Kazachstan. Linkse socialist voor rechtbank

De gekende linkse socialist Ainur Kurmanov moest afgelopen week voor de rechtbank verschijnen. Tegen de achtergrond van de met sneeuw bedekte bergtoppen verzamelden actievoerders in het zonnige dal voor het gerechtsgebouw van Almaty te Kazachstan. Er werd geprotesteerd tegen de poging om Ainur Kurmanov van Socialistisch Verzet het zwijgen op te leggen.

Ainur moest voor de rechtbank verschijnen op basis van in elkaar geflanst bewijsmateriaal over onder meer een niet aangevraagd piket voor de bank ATF in de stad. Het ging om een piket dat was opgezet door de vakbond van de Mechanische Fabriek van Ust Kamenogorsk en er werd geprotesteerd tegen de poging van de aandeelhouders van het bedrijf om de fabriek leeg te roven en uit te verkopen. De politie volgde de opdrachten van de veiligheidsdienst KNB en probeerde de aanwezigheid van Ainur aan te grijpen om hem twee weken van alle politieke activiteit weg te houden op een ogenblik dat er net twee belangrijke arbeidersconferenties waren gepland en tijdens de staking van olie-arbeiders in het westen van Kazachstan.

De poging mislukte maar Ainur moest wel voor de rechter verschijnen op 25 maart. Hij moest om 11u aanwezig zijn, de zaak begon uiteindelijk om 15u. Ainur kwam niet alleen, er was een protestactie voor de ingang en in de rechtszaal waren ook Peter Taaffe van het CWI en Rob Jones van het CWI in Moskou aanwezig. De rechter nam een meer bescheiden houding aan toen hij de perskaart van Peter Taaffe zag en daarmee wist dat zijn beslissing internationale aandacht zou trekken.

De rechtszaak was een farce van begin tot einde. De openbare aanklager en de politie slaagden er niet in om het beloofde videomateriaal te laten zien waaruit moest blijken dat Ainur het piket had georganiseerd. Moest de video effectief getoond worden, dan had de rechter kunnen zien dat Ainur er aanwezig was om verslag uit te brengen waarbij hij interviews afnam en foto’s maakte.

De drie getuigen van de politie waren onwaarschijnlijk. Het ging om de veiligheidschef van de bank die niet kon bevestigen dat hij meer had gezien dan dat Ainur met twee vrouwen had gesproken nadat één van de vrouwen de andere actievoerders had aangespoord om protestborden omhoog te houden. Bij het kruisverhoor bevestigde de getuige dat hij niet had gehoord wat Ainur aan de vrouw had gezegd en dat de vrouw die de protestborden had uitgedeeld eigenlijk iemand anders was.

De tweede getuige was een parkwachter uit de buurt die kwam vertellen dat hij twee mannen tussen 30 en 40 jaar in donkere kledij en met een kap over het hoofd had zien praten. Hij kon evenwel niet bevestigen dat het om Ainur ging.

De derde getuige was amper oud genoeg om te mogen getuigen en bleek een rechtenstudent te zijn die bij de politie wil gaan. Hij begreep amper een woord Russisch, de taal waarin de rechtszaak werd gevoerd, en bleef in het Kazachs antwoorden. De politie beweerde nochtans dat de Russische verklaring die door de student was ondertekend wel degelijk van hem afkomstig was. De student stelde dat hij had gezien hoe Ainur de actie organiseerde, maar bij het degenverhoor moest hij toegeven dat het even goed iemand anders had kunnen zijn. Toen hem werd gevraagd hoe hij getuige was van de gebeurtenis, stelde hij dat hij toevallig op de straathoek stond en zich tussen de massa had begeven. De advocaat van Ainur wees er op dat hij hierdoor had deelgenomen aan een niet toegelaten piket en dus kon vervolgd worden met een straf tot 15 dagen celstraf. Het zweten brak de student al snel uit. Hij werd bij het verlaten van de rechtbank nog naar zijn leeftijd gevraagd. Hij stelde dat hij geboren was op 1 april, maar corrigeerde het snel en zei 1 maart. Op zijn paspoort bleek dat hij op 4 januari was geboren.

De rechtszaak was een farce, de getuigen waren duidelijk betaald door de politie voor hun verklaring. Maar ook de openbare aanklager deed mee aan de farce. De openbare aanklager stelde eerst dat hij een boete van 50.000 tenge eiste, maar moest zich even later verontschuldigen omdat hij 70.000 bedoelde.

De rechter besloot uiteindelijk dat Ainur niet schuldig was. Het was de eerste keer sinds lang dat Ainur bij een dergelijke gelegenheid geen celstraf van twee weken kreeg opgelegd. Dat was het resultaat van de brede steun die er was voor Ainur, zowel op lokaal als internationaal vlak. Ainur werd wel een boete van 25.000 tenge (125 euro) opgelegd omdat hij op een plaats was geweest waar hij volgens een vorige rechterlijke beslissing niet meer mocht komen. De rechter bestrafte Ainur hierdoor voor het uitoefenen van zijn job als journalist. Uiteraard wordt beroep ingesteld.

Rond het gerechtsgebouw waren er tientallen mensen die hun steun kwamen betuigen aan Ainur. Arbeiders die niet betaald werden omdat hun werkgevers met alle geld waren verdwenen, handelaars die werden bedrogen door de regering, vrouwen die hun leningen niet langer konden betalen, vertegenwoordigers van de vele groepen arbeiders die op de steun van Ainur konden rekenen sinds hij in Almaty woont. Een jongeman kwam van meer dan 1.000 kilometer ver. Hij was net drie maanden vrij uit de gevangenis waar hij drie jaar had verbleven omdat hij een artikel had geschreven over hoe de lokale heersende elite de landarbeiders had bedrogen bij de privatiseringen. Tijdens zijn gevangenschap onderging deze jonge man heel wat vernederingen.

Deze gevallen maken duidelijk dat het belangrijk is om de druk op het regime van Kazachstan hoog te houden. Het regime beweert democratisch te zijn, maar in werkelijkheid gaat het om een politiedictatuur met een schijnparlement. Dat is belangrijk, zeker nu Kazachstan voorzitter is van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), een orgaan dat zou moeten toezien op de naleving van democratische en mensenrechten.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop