Sri Lanka. 30 jaar burgeroorlog

Het militaire offensief dat in 1983 begon, duurde tot eind 2009. Het Singalese leger slaagde er toen in om met instemming van de regionale grootmachten (India en China) en het imperialisme een einde te maken aan de burgeroorlog door middel van een grootschalig bloedbad. In de burgeroorlog zijn meer dan 100.000 doden gevallen. De militaire ‘oplossing’ zal echter niet tot stabiliteit leiden. Dit is het tweede deel van onze artikels over Sri Lanka.

Deel 2. 30 jaar burgeroorlog

De basis voor de burgeroorlog was uiteraard de onderdrukking van de Tamil minderheid in Sri Lanka en de wijze waarop het regime gebruik maakte van de nationale tegenstellingen om de aandacht af te leiden van de sociale tegenstellingen. Het was pas na een nederlaag van de arbeidersbeweging, het bloedig neerdrukken van de algemene staking van 1980, dat een escalatie van het etnisch geweld en van een burgeroorlog mogelijk werd.

Voor de burgerij vormde de burgeroorlog een antwoord op de radicalisering onder de Singalese arbeiders en armen, maar ook onder de Tamil-jongeren. Een gezamenlijk verzet van arbeiders en armen uit alle bevolkingsgroepen stond steeds meer op de agenda en zou een bedreiging hebben gevormd voor het voortbestaan van het kapitalisme in Sri Lanka. Tegen zo’n achtergrond wordt al eens terug gegrepen naar onconventionele methoden en middelen. De burgeroorlog tussen 1983 en 2009 was zo’n middel.

Bij het geweld in 1983 vielen enkele duizenden doden en gingen tienduizenden Tamils op de vlucht. Het vormde het begin van een grote groep Tamils in de diaspora met gemeenschappen in Groot-Brittannië, Canada en andere landen. Er waren naar schatting 150.000 vluchtelingen.

Doorheen de burgeroorlog waren er periodes van relatieve vrede en zelfs van vredesonderhandelingen en wapenstilstanden. Op het begin van deze eeuw nog kwam het tot een wapenstilstand waarbij er ook contact mogelijk werd tussen de bevolking in het zuiden en de Tamils in het noorden en het oosten van Sri Lanka. Dat gebeurde nadat zowat 65.000 doden waren gevallen en miljarden werden uitgegeven aan de oorlog.

Op het begin van deze eeuw was het duidelijk dat de LTTE (Tamil Tijgers) er niet in zouden slagen om puur op militaire basis tot een eigen staat te komen, een onafhankelijk Eelam. De LTTE controleerde het grootste deel van het Tamilgebied en genoot een brede steun, maar op militair vlak slaagde geen enkele kant er in om fundamentele overwinningen te boeken. De vredesonderhandelingen van 1994-95 waren mislukt, maar in 2002 leek het beter te lukken. De internationale druk op het Sri Lankese regime om tot een akkoord te komen, was groot. Er werd een hard neoliberaal beleid opgelegd door de Wereldbank en het imperialisme wilde tegelijk een vorm van akkoord of vrede zodat de nationale kwestie geen hindernis zou vormen voor de internationale winsthonger. Zonder conflict en burgeroorlog waren er meer mogelijkheden op het vlak van privatiseringen en besparingen ten voordele van de grote bedrijven.

Marxisten stellen dat de zwakke kapitalistische klasse van Sri Lanka niet in staat is om een oplossing te bieden voor de nationale kwestie. De kapitalisten slagen er zelfs niet in om tot een tijdelijke oplossing te komen. De Singalese kapitalisten zijn immers afhankelijk van de Singalese kiezers die jarenlang werden opgehitst met nationalistische retoriek. De arbeidersklasse kan op dat vlak een verschil maken als het een linkse regering met een socialistisch beleid voert. Dat is iets anders dan de medewerking die in het verleden werd geboden aan burgerlijke regeringen. De politiek van klassencollaboratie heeft de traditionele linkerzijde zware klappen toegebracht. De steun van de traditionele linkse partijen aan het akkoord tussen India en Sri Lanka tussen 1987 en 1989 zorgde er zelfs voor dat links op een zelfde lijn werd gezet als de rechtse UNP-regering.

De afgelopen jaren hebben de linkse socialisten zich steeds verzet tegen de oorlog en tegen het Singalese chauvinisme. We verdedigen het recht op zelfbeschikking van de Tamils als basis voor vredesonderhandelingen. Dergelijke onderhandelingen maken enkel kans indien de arbeiders en armen in het noorden en het oosten van Sri Lanka hun strijd voor gelijke rechten koppelen aan een strijd om het kapitalisme omver te werpen en daarbij kunnen rekenen op de solidariteit van de arbeiders en armen in de rest van het land en de regio. Siritunga Jajasuriya stelde hierover in een interview uit 2003: "USP is altijd duidelijk geweest over de nationale kwestie. We eisen zelfbeschikkingsrecht voor de Tamilbevolking, ook voor de moslims die Tamil spreken. Het aanvaarden van een Tamil Eelam van zowel het noorden en het oosten is van essentieel belang. Als ze dat willen, moeten de moslims een vorm van zelfbewind hebben binnen Tamil Eelam als afzonderlijke gemeenschap. De Singalezen in het oosten moeten het recht hebben om zich te verbinden met Singalese districten waarmee ze aansluiting willen. De Tamils op de plantages vormen een afzonderlijke groep, diegenen die uit het zuiden van India komen moeten onmiddellijk de Sri Lankese nationaliteit kunnen krijgen en gelijke rechten hebben met andere etnische groepen. Als ze geen volledige gelijke rechten hebben, kan dat in de toekomst tot nieuwe conflicten leiden."

Wij hebben steeds een kritische positie ingenomen tegenover de Tamil Tijgers (LTTE). Aanvankelijk hadden heel wat van de Tamilgroepen een socialistische retoriek en onder jongeren was er een grote interesse in socialistische opvattingen. Maar de leiders hebben nooit vertrouwen gehad in massastrijd van onderuit en beperkten zich tot een autoritaire benadering. Ook in de periode van wapenstilstand tussen 2002 en 2004 werd geen poging ondernomen om de discussies binnen de Tamilgemeenschap te stimuleren en te bouwen aan een brede democratisch functionerende partij. er werden geen pogingen ondernomen om banden aan te gaan met de arbeidersbeweging in het zuiden van het land, de belangrijkste bondgenoot voor de Tamil bevolking in de strijd tegen nationale onderdrukking. In de plaats van een dergelijke benadering aan te nemen, had de LTTE illusies in een kapitalistische ontwikkeling van het Tamilgebied naar het model van Singapore of Maleisië. Nochtans maakt het lot van de Tamilbevolking in de Indische deelstaat Tamil Nadu duidelijk dat nationale rechten op zich niet volstaan om een einde te maken aan onderdrukking en miserie.

In 2004 kwam er een belangrijk keerpunt met de tsunami die voor dood en vernieling zorgde in Sri Lanka. Dat werd door het establishment gebruikt om de LTTE verder te verzwakken. De enorme middelen voor de hulpoperaties werden door de regering en het establishment gebruikt om zichzelf te verrijken en een grotere economische machtsbasis uit te bouwen. Ook werd verdeeldheid binnen de LTTE uitgespeeld. In het oosten van Sri Lanka stapte een groot deel van de LTTE onder leiding van de commandant Karuna over naar de regeringstroepen. Een ander nieuw gegeven was de groeiende rol van China dat in Sri Lanka voet aan grond begon te krijgen en ook daar een uitvalsbasis wilde opbouwen.

Het was tegen deze achtergrond dat vanaf 2006 een vernieuwd en grootschalig offensief werd ingezet tegen de Tamilbevolking. Dat gebeurde door de zogenaamd progressieve regering van de ‘People’s Alliance’ (rond de SLFP en met wat overbleef van de LSSP en de CP) van eerst Chandrika en nadien Mahinda Rajapakse. Rajapakse probeerde zijn positie te versterken door een alliantie te sluiten met chauvinistische krachten zoals de JVP.

Het opdrijven van het geweld werd oogluikend toegestaan door de imperialistische mogendheden die vreesden dat een verzet tegen het geweld de positie van China in Sri Lanka zou versterken. Dat was ook de reden waarom het Indische regime, ondanks forse tegenkantingen door de Tamilbevolking in het zuiden, steun verleende aan het offensief van Rajapakse tegen de Tamilbevolking. Deze Indische steun aan de anti-Tamilrepressie bevestigde meteen het failliet van diegenen die eind jaren 1980 illusies hadden in een Indische tussenkomst in het conflict.

Het opdrijven van de oorlog tegen de Tamilbevolking ging gepaard met een groeiende repressie tegen al wie zich in het zuiden van het land tegen de oorlog verzette en de ontwikkeling van een politiedictatuur onder Rajapakse. De bevolking in het noorden werd uitgehongerd, viel ten prooi aan enorme prijsstijgingen voor voedsel en vervolgens aan bloedig geweld. Er vielen tienduizenden doden en honderdduizenden werden opgepakt om in kampen te worden opgesloten. De regering was vastberaden om een einde te maken aan de burgeroorlog door de Tamilbevolking af te slachten. Het volledige noorden werd heroverd en belangrijke leiders van de LTTE werden vermoord.

Dit betekent echter niet het einde van de problemen. Er kan geen echte overwinning worden bereikt indien er geen steun is van zowel de Singalezen, Tamils, moslims als andere minderheden in het land. Rajapaksa wil een eenheidsland opzetten, maar dan wel naar zijn normen en voorwaarden. Dat betekent dat er geen democratische maatregelen zijn en dat de gewone bevolking en de armen niets te zeggen hebben. De militaire overwinning van de nationalisten maakt geen einde aan de nationale kwestie en leidt tot nieuwe verdeeldheden. Dit zal vroeg of laat tot uitbarsten komen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop