[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Lees ook:
- Deel 1. Lijst Dedecker vecht voor haar centen
- Deel 2. SP.a wil nog eens vooruitgaan
- Deel 3. CD&V wil de postjes nooit opgeven
[/box]
Groen heeft “positieve energie” als centrale slogan. De kapitalistische crisis, ondermijning van onze planeet, stijgende levensduurte en werkloosheid, communautaire discussies,… Alles kan worden aangepakt met wat positieve energie van de groenen die hun bereidheid tonen om in dialoog te gaan, te praten, te luisteren en met open vizier samen te werken. Het klinkt bijna aandoenlijk. Intussen stapt de partij mee in de logica van langer werken en loonlastenverlagingen. Uiteraard gebeurt ook dat met positieve energie.
In tegenstelling tot Ecolo is Groen niet spectaculair snel en sterk gegroeid bij de afgelopen verkiezingen. Na de opdoffer die de partij kende bij haar eerste regeringsdeelname was er een gestage opgang tot boven de kiesdrempel en het ziet er in de peilingen naar uit dat de partij wat ter plaatse zal blijven trappelen tussen de 5% en de 10%. Indien Groen nadien wordt gevraagd om een regering te ondersteunen – als gevolg van de sterkere positie van Ecolo – zal de partij niet aarzelen om dat te doen. Zal Groen daarbij lessen trekken uit de vorige regeringsdeelname? Of zou het opteren voor een Iers scenario waar de Groenen momenteel als kleine coalitiepartner mee instaan voor een bijzonder hard en asociaal besparingsbeleid?
Het verkiezingsprogramma van Groen is uitgebreider dan dat van de meeste andere partijen. Wat het wel gemeen heeft met die andere partijen is een wollig taalgebruik waarbij je tussen de algemeenheden moet gaan zoeken naar wat de partij nu eigenlijk concreet voorstelt. Groen start met haar goodwill te tonen, de partij wil onderhandelen en deelnemen aan de macht. Daarbij wordt verwezen naar de deelname aan de onderhandelingen rond BHV en Groen stelt dat een “stevige staatshervorming” mogelijk is als “iedereen bereid is een win-win-situatie op te zoeken, waar zowel Vlamingen als Franstaligen beter van worden.” Veel zegt dat natuurlijk niet.
Groen start terecht van de economische crisis dat wordt veroorzaakt door “een economisch systeem dat bijna volledig is gefocust op kortetermijngroei (op vlak van winsten, beurswaarde of bruto binnenlands product)” en dat veroorzaakt “systematische roofbouw op maatschappij en toekomst.” Er wordt hiermee een gevaarlijke veralgemening gemaakt waarbij iedere vorm van groei op eenzelfde hoogte wordt geplaatst. De groenen weten toch dat de rijkdom steeds meer bij een kleine minderheid is geconcentreerd? 1% van de rijksten op wereldvlak bezit 40% van de rijkdom. De blinde winsthonger van een kleine minderheid leidt tot speculatie en de fundamenten van het kapitalisme leiden tot een overproductiecrisis. Daar tegen uithalen, betekent evenwel niet dat we moeten pleiten voor een ontgroeiende economie zoals de theorie van de “décroissance” het voorstelt en waarvan een vage echo weerklinkt bij de Groenen.
De vraag die centraal moet staan op het vlak van economie en ecologie is wie het voor het zeggen heeft. Laten we de beslissingsmacht over aan enkele grote multinationals en het kleine kransje van superrijken of leggen we die verantwoordelijkheid bij de gemeenschap. Op die vraag biedt het Groene programma geen antwoord. Er worden terechte vaststellingen gemaakt van wat fout loopt (“België is een paradijs voor fraudeurs geworden”, Fortis werd “voor een prikje” verkocht aan BNP Paribas,…). Maar dat volstaat niet, er moeten ook antwoorden komen die verder gaan dan vage pleidooien voor een “duurzame economie” als onderdeel van een “Groene New Deal”. Voor die groene new deal worden bondgenoten gezocht bij werknemers en werkgevers, hopen de groenen nu echt dat kapitalisten die ongegeneerd het financiële systeem en volledige landen laten crashen plots hun winsten zouden laten staan om duurzamer te worden? De kater van de ecotaksen wil Groen doorspoelen met een nieuwe verpakking voor dit stelsel: hier komt het “ecologisch bonus-malussysteem” met bonussen voor groene producten en taksen voor “vuile producten”. En om zeker populair te zijn, wordt ook nog voor een “slimme kilometerheffing” gepleit voor wie met de auto rijdt en een kerosinetaks voor wie het vliegtuig neemt.
De financiële crisis wil Groen te lijf gaan met het voorstel van meer regulering en een overheidsbank naast de andere banken. De nadruk zou er niet op winst liggen, maar op duurzaamheid. Klinkt mooi, maar hoe zal deze overheidsbank de concurrentie aangaan op de financiële markt waar andere spelers het eigenlijk voor het zeggen hebben? Wij geloven niet in het beconcurreren van de financiële haaien, maar pleiten voor een volledige nationalisatie van de financiële sector zodat er gemeenschapscontrole op mogelijk is. Het idee om de uitwassen van het kapitalisme weg te concurreren, komt ook elders in het Groen-programma terug. Zo is er het idee van een versterking van de coöperatieve economie.
De groeiende werkloosheid is voor de Groenen terecht een probleem, “werknemers en werklozen betalen de prijs voor de doorgeslagen liberalisering van de financiële markt.” Ook wordt op de stijgende werkdruk gewezen. Het groene antwoord klinkt vaag: “De groene visie op werk steunt op drie pijlers: investeer in duurzame groene jobs in een duurzame economie, maak jobs ook werkbaar en voer een sociaal en versterkend activeringsbeleid.” De patronale lasten moeten naar beneden, ook voor de groenen die de extra inkomsten van een “groene fiscaliteit” in “grote mate” wil gebruiken voor “de verlaging van de loonlasten.” De groenen willen dat arbeid “véél goedkoper” wordt en dat moet “onvermijdelijk” voor jobs zorgen. Nu het toch over fiscaliteit gaat: ook de groenen pleiten niet voor een afschaffing van de notionele intrestaftrek. Neen, de partij pleit ervoor om dit cadeau aan het patronaat “om te vormen tot een intelligente intrestaftrek” om de “zuiver financiële” operaties uit te sluiten. Op het vlak van energie heeft Groen het vooral over het ontwikkelen van hernieuwbare energie en energiebesparing bij particulieren en overheid. De winsten van Electrabel moeten worden afgeroomd.
Lastenverlagingen en activeren, ook bij Groen zijn dat sleutelbegrippen. De lastenverlagingen in de zorgsector worden als voorbeeld genoemd. Het activeren van werklozen betekent voor Groen gelukkig niet dat de partij voor een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd is. Ouderen wil Groen aan de slag houden met uitloopbanen. Het eenheidsstatuut van arbeiders en bedienden? “Groen! wil snelle vooruitgang in het sociaal overleg.” Wie wil dat niet, maar wat zou Groen concreet voorstellen in zo’n overleg? Wel positief is de syndicale eis om de drempel voor officiële vakbondsvertegenwoordiging te verlagen zodat de rechten van werknemers in KMO’s kunnen worden verdedigd.
Een belangrijk punt in het programma van Groen heeft betrekking op armoede. De groenen maken terechte vaststellingen: 15% is arm, 361.572 mensen staan als wanbetaler geregistreerd, 122.749 Vlaamse gezinnen kan de gas en elektriciteit niet betalen, 110.000 mensen deden beroep op voedselbanken. “De kloof tussen arm en rijk groeit. Die ongelijkheid is een bom onder sociale samenhang en een schande voor onze samenleving.” Daartegenover stelt Groen voor om alle uitkeringen boven de Europese armoedegrens te tillen. Het gaat daarbij om 431.200 mensen. Deze operatie zou 1,254 miljard euro kosten. Benieuwd of de groenen partners zouden vinden bij andere partijen om meer dan een miljard euro te vinden hiervoor. Ook het voorstel tot een vermogensbelasting voor de 15% rijksten is nuttig. Dit soort plannen is positief, maar indien het niet gepaard gaat met een ernstig antwoord op de kapitalistische crisis dreigt het slechts een druppel op een hete plaat te zijn. Wij zijn nog steeds de mening toegedaan dat het beter is om het vuur af te zetten dan om steeds opnieuw druppels op een kookplaat te gieten om deze af te koelen. Dat neemt evenwel niet weg dat we zeker niet tegen hervormingen zouden zijn.
Hetzelfde met het voorstel van een “maximumfactuur voor huur”. Dat is een terechte eis, maar hoe kan je het beter afdwingen dan met een massaal programma van sociale woningbouw? Waarom wordt dat niet in het groene programma opgenomen? Het pleidooi voor “kwalitatieve gezondheidszorg” die “voor iedereen betaalbaar is” delen we evenzeer. Maar ook hier: hoe dit afdwingen? Hoe de commercialisering van de sector een halt toeroepen en terugdraaien? Een kiwimodel met openbare aanbestedingen voor geneesmiddelen zal daartoe niet genoeg zijn. Vaststellingen volstaan niet, er moet echte en fundamentele verandering komen. Dat zien we bijvoorbeeld ook bij de kritiek van Groen op de deelname aan de NAVO-interventie in Afghanistan. De partij eist niet dat België uit de NAVO stapt of dat er een onmiddellijke terugtrekking van de troepen komt, ze beperkt zich tot een oproep tot een “breed veiligheidsbeleid” met nadruk op “dialoog en civiele opbouw.” Militaire interventies kunnen enkel onder “VN- of EU-vlag”. Want een Europees leger is voor Groen niet negatief, de partij “is voorstander van een sterkere Europese vredesmacht, die ingezet kan worden voor vredesopdrachten en is opgebouwd uit nationale snel inzetbare eenheden.”
De pensioenleeftijd vervolgens. Die mag voor Groen op 65 jaar blijven, maar aangezien de “feitelijke pensioenleeftijd net onder 60 jaar ligt” is er volgens de groene partij “zeer veel ruimte om langer te werken zonder verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd.” Brugpensioen mag blijven bestaan, maar niet om “onbedoeld” gebruikt te worden zoals vandaag. Wel eerder als onderdeel van “uitgroeibanen”.
Tenslotte heeft ook Groen! een mening over de staatshervorming, die moet er komen “om de democratie op alle niveaus te versterken”. Dat moet gepaard gaan met een herziening van de financieringswet en de mogelijkheid van een federale kieskring.
Het programma van Groen omvat een aantal interessante en progressieve ideeën, maar de nadruk blijft al te sterk liggen op een combinatie van aanvaarden van het kapitalisme en extra taksen voor de gewone bevolking onder het excuus dat de vervuiler betaalt. De eerste regeringsdeelname van Groen was destijds geen succes, maar toch lijkt de groene familie zich op te maken voor een mogelijke nieuwe federale regeerperiode. Tegen de achtergrond van een harde economische crisis kan dit al snel leiden tot een verantwoordelijkheid voor een bijzonder asociaal beleid. De sociaal-democraten doen dit in Griekenland, Spanje en Portugal maar de groenen evenzeer in hun coalitie met de liberalen in Ierland.