Van De Wever wordt algemeen gesteld dat hij het handig speelt en zich niet snel op fouten laat betrappen. Hij werd populair op basis van een nederige opstelling en een zekere vorm van zelfspot. Nu laat hij in de onderhandelingen een ander element zien: arrogantie. Hoe anders kan de oproep om enkel met Di Rupo te onderhandelen worden omschreven?
De Wever stelt dat de twee hoofdrolspelers de zaak moeten uitklaren. De twee sterke formaties, N-VA en PS, en binnen die formaties de twee sterke mannen, hijzelf en Di Rupo, moeten onderling maar een akkoord bedisselen. Voor een partij die amper enkele jaren geleden zelf nog moest gered worden omdat de parlementaire vertegenwoordiging zo klein was geworden, getuigt dat van een grote arrogantie. De andere partijen doen er niet toe net zomin als andere figuren binnen de eigen partij (al begrijpen we dat De Wever niet meteen staat te springen om Kim Geybels te laten onderhandelen).
Het klopt dat N-VA een monsterscore heeft behaald, maar ze kwam niet in de buurt van een meerderheid. Om een regering te vormen, zijn dus andere partijen nodig. Dat geldt ook langs Vlaamse kant, of is N-VA plots bereid om een regering zonder Vlaamse meerderheid te vormen? Blijkbaar mogen de andere partijen van De Wever wel in een regering stappen, maar enkel indien ze naar zijn pijpen dansen.
Met voorstellen zoals dat om onder vier ogen met Di Rupo tot een regeerakkoord te komen, werpt De Wever zich op als de man die alle touwtjes in handen wil. Wil hij het historische voorbeeld van Jozef II volgen? Die keizer dacht in de 18de eeuw eveneens dat hij om veranderingen door te voeren alles zelf onder controle moest houden. Het leverde hem de bijnaam keizer-koster op. Jozef II stond bekend voor maatregelen zoals het bepalen van het aantal brandende kaarsen op het altaar.
De arrogantie die De Wever nu aan de dag legt, kan hem de komende maanden zuur opbreken. Het doorprikt zijn zorgvuldig opgebouwde imago van underdog. Zo’n imago is tegen de achtergrond van een groeiende volatiliteit bij verkiezingen en een algemene afkeer tegenover het beleid waar de politici allen voor staan, van steeds groter belang voor de traditionele politici.
Lees onze analyse van de regeringsonderhandelingen: Buigen of barsten?