Aan de Gentse universiteit vond eind maart een seminarie plaats over de situatie van het onderwijs in Irak. Sinds de VN-sancties begin jaren negentig gingen zowel de toegankelijkheid als de kwaliteit er zienderogen op achteruit. Sinds het begin van de oorlog in 2003, na dertien jaar van sancties, verslechterde de situatie er enkel op. In de jaren tachtig behoorde de analfabetiseringsgraad tot de laagste in de regio; vandaag tot de hoogste ter wereld.
Hoewel de humanitaire crisis in Irak in omvang toeneemt, daalt de actualiteitswaarde ervan voor traditionele media. Volgens cijfers van de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde naties zijn er 2,7 miljoen ontheemde Irakezen en 2,2 miljoen vluchtelingen. Een op de zes Irakezen is ontheemd, meer dan acht miljoen Irakezen zijn afhankelijk van humanitaire hulp. Een studie van foreignpolicy.org spreekt over 1.421.399 doden sinds de bezetting.
Het is goed dat zo’n conferentie plaats vindt. Irakezen hebben nood aan zelfbeschikking, en de internationale solidariteit van arbeiders wereldwijd. Derek Gregory zei in een commissie over cultuur als politieke technologie dat zoiets ook relevant is in het kader van de institutionele ontwikkelingen in het Westerse hoger onderwijs van de afgelopen decennia: “So much of the academia of the last ten to twenty years or so have come to treat knowledge as a private issue, not as mutual cooperation. Solidarity is therefore important.”
De situatie van het academische onderwijs in Irak is weliswaar desastreus (op veel andere vlakken is de situatie natuurlijk even erg), maar dat maakt niet dat er in hogescholen en universiteiten in de rest van de wereld geen grote problemen zouden. Het is belangrijk dat men in beide gevallen de verantwoordelijken viseert. Op de tweede dag van het seminarie was het in alle commissies duidelijk dat er een einde moet komen aan de bezetting. Ook aan de gevolgen ervan op cultureel, institutioneel en politiek vlak. Verder werd er duidelijk positie ingenomen tegen elke vorm van sektarisme dat in de hand gewerkt wordt door de bezetting en de dramatische achteruitgang van de positie van de vrouw in de Iraakse samenleving.
Een andere belangrijke vaststelling is de veranderde militaire strategie in Irak. Militaire strategie en ontwikkelingshulp raken volledig met elkaar verweven. Vandaag is de zogenaamde internationale samenwerking volledig geïncorporeerd in de militaire strategie. Deze werd beschreven als een soft turn in militaire strategie. In het onderwijs is corruptie vandaag troef en is een onderwijsbeleid gewoon afwezig. Het beleid hangt gewoon af van de minister. Bij elke nieuwe minister verandert het beleid.
De eisenbundel van het seminarie eist een internationaal onafhankelijk onderzoek naar de moorden op Irakese academici. Maar men zou veeleer mensen binnen en buiten academische kringen moeten informeren en mobiliseren, en de problemen in de academische wereld koppelen aan de ravage die een steeds irrationeler wordend kapitalisme aanricht. Dezelfde Derek Gregory, al eerder aangehaald, zei: “We write articles that are read by twenty, and cited by twelf. We need to go much broader.”
Het kan enkel als positief beschouwd worden dat ook academici en studenten deze situatie willen aankaarten en men geen onderscheid maakt tussen een positie innemen in maatschappelijke kwesties en wetenschappelijke correctheid. Internationale solidariteit met de academisch personeel en de schoolgaande jeugd in Irak, zal van het personeel uit de onderwijssector zelf moeten uitgaan. In die zin kunnen seminaries die oproepen tot actie, ondanks alle bemerkingen en formuleerbare kritieken, bijdragen tot de bekendmaking van een probleem dat tot nu toe onderbelicht gebleven is.