Your cart is currently empty!
Traditionele politiekers van alle niveaus maken er een potje van
Gezondheidscrisis maakt geen einde aan politieke crisis

Artikel door Stéphane Delcros uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
“In het Sint-Pieters ziekenhuis groeten ze premier Wilmès niet, maar zouden ze haar uiteraard verzorgen als dit nodig is. De federale regering daarentegen groet het zorgpersoneel, maar zorgt niet voor dat personeel.” Dit bericht ging rond op sociale media. Zowel de federale overheid als die van de gewesten en de gemeenschappen zijn schuldig aan nalatigheid tegenover de noden voor en tijdens de gezondheidscrisis. Geen enkel bestuursniveau nam de nodige maatregelen.
Minister Marie-Christine Marghem reageerde op de ontvangst van het personeel van het Sint-Pieters ziekenhuis door het zorgpersoneel af te doen als “verwende kinderen.” Haar liberale partijvoorzitter Georges-Louis Bouchez, nochtans een provocateur bij uitstek, zag zich verplicht om Marghem publiekelijk op de vingers te tikken. Minister De Block besefte dat het beter was om haar provocatieve KB’s op te schorten. Sommigen begrijpen sneller dan anderen dat ze zich op glad ijs begeven en dat de huidige situatie explosief is.
Niet de schuld van de institutionele complexiteit
Toegegeven, de processen van regionalisering en communautarisering die sinds de jaren 1970 door opeenvolgende staatshervormingen zijn opgezet, helpen niet. De kakofonie van soms verschillende analyses en aankondigingen van verschillende machtsniveaus helpt niet om de problemen op te lossen. Een crisis als deze heeft een grootschalig collectief antwoord nodig. Dat kwam er niet, overigens ook niet in landen met een eenvoudiger staatsstructuur. Het probleem is niet zozeer op welk niveau het kapitalisme wordt beheerd, maar wel het kapitalisme zelf.
Geen enkele bevoegde minister en geen enkele regering kwam met een moedig beleid dat aangepast was aan de inzet. Elk van hen heeft de hete aardappel doorgestuurd met het argument dat hij of zij niet over deze of gene bevoegdheid beschikte. Dat is niet verwonderlijk en het was zelfs een van de doelstellingen van de opeenvolgende staatshervormingen: onduidelijkheid creëren over wie nu juist verantwoordelijk is voor het asociaal beleid. Al deze niveaus hebben bevoegdheden waarmee ze iets hadden kunnen doen, zelfs indien het beperkt was.
Er zijn uiteraard wel maatregelen genomen: financiële steun om bedrijven in moeilijkheden te helpen en om garanties te geven aan de banken. Daarvoor is er geen wachtlijst en gaat alles vlotjes. Maar hoe zit het ondertussen met de gratis mondmaskers voor iedereen? Waar blijven de tests voor iedereen? Waar blijven de maatregelen om de arbeidsduur collectief te verminderen zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen? Waarom kwam er geen uitkering aan 100% van het loon voor tijdelijk en economisch werklozen? Waarom kwam er geen verhoging van de lage lonen en pensioenen? Als het gaat om maatregelen die nodig zijn voor de gezondheid en de bescherming van de werkenden en hun gezinnen, dan kan er zo goed als niets. De maat is vol!
Neoliberale dogma’s doorbreken
Het gevoerde beleid is geen institutionele kwestie. Het probleem is niet of deze of gene partij op een bepaald machtsniveau in de regering zit of niet. Het probleem situeert zich bij de neoliberale dogma’s die aan de basis van de traditionele politiek liggen. Deze dogma’s bepalen hoe de samenleving wordt georganiseerd op basis van winstbejag, wat uiteindelijk slechts een zeer kleine minderheid van de bevolking ten goede komt.
Alle gevestigde partijen nemen deel of hebben recent deel genomen aan één of andere regering, ze hebben dus allemaal hun aandeel in de verantwoordelijkheid voor het falende beleid. Door de volmachten voor de federale minderheidsregering te steunen, hebben de meeste oppositiepartijen opnieuw aangetoond dat ze niet bereid zijn om op te komen voor een ander soort beleid. Ze zitten allemaal vast in hun oude neoliberale receptenboeken.
Het zijn niet de zorgwerkers of andere boze werkenden die ‘verwende kinderen’ zijn. Die term doet eerder denken aan de grote aandeelhouders die schaamteloos hun regels opleggen aan de regeringen. Er is echter een groot potentieel om daar verandering in te brengen.
Het economisch beleid moet gericht zijn op de behoeften van de meerderheid van de bevolking. De middelen hiertoe bestaan, maar het vereist het doorbreken van de huidige politiek die de middelen afleidt naar overvolle bankrekeningen van een handvol superrijken. Er is een ander soort beleid nodig: een regering die de belangen van ons allen verdedigt, die zichzelf de middelen geeft om dat te doen en wiens acties door ons allen worden gecontroleerd. Degenen die de wereld doen draaien, moeten beslissen. Het is naar een dergelijk doel dat we de woede moeten kanaliseren. Een eerste stap daartoe is een grote mobilisatie naar de grote zorgbetoging na de zomer.