De afgelopen dagen waren er rellen en gingen jongeren over tot confrontaties met de politie. De woede tegenover de werkloosheid en de armoede in de provinciestad Sidi Bouzid kwam tot uitbarsten nadat een werkloze zichzelf in brand had gestoken uit protest tegen het feit dat de politie de groenten en het speelgoed die hij op de markt verkocht in beslag had genomen. Iedere vorm van oppositie is zeldzaam in Tunesië waar president Zein Al Abidine ben Ali de touwtjes stevig in handen houdt. Ondanks de economische groei van 3,8% in 2010 blijft 18% van de bevolking werkloos.
Er waren op 25 december grote confrontaties tussen jongeren en ordetroepen. Dit waren de grootste protestacties sinds de mijnwerkers van Redeyef in 2008 in actie kwamen. De nieuwe protestacties komen er nadat in Sidi Bouzid de politie op 17 december was opgetreden tegen Mohamed Bou’azizi, een straatverkoper van groenten en goedkoop speelgoed. Ze vroegen hem een vergunning om te verkopen. Hij antwoordde dat hij een diploma heeft en liever een job als geschoolde werknemer zou uitoefenen. De goederen van Mohamed Bou’azizi werden in beslag genomen en hij werd hard aangepakt door de politie. Hierop kocht hij met zijn laatste geld gasoline en probeerde hij zelfmoord te plegen door zichzelf in brand te steken voor het gemeentehuis van Sidi Bouzid.
Sindsdien zijn er dagelijkse betogingen in deze kleine stad en dit werd snel gevolgd door betogingen in steden in de buurt. Op 25 december was er een betoging in Menzel Bouzaiene waarbij rellen uitbraken en politiewagens in brand werden gestoken. De politie schoot de 18-jarige Mohamed Ammari neer en er vielen nog zeventien andere zwaar gewonden. De families van de slachtoffers mochten het ziekenhuis niet binnen, de stad werd volledig afgesloten. Niemand mocht de stad in, het telefoonverkeer was afgesloten en er was ook geen water of elektriciteit.
De volgende dag waren er pogingen om solidariteitsbetogingen te houden in Tunis, Gabes en Sfax. Mensen kwamen bijeen in de vakbondslokalen, maar zwaar bewapende politieagenten hielden de betogers tegen, ze mochten de gebouwen niet verlaten. Op 28 december waren er dan toch betogingen in Tunis en vijf andere steden, zelfs op het kleine eiland Quarqannah dat leeft van de visvangst.
Geen vrijheden
Betogingen zijn zeldzaam in de virtuele politiestaat Tunesië. Het land telt 400.000 agenten, waaronder ook de nationale garde en de geheime politie, in een land met een bevolking van 10 miljoen mensen. Toen ik in het land was, had niemand ooit een betoging gezien. Niemand durfde zich uit te spreken over het bewind van president Zine El Abidine Ben Ali, zelfs niet onder vier ogen. De president is al 23 jaar aan de macht, zijn afbeeldingen zijn overal te vinden op de straten, in de cafés en in de winkels. Echte oppositie wordt niet toegelaten. Het internet wordt gecensureerd met dezelfde mechanismen die in China en Iran worden gebruikt. Heel wat websites zijn niet toegankelijk. Foto’s op Facebook van Mahamed Bou’azizi die zichzelf in brand steekt, werden vervangen door een foto van de president!
De mensen met wie ik sprak, waren erg gefrustreerd over het gebrek aan vrijheden en dat was dan nog in de relatief rijkere delen van het land. Veel jongeren zien hun toekomst enkel in het wegvluchten uit het land, velen hebben illusies in de mogelijkheid om een beter leven in Europa uit te bouwen. Het is evenwel moeilijk om een visum te krijgen, de EU-staten sluiten hun grenzen voor inwoners van Tunesië. Op het platteland is er een hoge werkloosheid. Nationaal bedraagt de werkloosheidsgraad 18%. Dat zijn overheidscijfers, de realiteit is een pak erger. Na jaren van privatiseringen, nepotisme en corrupte zijn de president en zijn vrienden van de elite rijker geworden, terwijl de jongeren geen toekomst hebben.
De regering probeert de ontwikkelende oppositiebeweging tegen te gaan. De politie valt ’s nachts bij mensen binnen om hen op te pakken. Het is belangrijk om de werkenden en jongeren te steunen in hun strijd voor vrijheid en werk. Stuur solidariteitsberichten naar de vakbond UGTT (www.ugtt.org.tn) en protestmails naar de Tunesische ambassade.