Your cart is currently empty!
Niet het werk van vijf dagen op vier doen. Collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met daling van de werkdruk

Begin oktober bereikte de Vivaldi-regering een akkoord over de federale begroting voor 2022. Verschillende voorstellen worden naar de sociale partners doorgeschoven. Eén ervan is die van de vierdaagse werkweek. Helaas gaat het niet om een maatregel die broodnodig is om het probleem van de enorme werkdruk aan te pakken. Neen, Vivaldi wil de flexibiliteit opdrijven en ons op vier dagen evenveel (of zelfs meer) werk laten verzetten als nu op vijf. Het is een aanval op de achturendag. We mogen dit niet aanvaarden en moeten ons alternatief naar voren brengen: arbeidsduurvermindering zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen en een verlaging van de werkdruk. Dat kan enkel als de werkgevers ervoor opdraaien.
door Clément (Luik)
Het einde van de 8-8-8?
In juni 1921 werd de beperking van de werkdag tot acht uur eindelijk wettelijk vastgelegd. Deze oude eis van de arbeidersbeweging werd samengevat als 8-8-8: 8 uur werken, 8 uur rust, 8 uur vrije tijd. De wet van 1921 was het resultaat van een massale golf van protest na de Eerste Wereldoorlog. In de loop van de 20e eeuw hebben verschillende overwinningen de collectieve arbeidsduurvermindering verder geconsolideerd: 48-urige werkweek in 1955, de 40-urige werkweek in 1978 en de 38-urige werkweek in 2003.
Een beleid van steeds meer flexibiliteit heeft de overwinning van 1921 grotendeels ondermijnd. Er zijn maar weinig sectoren waar de 8-urige werkdag vandaag nog de norm is. De laatste aanval was die van de wet-Peeters in 2017, waarmee het presteren van overuren zonder extra loon gemakkelijker werd. Onder de misplaatste naam ‘wet inzake werkbaar en wendbaar werk’ werd een annualisering van de arbeidstijd doorgevoerd met de mogelijkheid om tot 45 uur per week en 9 uur per dag te werken zonder overloon.
Het voorstel van Vivaldi om de normale werkdag te verlengen tot 9,5 uur binnen een vierdaagse werkweek zonder arbeidsduurvermindering, past in dezelfde flexibilisering van de arbeid. Volgens de regering zouden werknemers de keuze krijgen om al dan niet voor deze formule te kiezen en is flexibiliteit dus iets wat hen ten goede komt. De realiteit is anders: doorgaans hebben we niet te kiezen en is het de baas die bepaalt wanneer we werken. Het achterliggende idee van het voorstel is dat we op vier langere werkdagen productiever zijn dan op de vijf werkdagen vandaag.
Op een ogenblik dat er groeiend protest is tegen een onhoudbare werkdruk (zie enkele voorbeelden hiervan op de pagina’s 4 en 5 in deze krant), spreekt het voor zich dat nog meer flexibiliteit zal leiden tot uitputting, moeilijkheden bij de organisatie van het gezin, burn-out … Eens te meer zullen de meest onderdrukte lagen van de werkende klasse de zwaarste prijs betalen. Mensen met een onzeker contract, met een zware en/of gevaarlijke job of éénoudergezinnen zullen het nog moeilijker krijgen.
Arbeidsduurvermindering om de werkdruk te verlagen, niet te verhogen
Terwijl regering en patronaat bij ons de flexibiliteit verder willen opvoeren, kondigde Spanje een test aan van arbeidsduurvermindering met behoud van loon in 200 bedrijven. De afgelopen jaren waren er heel wat studies en tests. Helaas vertrokken die doorgaans van de onderliggende logica dat een kortere arbeidstijd de productiviteit kan verhogen, dat er op die kortere tijd dus evenveel gedaan wordt. Tegelijk wordt dit doorgaans gekoppeld aan financiële compensaties door de overheid. Het behoud van het directe loon gaat gepaard met een knip in het maatschappelijke deel van onze lonen (sociale zekerheid en andere bijdragen aan de gemeenschap), om zo het concurrentievermogen (lees: de winsten) van de bedrijven veilig te stellen. Dit is in wezen het model dat door de PS in België wordt verdedigd.
Ondanks een vertraging was de productiviteitsstijging de afgelopen decennia indrukwekkend. In 2016 waren we 5,6 keer zo productief als in 1950. De afgelopen jaren verdween de productiviteitswinst rechtstreeks in de zakken van de bazen en hun aandeelhouders. Volgens CEPAG is de jaarlijkse transfer van arbeid naar kapitaal tussen 1975 en 2015 aangegroeid tot 16 miljard euro per jaar. Een collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies (direct noch indirect) zou niet alleen onze levenskwaliteit ten goede komen, maar ons ook in staat stellen collectief een deel van de vruchten van onze arbeid terug te pakken die ons door toenemende uitbuiting ontnomen zijn.
Collectieve arbeidsduurvermindering met compenserende aanwervingen zou het bovendien mogelijk maken om het beschikbare werk te verdelen. In plaats van te proberen 500.000 langdurig zieken terug aan de slag te krijgen, zou dit zorgen voor werkbaar werk en minder uitval. Het zou bovendien een einde maken aan de nog steeds bestaande structurele werkloosheid. Goede contracten, betere lonen en degelijke arbeidsvoorwaarden zijn de beste remedie voor de vele openstaande vacatures die niet ingevuld geraken. Vaak gaat het daarbij immers om vacatures voor harde jobs met een belabberd loon.
Goede argumenten over de haalbaarheid en de voordelen van een collectieve arbeidsduurvermindering zullen echter niet volstaan. Het is immers een maatregel die ingaat tegen de belangen van de kapitalistische klasse. Elke poging om die confrontatie uit de weg te gaan, lopen we het risico dat onze eisen tegen ons gekeerd worden. Het voorstel van de vierdagenweek van Vivaldi is daar een voorbeeld van.