De traditionele media beschrijven de vier zwakste economische landen van de Eurozone steeds meer als de PIGS (Portugal, Ierland, Griekenland, Spanje). Vandaag trekt de situatie in Griekenland de meeste internationale aandacht. Het leven van de meeste gewone Grieken staat al fors onder druk, maar toch eisen de sterkere landen van de Eurozone dat de Griekse regering de Ierse weg zou volgen met hardere aanvallen op de lonen en sociale uitgaven.
De druk wordt opgevoerd via de internationale financiële markten, de Griekse regering moet nu meer betalen als het geld wil lenen. Het overheidstekort neemt snel toe, de recessie kent een diepe recessie en de massale werkloosheid benadert ook volgens de officiële cijfers de kaap van 20%.
In zekere zin werden de gevolgen van de crisis in Griekenland afgezwakt door haar lidmaatschap van de Eurozone, aangezien het hierdoor goedkoper was om te lenen. Maar het bestaan van de euro betekent ook dat de Griekse kapitalisten niet langer over een eigen munt beschikken die ze naar eigen believen kunnen devalueren. Bovendien betekent het dat Griekenland in extreme situaties niet kan overgaan tot het stopzetten van de afbetalingen van de schulden zonder uit de eurozone te worden gezet.
Binnen de Eurozone groeien de spanningen over Griekenland, vooral vanuit Duitsland is er druk om in te grijpen. De Duitse minister van financiën Schäuble verklaarde dat Griekenland haar eigen “moeilijke weg” uit de crisis moet vinden, de voorzitter van het financiecomité van de Bundestag verklaarde: “Duitsland zal de lasten van de Griekse schulden niet op zich nemen”. De Griekse regering wil tegen het einde van de maand een stabiliteitsplan voorstellen aan de Europese Commissie en dit voorstel moet definitief worden tegen 20 februari.
De regering van de sociaal-democratische partij Pasok speelt in op het idee dat een klein land met slechts 11 miljoen inwoners moeilijk veel kan doen tegen een wereldcrisis en dat bijgevolg de Griekse bevolking de aanvallen op de levensstandaard maar moet aanvaarden.
Protest
Ondanks haar verkiezingsoverwinning is de nieuwe regering van Pasok aan het twijfelen, er wordt gevreesd dat de arbeiders te hard zouden reageren op de directe besparingen. Daarom wordt gezocht naar een methode om stap per stap de levensstandaard te ondermijnen. Dat is geen toeval. In het jaar voor de algemene verkiezingen van oktober vorig jaar waren er maar liefst drie algemene stakingen in het land (in oktober en december 2008 en ook in april 2009). De staking van december 2008 kwam ook midden in een periode van massaal jongerenprotest nadat de politie de 15-jarige Alexandros Grigoropoulos had doodgeschoten.
Dat waren niet de eerste acties, er waren voordien al drie algemene stakingen (december 2007, februari en maart 2008) en heel wat acties na de herverkiezing van de rechtse regering onder leiding van Nieuwe Democratie in 2007. In maart 2008 gingen drie miljoen arbeiders in staking. Dit betekent dat er na de herverkiezing van Nieuwe Democratie in 2007 maar liefst zes algemene stakingen waren op 16 maanden tijd. Tegelijk waren er acties van studenten en jongeren, en dat na een periode van aanhoudende acties en bezettingen van de studenten tegen de privatiseringspolitiek in het hoger onderwijs.
Zelfs voordat de economische crisis ten volle toesloeg, was er een groeiend ongenoegen tegenover het beleid. De Grieken werden eerst verteld dat er inspanningen nodig waren om deel te kunnen nemen aan de Euro vanaf begin 2002. Daarna werd gezegd dat het houden van de Olympische Spelen in 2004 heel wat kansen zou bieden voor de Griekse economie, maar dat werd niet gerealiseerd.
Om het neoliberale beleid te verdedigen werd Ierland vaak naar voor gebracht als het model voor Griekenland. Op dat ogenblik kende Ierland in tegenstelling tot Griekenland een sterke groei. Vandaag bevinden ze zich op een gelijke hoogte, beiden kennen een diepe crisis. Met dat verschil dat Griekenland geen voorafgaande groei kende als in Ierland.
Zelfs volgens officiële cijfers leeft 22% van de Grieken onder de armoedegrens van 850 euro per maand voor een gezin van vier personen. De armoede treft niet alleen de werklozen en gepensioneerden, maar ook de werkenden. Zowat 25% van de werkenden hebben een loon dat ongeveer 700 euro per maand bedraagt. De meerderheid van de Grieken heeft een loon dat eerder rond de 400 euro ligt, onder meer omdat deeltijds wordt gewerkt. 67% van deze laag betaalde jobs zijn voor jongeren onder de 34 jaar.
In 2008 vatte een journalist van de BBC de Griekse situatie als volgt samen: “Dit is een land met Europese prijzen en Afrikaanse lonen. Heel wat kostwinners moeten twee of drie jobs uitoefenen en slagen er dan nog niet in om rond te komen. Premier Karamanlis kondigde aan dat hij de macht van de “pooiers” die het land controleren wil breken. Hij noemde hen niet bij naam, maar er wordt algemeen aangenomen dat hij doelde op een aantal van de rijkste industriëlen van het land.”
Leugens
De ND-regering had uiteraard niet als bedoeling om de macht van de rijksten te breken. Het uitbreken van de economische crisis en de acties van de arbeiders en jongeren zorgden er voor dat de positie van de conservatieve regering en haar premier Karamanlis verder werden ondermijnd. Er werden vervroegde verkiezingen uitgeroepen waarbij de regering wist dat ze deze zou verliezen. De Griekse heersende klasse wilde dat Pasok de crisis zou aanpakken en hoopte dat het “socialistische” verleden van de partij en de banden met de vakbonden zouden volstaan om de besparingsmaatregelen die de kapitalisten willen effectief te kunnen doorvoeren.
In de campagne voor de verkiezingen van oktober beloofde Pasok allerlei veranderingen zoals hogere lonen om Griekenland “rechtvaardiger” te maken. Samen met de afkeer tegenover Nieuwe Democratie was dat een factor die de hoop deed opleven voor een iets beter beleid. Dat verklaart de veranderde resultaten bij de verkiezingen.
De situatie in Griekenland vandaag is erg volatiel, maar er zijn gemengde gevoelens. Er is een onderliggende woede tegenover de huidige situatie waardoor de Pasok-regering een “salami-politiek” wil voeren om geleidelijk alle verkiezingsbeloften overboord te gooien en tot besparingen over te gaan. De nieuwe regering gaat wel degelijk over tot besparingen op de lonen, onder meer door verhogingen van de indirecte belastingen, besparingen in de openbare diensten en privatiseringen.
Armoede
De nieuwe regering begon meteen met de stelling dat de situatie slechter is dan algemeen werd aangenomen. Dat diende als excuus om verder de verkiezingsbeloften overboord te gooien. De minister van arbeid, Andreas Loverdos, stelde in december reeds dat de werkloosheid was toegenomen tot meer dan 18%, meer dan het dubbele van het vorige officiële cijfer, omdat een aantal door de EU gesteunde werkgelegenheidsprogramma’s werden beëindigd.
Pasok probeert zichzelf voor te stellen als een partij die probeert om de armsten niet te raken en om ook inspanningen van de top te vragen. De lonen in de openbare diensten die boven de 2.000 euro (bruto) per maand liggen, werden bevroren. Het gaat om nettolonen van 1.010 euro per maand.
Extra subsidies aan de arbeiders uit de openbare sector zullen met 10% worden verlaagd. Dat is belangrijker dan op het eerste gezicht lijkt, aangezien deze subsidies goed zijn voor zowat 60-90% extra bovenop het gewone maandloon. De loonsverlagingen zullen minstens 3% tot 5% bedragen.
De reeds overeengekomen besparingen zijn erg hard. Slechts één op de vijf jobs die vrijkomen in de publieke sector zal ook worden ingevuld. De sociale uitgaven zullen met 10% worden verminderd. De pensioenleeftijd voor vrouwen wordt opgetrokken. Er komen hogere belastingen op tabak en alcohol. Al deze maatregelen worden genomen op een ogenblik dat de werkloosheid al bijna 20% bedraagt en de Griekse economie dit jaar verder zal krimpen, er wordt een groei van -0,3% verwacht.
In een poging om de maatregelen “evenwichtig” te maken, kondigde de regering aan dat er ook zou worden opgetreden tegen belastingsfraude door grote bedrijven. Er werd ook een symbolische stap gezet door de vervanging van de Mercedessen van de ministers door Skodas.
De aanhoudende druk van de internationale markten en de EU heeft premier Papandreou ertoe aangezet om te verklaren dat de “nationale onafhankelijk” van het land bedreigd is. Dat is een poging om de verantwoordelijkheid voor de crisis minstens gedeeltelijk op anderen af te wentelen.
De nieuwe regering werd snel geconfronteerd met enkele kleinere stakingsacties. Maar op dit ogenblik denken velen dat er geen alternatief is. Dat is uiteraard geen vaststaand gegeven.
De linkerzijde
Begin 2008 werd tijdens de massastrijd tegen het beleid van de regering van Nieuwe Democratie een nieuwe linkse formatie opgezet in de vorm van Syriza. De voorloper van deze partij kreeg 5% in de verkiezingen van 2007 en schoot omhoog tot 17,5% en 18,5% in de opiniepeilingen. Pasok stond op dat ogenblik op 22%.
Een combinatie van factoren leidde ertoe dat Syriza naar rechts opschoof en tegelijk was er een grote stem “voor het minste kwaad” voor Pasok waardoor Syriza terugviel op 4,6% bij de verkiezingen van vorig jaar. Met Pasok in de regering is de druk op Syriza nog groter.
Het was de ontgoocheling in Pasok na de regeerperiode van 1993 tot 2004 die mee aan de basis lag voor de groeiende steun voor Syriza begin 2008. Nu Pasok terug in de regering zit en tegen de achtergrond van een diepe economische crisis, is er een mogelijkheid dat Syriza terug sterk ontwikkelt. De stem van het “minste kwaad” voor Pasok is niet stabiel en kan snel verdwijnen tot op het niveau van begin 2008. Dat is echter geen automatisch gegeven en het zal ook afhangen van wat Syriza doet. De Griekse afdeling van het CWI, Xekinima, werkt binnen Syriza nadat het een tijdlang nauw had samengewerkt. Xekinima speelde een belangrijke rol in het pleiten voor een socialistisch programma, een actieve betrokkenheid in strijd en het recruteren van een brede laag.
Ter linkerzijde is ook de communistische partij (KKE) erg sterk, zeker onder de fabrieksarbeiders en in de bouwsector. Ondanks haar basis onder militante arbeiders en een linkse retoriek, komt de KKE niet naar voor met een consistent socialistisch programma. De partij is er sinds 2000 electoraal op vooruit gegaan met een derde, maar staat nog niet terug op het niveau van 1985 toen het hoogste resultaat ooit werd behaald.
De sectaire benadering van de KKE tegenover andere krachten leidt er ook toe dat iedere poging om een eenheidsfront te vormen die niet meteen de partijleiding volgt wordt afgeschoten. Dit is een belangrijk element geworden. De sfeer onder bredere lagen blijft verdeeld, er is een besef van wat de regering doet en een meerderheid is bereid om een aantal toegevingen te doen om een uitweg uit de crisis te vinden.
Oppositie
Er is een breed verspreide terughoudenheid onder arbeiders om zomaar de aanvallen op de lonen en diensten te aanvaarden en het idee dat de rijksten meest moeten betalen is breed verspreid. Deze algemene sfeer kwam tot uitdrukking in de beperkte opkomst op de algemene staking van 17 december die werd uitgeroepen door PAME, het vakbondsfront rond de KKE, en die werd ondersteund door Syriza.
In tegenstelling tot de zes algemene stakingen tussen 2007 en 2009 namen de door Pasok gecontroleerde vakbonden, GSEE (Griekse algemene federatie van arbeiders) en ADEDY (Confederatie van openbare diensten), niet deel aan de staking. GSEE publiceerde een verklaring waarin werd uitgelegd dat de vakbondsfederatie de staking niet ondersteunde, maar ook met de melding dat wie zou staken niet “beschermd” zou worden. Dat zet de deur open voor vergeldingsacties door het patronaat. De rechtbanken stelden dat de staking illegaal was in de sectoren van de visserij en de kansspelen (casino’s, gokkantoren,…).
Ondanks de beperkte schaal van de acties op 17 december, kregen deze wel een grote aandacht in de internationale media omdat het deed denken aan de massabewegingen van 2007-2009. Die bewegingen waren beperkt tot protestacties en waren geen strijdbewegingen om de samenleving te veranderen. De hoop op verandering kwam tot uitdrukking in de verkiezingsoverwinning van Pasok. Heel wat arbeiders wachten nu nog wat af om te zien wat Pasok in de regering zal doen en of deze regering verder gaat met aanvallen op de levensstandaard.
Welke weg vooruit?
Pasok is aan de macht gekomen op een ogenblik van crisis en zal het moeilijker hebben dan in de vorige regeerperiodes tussen 1993 en 2004. Er is al een deel van de arbeiders en jongeren dat geen verwachtingen heeft in de regering. Binnen Pasok is het onrustig en een splitsing in de partij is niet uitgesloten. Het is dan ook absoluut niet zeker dat de regering het vier jaar zal volhouden.
Gelet op de tradities van de Griekse arbeidersklasse zal het tot strijd komen. De aanvallen op de arbeiders in de openbare diensten hebben ADEDY al verplicht om te zeggen dat het “zorgvuldig afgemeten” (lees: erg beperkte en vooral symbolische) acties wil ondernemen. De crisis in Griekenland is echter zo diepgaan dat er massale protestacties zullen ontwikkelen, los van de vraag of de vakbondsleiders deze willen of niet.
Het is tegen deze achtergrond belangrijk om te kijken hoe er stappen vooruit kunnen worden gezet. Het gewoon herhalen van een reeks algemene 24-urenstakingen zullen de beweging niet vooruit helpen, maar eerder leiden tot een demobilisatie. Niet alle algemene stakingen tussen 2007 en 2009 waren even succesvol. Er is nood aan een succesvolle strategie op basis van een socialistisch programma om een uitweg te bieden voor de Griekse samenleving en een strategie te ontwikkelen om een arbeidersregering aan de macht te brengen.
Als de beweging geen weg vooruit aanbiedt, dan zal dit meer ruimte bieden voor extreem-rechts met haar chauvinistische anti-migrantenpropaganda. De extreem-rechtse partij Laos was de “tweede” grote overwinnaar van de verkiezingen in oktober. Het is nu de vierde grootste partij. Het fascistische Chrysi Avyi (Gouden dageraad) haalde slechts 19.600 stemmen, maar er is een groei van haar krachten en er waren de afgelopen periode fysieke aanvallen tegen migranten.
De situatie wordt erger in het land en bij gebrek aan een aantrekkelijk toekomstbeeld kan dat leiden tot zinloze ontwikkelingen als “stadsguerrilla”. Er waren al een aantal aanvallen op politiekantoren, banken en recent nog op het parlementsgebouw. Deze methoden hebben nooit geleid tot het omverwerpen van het kapitalisme en zullen dit ook niet doen. Het is namelijk niet gebaseerd op een massale socialistische beweging van arbeiders en jongeren. Het kan de staat wel een excuus geven om repressiever op te treden.
Syriza heeft een verantwoordelijkheid en heel wat kansen. De resultaten in de peilingen begin 2008 toonden reeds de mogelijkheden, maar het is niet zeker als de formatie in staat zal zijn om de verantwoordelijkheden op te nemen. Het is niet enkel een vraag of Syriza in staat is om een grotere steun te verkrijgen. Met Xekinima leggen we binnen Syriza uit dat er nood is aan een socialistisch programma met een actieve deelname in strijd. Op deze manier kan het steun overwinnen van Pasok maar Syriza kan door voorstellen te doen voor gezamenlijke acties ook aanhangers van de KKE betrekken in strijd.
Niet in de val trappen
Syriza moet zich duidelijk verzetten tegen iedere deelname aan burgerlijke regeringen. Zowel de KKE als Synaspismos (de grootste kracht binnen Syriza) namen van 1989 tot 1990 deel aan een burgerlijke regering met onder meer de rechtse Nieuwe Democratie. Ook vandaag is er nog een belangrijke laag binnen de leiding van Syriza, in feite de rechterzijde van Synaspismos (dat vier of vijf van de 13 parlementsleden van Syriza heeft), die voorstander is van een coalitie met Pasok. En dat ondanks het feit dat dergelijke coalitie zou betekenen dat binnen de grenzen van het kapitalisme zou moeten worden gewerkt.
Op lokaal vlak zijn er reeds een aantal coalities met Pasok. Het is niet uitgesloten dat de heersende klasse in de toekomst Syriza wil laten vastrijden door de formatie te betrekken in een burgerlijke regering. Hierdoor zou het verzet mogelijk op een voor de burgerij veilige manier worden gekanaliseerd. Als Syriza een kracht wil zijn die een rol speelt in het veranderen van de samenleving, dan moet het opkomen voor een alternatief op het kapitalisme en niet voor het beheren van het kapitalisme.
Zoals veel andere landen treedt Griekenland een nieuwe periode binnen. De afgelopen jaren was er heel wat strijd. Strijdbaarheid en bereidheid tot actie zijn van groot belang, maar volstaan niet. De arbeidersklasse moet een socialistisch alternatief naar voor schuiven en er zijn concrete stappen nodig om dat doel te bereiken. De uitdaging voor marxisten in Griekenland, net als elkders, is om een rol te spelen in het opzetten van de kracht die de samenleving kan veranderen.