20 miljoen Pakistanen warden getroffen door de overstromingen, naar schatting 4 miljoen zijn dakloos geworden. De omvang van de ramp in Pakistan is enorm. Toch komt de hulpverlening maar traag op gang en de media hadden het over een onverschillige reactie. Geleidelijk aan wordt wel geld opgehaald door NGO’s en er komt ook een nationale campagne. De campagne van LSP verschilt van alle andere. Wij vragen geen liefdadigheid, maar wel solidariteit vanuit de arbeidersbeweging.
Niet zo natuurlijke rampen…
Het feit dat er niet meteen werd overgegaan tot massale stortingen voor de Pakistaanse slachtoffers is geen uitdrukking van een gebrek aan solidariteit. Tegen een achtergrond van crisis is het minder evident om grote bedragen te geven. Daarnaast is er de afgelopen jaren een toename geweest van het aantal natuurrampen en hulpoperaties. De bijdragen voor de aardbeving in Haïti zijn amper afgetrokken van de belastingen of er wordt al opnieuw een bijdrage voor Pakistan gevraagd.
Er is een toename van het aantal natuurrampen. De opwarming van de aarde leidt tot steeds meer extreme weersituaties met bijhorende natuurrampen. Daarnaast zijn er regelmatig terugkomende fenomenen – zoals de moessonregens in Pakistan of de hitte in Rusland – waar niet op wordt geanticipeerd. In de plaats van te investeren in bosbeheer in Rusland of in rivierbeheer (met bijvoorbeeld natuurlijke overstromingsgebieden en waarschuwingssystemen gekoppeld aan evacuatiemaatregelen) in Pakistan, werd hierop bespaard. Dit brengt namelijk geen directe winst op. De overstromingen zelf zijn een natuurramp, maar de gevolgen van deze ramp waren vermijdbaar.
Militaire steun overtreft humanitaire steun
Begin deze week sprak de VN nog over een bedrag van 460 miljoen dollar aan directe noodhulp. De VS heeft haar bijdrage opgedreven tot 150 miljoen dollar, de EU tot 70 miljoen euro en ook Saoedi-Arabië geeft 100 miljoen dollar. Dat lijken erg grote bedragen, maar in vergelijking met de militaire steun die de VS de afgelopen jaren heeft gegeven aan het Pakistaanse leger, gaat het slechts om borrelnootjes.
Tussen 2002 en 2008 heeft de VS bijna 11 miljard dollar steun gegeven aan Pakistan, grotendeels militaire steun. Het doet sommigen opmerken dat het Pakistaanse leger momenteel door de VS wordt gehuurd voor een goede 1,5 miljard dollar per jaar. Een groot deel van dat geld verdwijnt in allerhande corrupte zakken. Het Amerikaanse geld werd ook gebruikt om nieuw wapenmaterieel aan te kopen.
Het bedrag dat de VS nu vrijmaakt voor noodhulp bedraagt slechts één tiende van de jaarlijkse militaire steun. Dat maakt meteen duidelijk waar de prioriteiten liggen voor de VS. Het Pakistaanse leger heeft die steun niet gebruikt in het belang van de meerderheid van de bevolking. Het regime blijkt niet in staat te zijn om op een degelijke manier hulpverlening aan te bieden.
Hoe wordt de hulp gegeven?
Een groot deel van de hulpverlening passeert via de Pakistaanse autoriteiten en/of het leger. In bepaalde regio’s zijn het de lokale parlementsleden die vervolgens beschikken over het recht om de hulp te verdelen. Eigen familie en betrouwbare politieke onderdanen staan daarbij als eerste in de rij. De verdeling van de hulpgoederen wordt aangewend om machtsposities te versterken. Dat geldt ook voor de hulp die vanuit groepen rond de Taliban wordt gegeven.
De corruptie is niet beperkt tot de lokale autoriteiten, sommigen noemden president Zardari al “mister 100%”. De weduwnaar van Benazir Bhutto kreeg eerder de bijnaam “mister 10%” omwille van het aandeel van het geld dat bij hem passeerde dat in eigen zak verdween. Nu heeft hij toegang tot 100% van de middelen en daar bedient hij zich van.
Op lokaal vlak zijn er verschillende politici die gebruik maken van de hulp om hun positie te versterken. Daartoe wordt al eens gebruik gemaakt van NGO’s die met middelen vanuit het westen jobs en welvaart in de aanbieding hebben. De wijze waarop in neokoloniale landen naar NGO’s wordt gekeken, is anders dan bij ons. Waar steun aan NGO’s hier vaak een vorm van betrokkenheid is en een uiting van solidariteit, wordt de werking van veel NGO’s ginder ervaren als het toekennen van privileges aan een beperkte groep waarbij vriendjespolitiek en corruptie geen uitzondering vormen. In de plaats van de strijd tegen de huidige gang van zaken aan te gaan, wordt een klein deel van de miserie afgekocht.
Na de aardbeving in Haïti werden zowat 80% van de basisdiensten in het land verzorgd door private instellingen, met name NGO’s. Haïti wordt al eens smalend de “republiek van de NGO’s” genoemd. Een groot deel van de opgehaalde steun bleef bij deze NGO’s plakken en de lokale bevolking heeft door het private karakter van de hulpverlening geen enkele mogelijkheid tot democratische controle en beslissingsrecht.
De meest dringende en grootste noden zijn het beste gekend door de onmiddellijke betrokkenen, de slachtoffers van de ramp. Op dit ogenblik worden zij op geen enkele wijze betrokken bij de hulpoperaties. De organisatie is volledig in handen van het regime en private organisaties (vaak met een eigen politieke agenda).
De hulpverlening zou onder democratische controle van de bevolking moeten gebeuren. Dit betekent dat er op lokaal vlak comités van verkozen vertegenwoordigers moeten worden gevormd die op lokaal en nationaal vlak de toewijzing van hulpgoederen organiseren alsook de praktische organisatie ervan coördineren. De vertegenwoordigers van deze hulpcomités moeten steeds afzetbaar zijn en mogen geen privileges krijgen.
Internationale solidariteit
LSP haalt ook geld op voor Pakistan. Niet bij wijze van liefdadigheid, maar uit solidariteit met de arbeidersbeweging in dat land. Wij geven alle opgehaalde steun rechtstreeks aan de Progressive Workers’ Federation, een strijdbare vakbondsfederatie met een half miljoen leden. Die voorziet noodgedwongen in eerste hulp, een taak die de overheid normaal zou moeten vervullen. Maar daarnaast wordt ook gebouwd aan een oppositiekracht op syndicaal en politiek vlak als antwoord op het asociale regime.
Er is nood aan een breuk met het neoliberale beleid dat enkel oog heeft voor directe winsten en daartoe bespaart op veiligheidsmaatregelen, niet omkijkt naar klimaatveranderingen en geen middelen heeft voor hulpoperaties. Er moet worden gebroken met de politiek van imperialistische inmengingen dat wel miljarden ter beschikking kan stellen voor militaire operaties (die het land en de regio dieper in de chaos meesleuren), maar amper middelen voorziet voor de gewone bevolking.
De opbouw van de krachten van de arbeidersbeweging zijn essentieel om de strijd tegen de lokale neoliberalen en hun imperialistische broodheren te voeren. Onze steun aan Pakistan is geen liefdadigheid waarmee miserie in stand wordt gehouden, het is een vorm van solidariteit binnen de arbeidersbeweging in onze gezamenlijke strijd tegen het kapitalisme en voor een socialistisch alternatief. Met onze solidariteit willen we de basis leggen opdat er niet telkens opnieuw grote internationale hulpoperaties nodig zouden zijn.
> Hier kan je meer lezen over onze solidariteitscampagne