectionisme in te gaan. Met het VS- en Europese imperialisme aan de ene kant en het Chinese en Russische imperialisme – voorlopig nog in een bondgenootschap – aan de andere kant. Een voor de werkende klassen en armen giftige cocktail van opgeklopt nationalisme, klimaatrampen, geopolitieke spanningen, sociale achteruitgang en oorlog. Maar ook met een potentieel van revolte en revolutie tegen de barbarij van het afgeleefde kapitalisme.
Het kapitalisme probeert reeds 4 decennia een geleidelijke economische en politieke crisis toe te dekken met schuldenbergen en verhoogde uitbuiting. Maar vandaag in de nieuwe realiteit van kortere economische groeiperiodes en langer durende crisissen. Zoals ook beschreven door Engels, de compagnon van Marx, in zijn analyse van de depressie van de jaren 1870 tot begin jaren 1890. Een crisis waar het systeem toen tijdelijk uitkwam door de verovering van nieuwe markten en de ontwikkeling van het imperialisme. Tot die vroege faze van kapitalistische globalisering omsloeg in de verwoestende barbarij van Wereldoorlog I. Een politiek van concurrentie om markten en invloedsferen met andere, militaire middelen.
Marx had in Engeland een kapitalisme van conjuncturele overproductiecrisissen geanalyseerd. Hij reikte ook de sleutels aan voor de analyse van fasen van depressie. Een periode waarin de tegenstellingen van het systeem meer structureel worden: de neiging van de winstvoeten om te dalen in de productieve sectoren van de economie – zoals in de jaren 1960 tot begin jaren 1980 – en de neiging naar overaccumulatie van kapitaal, in het bijzonder wanneer veralgemeend in de lonen wordt gesneden om de winstvoeten terug te herstellen. Zoals tijdens de afgelopen 40 jaar van neoliberale besparingen op onze levensstandaard.
Boudry gaat ook voorbij aan de plannen van het Amerikaanse kapitaal en de Europese heersende klassen om, gesmeerd door overheidssubsidies, de productie van elektronische chips naar de eigen regio terug te brengen. Een strategisch vitale economische sector die ze nu eenmaal niet aan de “globalisering” en haar naïeve profeten kunnen overlaten, nu het wereldkapitalisme meer neigt naar het militair en via economische sancties uitvechten van de concurrentie tussen imperialistische machtsblokken.
Het klopt dat het terugbrengen van wereldwijde aanvoerketens naar het westen, of op z’n minst de eigen regio, slechts in een kleine minderheid van de gevallen is gebeurd tijdens de pandemie. Multinationals hebben deze optie wel onderzocht, maar zo’n ingewikkeld proces zou jaren duren. De meeste kapitalisten waren finaal niet bereid om hun meerwinsten op basis van superuitbuiting in lageloonlanden als China op te geven.
Om problemen in de aanvoerketens te vermijden werd eerder gekeken naar diversificatie in China zelf of werd uitgekeken naar andere lageloonlanden. Afhankelijkheid van slechts één leverancier van bv. grondstoffen, zoals de Financial Times rapporteerde, was niet langer houdbaar. En er werden grotere voorraden aangelegd: ‘just in time’ werd omgevormd tot ‘just in case’. Enkel voor strategisch essentiële sectoren of in het kader van stimulansplannen met elementen van een groene transitie – en op voorwaarde dat private winsten worden gesubsidieerd door de overheid – is het kapitaal bereid om productie hier te houden of te reshoren.
Deed de globalisering de armoede dalen?
Boudry herhaalt zijn bekende refrein dat de “globalisering” de armoede wereldwijd deed dalen. Hij baseert zich daarvoor op de rapporten van de Wereldbank omtrent “extreme armoede”. De belangrijkste factor voor de officiële daling van extreme armoede is echter de opkomst van kapitalistisch China.
Sinds vooral de jaren 1990 – ongeveer 40 jaar na de start van de kapitalistische bloeiperiode in het westen – kende China een graduele overgang naar kapitalistische eigendomsrelaties. De voormalige stalinistische, van bovenaf en bureaucratisch gedirigeerde planeconomie maakte plaats voor China als goedkope “fabriek van de wereld”. Een speeltuin voor westerse multinationals, zonder onafhankelijke vakbonden die in andere landen dikwijls nog een rem zetten op de uitbuiting. Periodes van sterke kapitalistische groei gedurende enkele decennia zijn ook in het westen voorgekomen. Het punt is, en dat vergeten propagandisten als Boudry, dat de interne tegenstellingen van de kapitalistische productiewijze het systeem uiteindelijk altijd doen stokken, zoals vandaag ook in China gebeurt.
De periode van “7 decennia van toenemende welvaart” na de Tweede Wereldoorlog dekt een breuklijn midden jaren 1970 toe. Het wereldkapitalisme ging toen een fase in van verval, herstel van winstvoeten ten koste van de lonen en levensstandaard, hogere armoede, toenemende uitholling van arbeidscontracten, ondermijning van de balans werk-gezin, exploderende langetermijnziekte als uitwas van de neoliberale tredmolen die Boudry professioneel opleukt, gebrek aan perspectief voor jongeren, crisis in ondergefinancierde sectoren als gezondheidszorg en onderwijs, en blijvend seksisme, racisme en achterstelling,…
De traditionele partijen verloren stelselmatig hun meerderheden in verkiezingen. Niet zo moeilijk om te zien waarom! Behalve als je een professionele pilaarbijter van de marktgerichte incrowd bent, zoals er in de burgerlijke media wel meer rondlopen (daarom vertrouwt niemand hen nog en worden ze platgesubsidieerd door overheden waar tegenover ze kritisch beweerden te zijn).
Boudry erkent zijdelings dat de marktgedreven globalisering niet enkel rozengeur en maneschijn opleverde. Werkenden in westerse bedrijven zagen hun jobs gedelokaliseerd worden. En dan is er nog dat kleine detail van het vaccinnationalisme. Boudry stelt de ontwikkeling van vaccins voor als een triomf van internationale samenwerking en dus “globalisering”. Zowel het Chinese staatskapitalisme als het westerse kapitalisme hadden tijdelijk een gemeenschappelijk belang in het vinden van vaccins tegen een ziekte die hun economieën en maatschappelijke stelsels ondermijnde. Het neemt niet weg dat de Chinese dictatuur aanvankelijk de uitbraak van het sterk overdraagbare virus probeerde te ontkennen en toe te dekken. De farmaceutische industrie nekte elke poging om de patenten vrij te geven, wat de Biden-administratie even opperde. Tot zover de “internationale samenwerking” omtrent de vaccins.
Vandaag staan de imperialistische machtsblokken met openlijk getrokken messen tegenover mekaar. Wie secundaire elementen met fundamentele processen verwart en schijn met werkelijkheid, zoals Boudry, zal geen betrouwbare gids zijn in de woelige periode van kapitalistisch verval die zich voor ons opent. Eerder een heilloos prediker in de kapitalistische woestijn.
Zelfs als er een opening komt voor een einde aan de oorlog in Oekraïne dan zal de nieuwe Koude Oorlog een bepalende factor blijven. Niet omdat geopolitiek “de economie” begint te domineren – zoals de commentator Martin Wolf suggereert – maar net omgekeerd. Zoals de marxist Lenin stelde: politiek is “geconcentreerde economie”.
Die kapitalistische economie komt na 40 jaar geleidelijke en kunstmatig toegedekte crisis voor een meer instabiele periode van verval en wanorde te staan. Net omwille van de zo lang opgehoopte tegenstellingen – inzake schuldenbergen, overaccumulatie van kapitaal, ongelijkheden in rijkdom en armoede, ondermijnde reserves bij de middengroepen, uitbreiding van het aantal zombiebedrijven, zeepbellen op de beurzen en huizenmarkten,… – zal het moeilijker worden om terug een schijn van stabiliteit en de “normale” groei en recessie-cyclus te creëren. Groei wordt korter en instabieler, crisis wordt meer ingebakken. De dialectiek bijt kortzichtig kapitalistisch crisisbeheer in de staart. Het futiele en van de realiteit losgezongen “pragmatisme” van de kleinburgerij en grote delen van de vakbondsleidingen bereidt een opening voor revolutionaire en marxistische ideeën voor.
De keuze is er niet een, zoals Boudry denkt, tussen globalisering en autarkie (een economisch op zichzelf terugplooien). Op kapitalistische basis is globalisering – de vrijmaking en internationale ineenschakeling van markten – altijd een tijdelijk fenomeen. Eigen aan periodes van relatieve groei. Periodes van diepe crisis neigen naar het omkeren van die trend en naar protectionisme. Nog nooit in de geschiedenis van dit systeem werd een periode van “globalisering” niet gevolgd door protectionisme, geopolitieke conflicten en oorlog. Het crisiskarakter van het winstsysteem – de wetmatigheden van crisis voortkomend uit de concurrentie tussen kapitalen – verpulvert telkens weer de verwachtingen van “geleidelijke en vreedzame vooruitgang”. Het alternatief op de onvermijdelijk falende kapitalistische globalisering is niet economisch op zichzelf terugplooien, maar socialistisch en strijdbaar internationalisme.
Ofwel sleurt de kapitalistische klasse de maatschappij de dieperik in van economisch en sociaal verval, oorlogen en aftakeling. Ofwel wint de arbeidersklasse in haar strijd voor degelijke lonen, sociale zekerheid en een democratisch socialistische breuk met het kapitalisme. De werkende massa’s, de jongeren en armen dienen dit systeem omver te werpen om te bouwen aan een economie onder controle van de werkende meerderheid: met democratische verkiezingen op de werkvloer, permanente afzetbaarheid van vertegenwoordigers, getrapte arbeidersdemocratie,… in een democratisch geplande economie in België en op wereldvlak.