Your cart is currently empty!
Sri Lanka. Opkomst van dictatuur
Het militaire offensief en de nederlaag van de LTTE werd door het regime van Rajapakse aangegrepen om zijn eigen positie te versterken en steeds meer in de richting van een politiedictatuur te gaan. Rajapakse wordt gesteund door de regionale grootmachten en het imperialisme. Hij maakt daar gebruik van om zijn familie te verrijken en zijn dictatoriale macht te versterken.
Deel 3. Naar een politiedictatuur
De economische positie van de familie-Rajapakse is sterk verbeterd door de tsunami van eind 2004. Toen werden internationale hulpcampagnes opgezet om de slachtoffers van de natuurramp bij te springen. De middelen werden misbruikt, er was sprake van grootschalige corruptie. Na twee maanden had amper een derde van alle slachtoffers enige vorm van hulp gekregen. De omvang van de ramp was enorm: zowat 1.000.000 families werden getroffen in Sri Lanka. Rajapakse werd nadien vervolgd omdat hij bijna 1 miljoen dollar hulp zou hebben verduisterd.
De grootste schade werd aangericht in het oosten en het noorden van het land, maar de meeste hulp ging naar het zuiden. Meer bepaald werden heel wat middelen gestoken in de heropbouw van Hambantota, de thuisbasis van Rajapakse en de plaats waar nu met Chinese hulp een grote haven wordt gebouwd. De internationale kapitalistische instellingen gaven ‘hulp’ aan de regering maar eisten neoliberale hervormingen in ruil daarvoor. Het kwam tot een volledige privatisering van water, elektriciteit, olie en een deel van de mijnbouw.
Mahinda Rajapakse heeft de positie van zijn familie in de regering uitgebouwd. Zelf is hij niet alleen president maar ook minister van defensie, financiën en planning, havens, luchthavens en snelwegen. Zijn oudere broer Chamal is parlementsvoorzitter. Zijn jongere broer Gotabaya is vice-minister van defensie en tevens verantwoordelijk voor het leger, de politie, migratie en het ontwikkelen van overheidsgrond in Colombo. De jongste broer Basil is minister van economische ontwikkeling en verantwoordelijk voor het toerisme en investeringen. En verder zijn er nog enkele neven van de president actief in de regering of als ambassadeurs in onder meer de VS en Rusland. De president en zijn broers controleerden in 2010 70% van de totale begroting van het land.
Wie het aandurft om tegen Rajapakse in te gaan, botst op repressie. Dat heeft ook legerleider Fonseka mogen ondervinden. Fonseka stond aan het hoofd van de militaire operatie tegen de Tamils en vond dat hij onvoldoende eer voor deze militaire rol kreeg, de president trok alle eer naar zich toe. Fonseka besloot mee te doen aan de presidentsverkiezingen van januari 2010, hij werd de centrale kandidaat van de oppositie rond de UNP. Rajapakse maakte het Fonseka bijzonder moeilijk en liet hem uiteindelijk zelfs gevangen zetten.
De media worden aan banden gelegd. In 2008 stelden “Journalisten zonder grenzen” dat Sri Lanka inzake persvrijheid 165ste was op een lijst van 173 landen. Tegen 2010 steeg Sri Lanka tot de 158ste plaats en daarmee kwam het in de buurt van Saoedi-Arabië waar alle media in handen van de Koninklijke familie zijn.
Rajapakse mag van het imperialisme gewoon zijn gangen gaan. Het feit dat algemeen geweten is dat hij mede verantwoordelijk was voor oorlogsmisdaden vormt daarbij geen probleem. Uit documenten van Wikileaks blijkt dat de Amerikaanse ambassadeur in Sri Lanka op de hoogte was van oorlogsmisdaden, de ambassadeur stelde: “Er zijn geen gekende voorbeelden van een regime dat een grondig onderzoek doet naar de eigen troepen of eigen verantwoordelijken inzake oorlogsmisdaden, op een ogenblik dat dit regime nog aan de macht is. Dit is in Sri Lanka nog complexer door het feit dat de verantwoordelijkheid voor heel wat van de beweerde misdaden bij de burgerlijke en militaire leiding van het land ligt, met inbegrip van president Rajapakse en zijn broers en oppositiekandidaat generaal Fonseka.” En nog: “De regering houdt duizenden ex-LTTE strijders vast voor een toekomstige rehabilitatie en/of gerechtelijke vervolging. Het is onduidelijk of dergelijke vervolging aan de internationale standaarden zal voldoen.”
De reden waarom Rajapakse onbelemmerd kan doorgaan en daarbij op VS-steun kan blijven rekenen, is het feit dat de VS niet wil dat Sri Lanka een al te openlijke en exclusieve bondgenoot van China zou worden. Nu al is er een groeiende Chinese betrokkenheid in het land, onder meer bij de bouw van een nieuwe haven in Hambantota in het zuiden van het land. Rajapakse verrijkt zichzelf, onder meer door jaarlijks 11,7 miljoen dollar uit te geven aan ‘adviseurs van de president’. De Tamilvluchtelingen die nog vast zitten, worden door Rajapakse achter de hand gehouden als goedkope werkkrachten. Ook vanuit India en Maleisië wordt in Sri Lanka geïnvesteerd. In vroeger Tamilgebied wil Rajapakse daartoe vrijhandelszones opzetten.
De USP heeft zich steeds verzet tegen Rajapakse, maar ook tegen de rechtse oppositie van Fonseka. Een deel van de Tamil-elite (een meerderheid van de parlementsleden van de Tamil National Alliance) is zo ver gegaan dat steun werd gegeven aan Fonseka om Rajapakse te bestrijden. Maar Fonseka was de generaal die verantwoordelijk was voor het militaire offensief tegen de Tamil-bevolking. Hoe kan hij op geloofwaardige wijze als een “minder” kwaad worden gezien? De UNP haalde de generaal binnen en bleef pleiten voor een neoliberaal investeringsvriendelijk klimaat. Het verschil met het beleid van Rajapakse was bijzonder klein. Slechts een Tamil parlementslid weigerde Fonseka te steunen, maar dat betekende niet dat dit parlementslid (Sivajilingam) niet de UNP zou steunen, bij de Indische verkiezingen riep hij nog op om de rechtse Hindoe-nationalistische BJP te steunen.
In de verkiezingen van januari 2010 heeft Rajapakse laten zien hoe ver hij gaat. De politie werd ingezet om affiches voor de president te plakken. Agenten moesten rondbellen om iedereen steun voor Rajapakse te vragen. Ook na het einde van de oorlog wordt steeds meer aan defensie uitgegeven, in 2010 liep dit op tot 925 miljoen dollar. Het leger telt 200.000 manschappen en is groter dan het Israëlische leger. De minister van defensie verklaarde dat wie niet met het regime was, tegen het regime was. Al wie zich tegen de oorlog had verzet, waren volgens hem verraders. De journalist Tissanayagam bijvoorbeeld werd na kritiek op de regering tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld, de journalist Lasanthe Wikramatunga werd vermoord.
De United Socialist Party verzet zich tegen oorlog en onderdrukking. De partij nam deel aan het opzetten van de Civil Monitoring Commission (CMC) dat onderzoek voert naar ontvoeringen en moorden vanuit het regime. Ook blijft de partij opkomen voor democratische rechten, ook voor de Tamil-minderheid. De Tamils kunnen geen vertrouwen stellen in hun elite, ze zullen zelf de strijd voor hun rechten moeten aangaan.