Midden juli werd een harde aangeval ingezet tegen leden en het secretariaat van de Democratic Socialist Movement aan de Obafemi Awolowo Universiteit (OAU) in Ile-Ife. De DSM is reeds jarenlang actief aan de OAU en botste daarbij meermaals op repressie. Nu kwam het tot een fysieke aanval waarbij vijf leden naar het ziekenhuis moesten worden overgebracht. Het lokale secretariaat werd verwoest.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Verwoestingen in ons secretariaat
Alle materiaal uit ons secretariaat werd naar buiten gebracht en daar in brand gestoken
De vernielingen zijn immens
[/box]
De Democratic Socialist Movement (DSM) veroordeelt de nooit geziene aanvallen op haar leden. De aanvallen werden gepleegd door leden van de door de autoriteiten gesteunde studentenvakbond en ingehuurd crapuul. De aanvallen begonnen op maandag 12 juli en duurden verschillende dagen. Vijf leden moesten in het ziekenhuis worden opgenomen, waaronder een vrouwelijk lid. 10 andere leden werden illegaal vastgehouden en het secretariaat van de DSM werd verwoest, het aanwezige materiaal (pamfletten, brochures, kranten, boeken,…) werd verbrand. De schade is enorm, ook persoonlijke bezittingen van leden werden vernield. Een aantal activisten die nog bezig waren met hun examens werden de toegang tot de campus ontzegd. Sommigen hebben hierdoor al examens gemist. Deze aanvallen kwamen er terwijl er goedkeurend werd toegekeken door de autoriteiten van de universiteit.
Op 12 juli werd om 20u de kamer van één van onze leden (Adeleke Olorunwa Emmanuel) binnengevallen door een groep onder leiding van de voorzitter van de studentenvakbond, Alaje Paul Alaba. Er werd beweerd dat onze leden een andere student zouden hebben opgevangen na een geval van fysiek geweld. Dit was echter niet het geval, onze leden hadden niets met dat incident te maken. De groep agressors trok hierop verder naar andere leden en naar het kantoor van onze organisatie. Daarbij werd één van onze leden in elkaar geslagen. Het was zo ernstig dat hij meteen naar het ziekenhuis moest worden overgebracht. Dit lid was bij de vorige verkiezingen nog onze kandidaat voor de positie van voorzitter van de studentenvakbond. Sindsdien is hij steeds een prominente oppositiefiguur geweest in het verzet tegen het beleid van de directie en de dicht bij de directie aanleunende leiding van de studentenvakbond.
Er werd nadien beweerd dat de voorzitter van de studentenvakbond eveneens gewond was geraakt en naar het ziekenhuis moest. Er werden leugens verspreid over hoe onze leden een “hinderlaag” zouden hebben gelegd om die voorzitter fysiek aan te pakken. Uiteraard werd niet gezegd hoe ze zelf onze leden en ons kantoor hadden aangepakt.
Op 13 juli werd alles wat zich in het kantoor van de organisatie bevond in brand gestoken. Dat er ook notities en cursussen van leden lagen, vormde voor de agressors geen probleem. Er werden ook kledij van leden en drie laptops ontvreemd. Zelfs de ramen en deuren moesten het ontgelden. De vernielingen werden niet beperkt tot ons secretariaat. Ook de lokalen van andere groepen, zoals het Congress of Progressive Youths (COPY), werden aangepakt. Daarnaast werden individuele leden opgezocht en in elkaar geslagen. Dairo Olatunde werd van de derde verdieping van een gebouw naar beneden gegooid. Op de spoedafdeling van het ziekenhuis duurde het urenlang voor hij terug bij bewustzijn was.
De agressors, waaronder de voorzitter van de studentenvakbond van wie eerder werd gezegd dat hij gewond was geraakt, hielden intussen een bijeenkomst waar ze verklaarden dat alle ideologische organisaties – socialistische en linkse groepen – van de campus weg moesten.
Na de aanval op onze leden werden ze overgebracht naar het kantoor van de veiligheidsdiensten van de universiteit. Tijdens al deze gebeurtenissen werd door verantwoordelijken van de unief toegekeken maar niet ingegrepen. Bij de veiligheidsdiensten vroeg een professor om onze leden te boeien. Intussen werden ze verder geschopt en geslagen. Nadien werd zelfs bevel gegeven om een aantal leden uit het ziekenhuis weg te halen en terug op te sluiten in het kantoor van de veiligheidsdiensten van de unief. Daar werden ze 48 uur vastgehouden zonder medische zorgen.
De verantwoordelijken van de unief brachten onze leden hierna naar de politie met de beschuldiging dat ze betrokken waren geweest bij geweld. Het vermeende oorspronkelijke geweld dat als reden werd ingeroepen kwam niet van een lid van DSM. De betrokkene gaf zichzelf aan en verklaarde geen lid van DSM te zijn en geen enkele hulp van onze leden te hebben gekregen. Hij verklaarde verder dat hij zichzelf eerder al wou aangeven, maar dat de verantwoordelijken van de studentenvakbond hadden gevraagd om nog even weg te blijven.
Het is duidelijk dat de directie betrokken was bij het geweld en bij deze crisis. In essentie gaat het om een politieke aanval waarbij wordt geprobeerd om de werking van de linkse socialisten aan de unief onmogelijk te maken. Dit gebeurde niet met politieke argumenten maar door brutaal geweld en fysieke intimidaties. We werden aangevallen omdat we voor een andere samenleving opkomen en omdat we ons verzetten tegen de huidige gang van zaken. De leiding van de studentenvakbond verdedigt niet de belangen van de studenten en ziet ons daarom als een bedreiging. Ook de directie van de unief weet dat DSM staat voor een consequente oppositie tegen het asociale beleid, we zijn immers al meer dan 30 jaar actief aan de OAU. Zowel de directie als de leiding van de studentenvakbond hebben er belang bij om onze werking onmogelijk te maken. We leggen ons daar niet bij neer en blijven ons organiseren.
We voeren campagne tegen het geweld en eisen daarbij de onmiddellijke arrestatie en vervolging van de agressors, de verwijdering van de professoren die het geweld steunden, compensatie voor de aangerichte schade, maatregelen om de studenten die examens misten deze alsnog te laten afleggen en een democratisch onderzoek naar de gebeurtenissen met vertegenwoordigers van het personeel, de vakbonden, de gemeenschap en studenten.