Op 22 juni kondigde de Pakistaanse regering aan dat het militaire acties zou uitvoeren tegen de Pakistaanse Taliban-militanten in de Swat-vallei in de Noordwestelijke Grensprovincie. Dat was vooral gericht tegen de TNSM (Tehreek-e-Nafaz-e-Shariat-e-Mohammadi) van Maulana Fazlullah dat in een coalitie zit met de TTP (Tehrik-i-Taliban Pakistan) van Baitullah Mehsud.
Deze aankondiging kwam er amper een maand nadat de regering een vredesakkoord had gesloten met de leiders van deze krachten. De regering stemde in met de invoering van de Sharia-wetgeving in de regio, wat bijzonder onpopulair was bij de lokale bevolking maar ook bij de Westerse imperialistische regeringen die vreesden dat de Swat-regio een nieuwe vruchtbare uitvalbasis voor de Taliban zou worden. De militaire campagne van de Pakistaanse regering, met de financiële steun van dezelfde Westerse regeringen, heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met het lijden van de lokale bevolking. Honderdduizenden gewone mensen moesten de regio binnen de maand ontvluchten, meer dan twee miljoen mensen sloegen op de vlucht. Dit was de grootste volksverplaatsing in het land sinds de opdeling van India en Pakistan in 1947.
Het leger gaf bevel aan de burgerbevolking om het gebied te verlaten. Er was echter geen tijd of ruimte om de evacuatie voor te bereiden. Duizenden mensen zaten vast tussen de militanten en het leger. Meer dan 13.000 mensen zouden daarbij zijn omgekomen, vermoord door het ene of het andere kamp. Wie vast zat in het gebied dat door de militanten werd gecontroleerd, kon het slachtoffer worden van willekeurige bombardementen. Meer dan 30.000 huizen werden verwoest. Het Rode Kruis vergeleek de voorwaarden tijdens het conflict met deze in Bosnië en Rwanda.
De enige hulp voor de vluchtelingen in de naburige districten van Mardan en Swabi kwam van de gewone bevolking van die regio. Er werden tentenkampen opgezet door het leger en NGO’s, maar de capaciteit was absoluut onvoldoende: minder dan 20% van de vluchtelingen konden er worden opgevangen. Een groot aantal vluchtelingen zat vast in kleine gebieden waar er geen faciliteiten waren. De beperkte toevoer van voedsel en water en het gebrek aan sanitaire voorzieningen, zorgde ervoor dat kinderen omkwamen in de kampen. De meerderheid van de intern verplaatste personen in het land waren afhankelijk van de gastvrijheid van lokale inwoners om aan voedsel te raken. Noch het Pakistaanse leger, noch de regering hebben oog voor de enorme humanitaire crisis die ze hebben veroorzaakt. In de plaats daarvan werden een aantal kleine kampen opgezet met aanvaardbare faciliteiten om te laten zien aan internationale bezoekers van mensenrechtenorganisaties. De lokale bewoners noemden dit VIP-kampen. Het doel was om hulp te krijgen.
Duizenden trekken weg uit de oorlogszone
Zonder enige medische faciliteiten in de buurt en met de steeds aanwezige dreiging van hongersnood en ziekte, waren de interne vluchtelingen eigenlijk verplicht om gewoon terug te keren naar de verschrikkelijk gevaarlijke en slechte condities van de Swat-vallei.
In juni verklaarde de Pakistaanse regering dat het de volledige controle had verworven over de Swat-vallei. De horror is echter verre van voorbij. De bevolking is bezorgd dat de meeste militante strijders die zijn weg getrokken, gewoon zullen terugkeren eens de burgerlijke autoriteiten het opnieuw overnemen van het leger. De Amerikaanse en Pakistaanse regeringen beweren dat Baitullah Mehsud is vermoord met andere leidinggevende TTP-leden, maar dat maakt weinig verschil voor de bevolking van Swat.
Het Pakistaanse leger is er nooit echt in geslaagd om de regio te controleren. In 1969 sloot dit gebied zich aan bij Pakistan, maar sindsdien was er steeds verwarring en chaos. De invoering van de Pakistaanse burgerlijke wetgeving zonder enige rekening te houden met de bestaande islamitische tradities, ging gepaard met een gebrek aan investeringen in onderwijs en infrastructuur. Dit heeft onder brede lagen van de bevolking een afkeer gecreëerd tegenover de regering. In de plaats van de regeringsinstellingen zijn het de stammenleiders en grondbezitters die een grote controle hebben over hoe het leven wordt georganiseerd in dit gebied. De invoering van de wetten met betrekking tot de “Provincial Administered Tribal Areas” (PATA, provinciaal bestuurde stammengebieden) in 1975 versterkte alleen de verwarring omdat er verschillende systemen waren die allemaal beweerden de autoriteit uit te oefenen.
Corruptie
De corruptie en politieke onstabiliteit van de heersende elite in Pakistan versterkte de greep van de rechtse reactionaire religieuzen die de Sharia-wetgeving wilden invoeren. Ondersteund door de corruptie en onstabiliteit verspreidde de steun voor de militanten zich in de regio. In 1992 ontstond de TNSM, een militante groep opgezet door Sufi Mohammad die de rechtse Jamaat-e-Islami had verlaten, uit ongenoegen met het corrupte Pakistaanse regime. Sufi Mohammad keerde zich tegen het parlementaire systeem en eiste dat de Sharia-wetgeving zou worden ingevoerd als antwoord op de enorme woede tegen de regering. Hij kreeg heel wat steun voor zijn verzet tegen het corrupte politieke systeem en vond een echo onder handelaars en een aantal stammenleiders. Toen het Hooggerechtshof in 1994 besliste dat de regels inzake de PATA ongrondwettelijk waren, werd de greep van de TNSM op de armen van het platteland enkel maar groter. Het was het gebrek aan massasteun voor het corrupte regime dat de basis vormde voor de mogelijkheid van een nieuwe militaire staatsgreep in 1999 waarmee generaal Musharraf aan de macht kwam.
De Amerikaanse aanval op Afghanistan in 2001 legde de basis voor een grotere steun voor islamitische militanten. Die riepen een Jihad uit en heel wat militanten werden naar Afghanistan gestuurd om te vechten tegen de Amerikaanse troepen. Onder enorme druk van de VS en in een wanhopige poging om in het noordwesten steun te vinden voor zijn militaire regime, voerde Musharraf een nieuw lokaal regeringssysteem in. Dat beantwoordde niet aan de bekommernissen van de armen inzake corruptie en een tekort aan middelen.
De anti-Amerikaanse gevoelens kenden nooit geziene opmars terwijl Musharraf er alles aan deed om akkoorden te sluiten met de VS. Uit deze chaos verscheen de Muttahiddah Majlis-i-Amal (MMA), een groep die mee aan de basis lag van het Afghaanse Taliban-regime en die in 2002 de verkiezingen in de Noordwestelijke Grensprovincie (en Balochistan) won. De daaropvolgende jaren waren er van armoede, een gebrek aan investeringen en aanvallen op de democratische rechten. Er kwamen Pakistaanse Taliban-groepen onder de controle van de MMA. Tegen 2003 was er al een grote toename in het aantal aanvallen en moorden op burgers in de Swat-vallei. Tegen 2006 viel de meerderheid van de regio in handen van de militanten, ondanks een grote aanwezigheid van militairen die de zogenaamde “parallelle regering” van Musharraf moesten beschermen. De poging van het regime om de controle terug te verkrijgen op basis van een grote militaire campagne waarbij paramilitaire krachten werden ingezet, bleek rampzalig te verlopen. Er ontstonden nieuwe gewapende groepen die werden begeleid door de CIA en de Pakistaanse geheime diensten van de ISI. De extremistische militanten behielden echter de controle van de meerderheid van het gebied en ze begonnen vanaf 2008 een strikte Sharia-wetgeving door te voeren.
Militaire operaties
De recente militaire operatie heeft de militanten teruggedrongen en heeft het aantal terroristische aanvallen in het land doen afnemen, maar de extremisten beschikken nog steeds over een grote steun onder een bepaalde laag. De poging van de Pakistaanse regering om de Taliban die in Afghanistan vecht voor te stellen als de “goede Taliban” die vecht voor vrijheid, terwijl de Taliban die in Pakistan vecht een “slechte Taliban” zou zijn, maakte weinig indruk op bredere lagen. Het sleutelpunt voor de meerderheid van de bevolking is een verzet tegen de Amerikaanse aanwezigheid. Het gebied lag de afgelopen maand systematisch onder vuur van Amerikaanse raketaanvallen.
Richard Holbrooke, de Amerikaanse Speciaal Gezant voor Afghanistan en Pakistan, verklaarde “Pakistan staat in het middelpunt van onze strategische belangen” toen hij de Amerikaanse strategie voor militaire operaties in Afghanistan toelichtte. Ze noemen het de “situatie Afpak” en stellen dat dit het meest dringende gegeven is voor het buitenlandse beleid van Obama. Ze geven openlijke financiële steun voor de militaire aanvallen in Swat en Malakand en voeren tegelijk zelf ook raketaanvallen uit. Maar ondanks de grote aanwezigheid van de CIA in de regio hebben de Amerikanen geen controle op de situatie en blijven ze een strijd voeren om de huidige regering te controleren aangezien deze ook niet volledig te vertrouwen is voor de VS.
De krant Wall Street Journal schreef: “Heel wat waarnemers, ook in de Amerikaanse geheime diensten, denken dat het Pakistaanse leger en de ISI een dubbel spel spelen. Ze doen de nodige beloften om de miljarden aan Amerikaanse steun binnen te halen terwijl anderzijds banden behouden blijven met de islamisten. Een Pakistaanse analist stelt dat er op wordt gerekend dat de Amerikanen vroeg of laat de regio zullen moeten verlaten en dat het leger haar strategische keuzes open wil laten.” Eenzelfde verdachtmaking komt regelmatig naar voor in de Pakistaanse media. Dat is een uitdrukking van het wantrouwen van de lokale en internationale burgerij voor de huidige corrupte Pakistaanse regering. De Pakistani People’s Party (PPP) van president Asif Ali Zardari heeft een weinig positieve reputatie. Zardari werd destijds “meneer tien procent” genoemd, aangezien hij destijds als minister onder zijn vrouw Benazir Bhutto naar verluidt 10% van alle overheidscontracten in eigen zakken stak. Vandaag is zijn bijnaam aangepast: “meneer 15%”.
Van de buitenlandse hulp die via de huidige regering verloopt, zal nooit alles bij de bevolking terecht komen. Zardari krijgt heel wat hulp uit het westen onder het mom van het “verdedigen van de nucleaire wapens” en het “strijden tegen terrorisme”. The Wall Street Journal haalde Zardari aan toen die stelde: “Als ik mijn eigen olierekening niet kan betalen, hoe kan ik dan meer politie inzetten? De oliebedrijven vragen me 135 dollar per vat en tegelijk willen ze dat ik de wereld en Pakistan vreedzaam hou.”
De VS en andere imperialistische regeringen zijn niet bekommerd om het rotte corrupte karakter van de heersende elite of het lijden van de massa’s, het enige dat telt zijn de eigen belangen. Ze hadden geen probleem met een vriendschappelijke relatie met Musharraf tijdens diens militaire dictatuur. Bush junior prees Musharraf’s “grote moed en visie”, hij noemde hem een grote vriend. Dit toont de beperkingen van het Amerikaanse regime en de valse voorwendselen inzake mensenrechten en democratie.
Het Amerikaanse beleid van oorlog en terreur heeft onder de Pakistaanse massa’s geen twijfel laten bestaan over het feit dat ze nooit enig voordeel zal halen uit samenwerking met deze kracht. Gelijk welke regering die wordt gezien als een “grote vriend” van het Westers imperialisme zal nooit de steun krijgen van de arbeiders en armen in Pakistan. Toch zien we steeds opnieuw hoe militaire en burgerlijke regimes in het land de kant van de VS en het westers imperialisme kiezen en overgaan tot een neoliberaal beleid om zoveel mogelijk gebruik te kunnen maken van de steun die vanuit het westen komt. Corrupte regimes verkopen zichzelf steeds aan de hoogste bieder.
Omwille van haar locatie en verdeelde identiteit, is Pakistan een interessante bondgenoot voor imperialistische machten die een regionale uitvalsbasis zoeken voor hun nationale belangen. Tijdens de koude oorlog was Pakistan voor de VS van strategisch belang tegenover de Sovjetunie. Vandaag is het een buffer tegen het Chinese regime.
De afgelopen periode was er een sterke toename van de Chinese investeringen in Pakistan. In de olie- en gassector van Pakistan zijn minstens een dertigtal Chinese bedrijven actief. Het belang van de gaspijpleiding “Iran-India-Pakistan” benadrukt de externe druk. Het Chinese regime is erg enthousiast over het project van een “Pakistan-China Highway”. China vreest bovendien dat de belangen van het westers imperialisme via Pakistan een impact zouden krijgen in de hoofdzakelijk moslimgebieden van China aan de Pakistaanse grens.
Angst van China
Een studie van de International Institute of Strategic Studies (IISS) van China, een denktank van het regime, waarschuwde recent zowel India als Pakistan voor de gevolgen indien ze beslissen om het vuile werk van de VS op te knappen. Het IISS is een officieel beleidsorgaan van de Chinese regime en deze specifieke studie (6 juli 2008) werd als referentiemateriaal ingediend bij de regering en de militaire beleidsmakers.
De IISS-studie lijkt te stellen dat de VS een bedreiging vormt voor de Chinese veiligheid omdat het de territoriale integriteit van Pakistan en India vernietigt door middel van terreur. De studie voorziet enkele mogelijke scenario’s. Eén scenario heeft het over mogelijke verschillen die worden opgeklopt tussen de verschillende etnische groepen in Pakistan waarbij het land verder zou worden opgedeeld in Punjab, Sindh, de Pashtoon-bevolking en Balochistan. De VS zou ook etnische groepen kunnen gebruiken om de verschillen met andere groepen te vergroten om zo een regionale controle uit te breiden. De studie stelde verder dat moest Kasjmir deel uitmaken van de etnische strategie van de VS, de situatie nog heel wat complexer zou worden.
Het economisch beleid van Pakistan viel recent in handen van het IMF toen deze internationale instelling het land van het bankroet redde door 7,6 miljard dollar te bloven. De Pakistaanse economie werd hard geraakt door de globale recessie. De Pakistaanse roepee verloor dit jaar reeds meer dan 21% van haar waarde, de inflatie bedraagt momenteel 25%. De wereldwijde prijsstijgingen hebben de Pakistaanse voedsel- en oliefactuur met een derde doen toenemen sinds 2007. Een groot deel van het budget gaat naar het leger, meer dan 25%. Bovendien is er heel veel corruptie. Dat betekent dat er weinig geld overblijft voor investeringen in de dienstensector of in het onderwijs.
Ondanks de economische moeilijkheden zullen de militaire uitgaven dit jaar wellicht met 15% toenemen. De VS besteed jaarlijks een half miljard dollar aan operaties via het Pakistaanse leger. De regering-Obama heeft steeds opnieuw herhaald dat het grote sommen geld wil ter beschikking stellen van de Pakistaanse regering om het terrorisme te bestrijden. Tegelijk zijn er geen middelen voor een antwoord op de humanitaire crisis, de bestaande budgetten zijn zelfs afgebouwd.
De arme massa’s en arbeiders moeten de prijs betalen voor de tussenkomst van het IMF om de heersende elite te redden. De Pakistaanse regering heeft op vraag van het IMF de benzineprijzen laten stijgen. De voedselprijzen zullen eveneens verder stijgen en tegelijk zal worden bespaard in de openbare diensten. De coalitie onder leiding van de PPP doet niets aan de problemen van de armen en arbeiders.
De brede golf van sympathie voor de PPP na de moord op Benazir Bhutto is nu verdwenen. Benazirs man is aan de macht en haar 21-jarige zoon Bilawal Bhutto Zardari is voorzitter van de PPP. Zardari komt zijn reputatie als meest corrupte politicus van het land na. Iedere dag duiken wel nieuwe corruptieschandalen op in de kranten.
“Verkozen” regering heeft de werkende bevolking niets te bieden
De overgang van de militaire dictatuur onder Musharraf naar de verkozen regering van Zardari betekende voor de meerderheid van de bevolking geen enkel verschil. Alle maatregelen van Musharraf zijn nog steeds in voege. Zardari heeft het privatiseringsbeleid verder gezet en voert evenzeer aanvallen uit op de levensstandaard van de werkende bevolking.
Een van de belangrijke elementen van crisis in het land is de energiecrisis. De benzineprijs loopt uit de hand en er is geen constante elektriciteitstoevoer in de meerderheid van de landelijke gebieden van Pakistan. Doorheen het land, ook in de steden, hebben elektriciteitsonderbrekingen geleid tot een enorme woede tegen de regering. Alle onderdelen van de massa’s, zelfs het patronaat, hebben hun woede laten blijken tegenover de stroomonderbrekingen. Arbeiders in de industrie en de dienstensector voerden acties. Geen enkel deel van de samenleving steunt de regering op het vlak van energiebeleid.
Voor de bevolking is het duidelijk dat de huidige PPP niet dezelfde partij is als de PPP die in de jaren 1970 een aantal gedeeltelijke hervormingen doorvoerde. Vandaag is het een openlijke burgerlijke partij. Omwille van de wel erg beperkte populariteit, kent de PPP een enorme verwarring en interne tegenstellingen tussen de leiders. Velen denken dat dit de laatste ogenblikken zijn van de PPP als leidinggevende politieke kracht in het land. Het belangrijkste voordeel van de PPP is dat er geen echte oppositiekracht is die zich baseert op de arbeiders en armen.
Nawaz Sharif van de Pakistaanse Moslimliga (Nawaz), de PML(N), neemt een afwachtende houding in waarbij het vooral uitkijkt naar de volgende verkiezingen binnen drie jaar. De PML(N) biedt geen echte oppositie tegen de PPP. Een recent conflict tussen Sharif en Zardari over het ongedaan maken van de afzetting van een rechter van het Hooggerechtshof werd door Richard Holbrooke omschreven als een potentiële basis voor een “burgeroorlog” of een “reeks moorden”. Dat is een uitdrukking van de onstabiliteit onder de heersende elite en het politieke vacuüm.
Het islamitisch extremisme kan op dit ogenblik het politieke vacuüm niet opvullen. De Taliban vindt steun onder een deel van de bevolking, maar 78% van de bevolking spreekt zich uit tegen de Taliban. Dat percentage nam toe omwille van de stijging van het aantal terroristische aanvallen met 50-60% de afgelopen jaren. Er waren daarbij voor het eerst ook aanslagen in het door Pakistan bezette deel van Kasjmir.
De verschrikkelijke moorden door de militanten tijdens het Sharia-bewind in de Swat-vallei zijn bijzonder onpopulair. Er waren systematische moorden in de dorpen en heel wat scholen werden platgebrand omdat er meisjes school liepen. Een lokaal plein waar heel wat moorden werden gepleegd wordt door de lokale bevolking nu het “bloedige plein” genoemd. Dat heeft geleid tot een steun voor de militaire operatie tegen de Taliban in de regio, maar tegelijk blijft de steun voor de PPP-regering steeds verder nieuwe diepterecords vestigen.
Het is onwaarschijnlijk dat het politieke vacuüm op korte termijn zal leiden tot een nieuw militair bewind, het leger wordt gezien als een onderdeel van het huidige regime. Maar de dreiging van een militaire staatsgreep is altijd aanwezig, sinds de onafhankelijkheid van Pakistan kende het land vier militaire staatsgrepen die samen goed waren voor decennia van militair bewind.
Het ongenoegen was zo breed verspreid dat er illusies waren gegroeid in het gerecht. Een overgrote meerderheid van de bevolking keek naar het Hooggerechtshof met het idee dat deze instelling beslissingen zou nemen die ingaan tegen het establishment. In juli dit jaar nog besliste het Hooggerechtshof dat de beslissing van Musharraf om de noodtoestand uit te roepen in november 2007 ongrondwettelijk was.
Het was de moedige beweging van advocaten die aan de basis lag van het einde van het militaire bewind van Musharaf. In maart dit jaar dwong een oproep van de advocaten tot een “lange mars” en een actie in Islamabad de regering tot het herstellen van de macht van het gerecht. De wil van de arbeiders en armen om echte democratie te bekomen, kan in de afwezigheid van een eigen partij leiden tot illusies in het gerechtelijk apparaat.
Arbeiders tonen een enorme moed
Ondanks al deze moeilijke omstandigheden zijn er voorbeelden van enorm heroïsche strijdbewegingen van arbeiders en armen tegen de heersende elite. De arbeiders toonden zeker in de telecomsector aan dat ze over een enorme moed beschikken en organiseerden verschillende stakingsacties. De aanhoudende acties van de textielarbeiders verscherpte zich de afgelopen periode en kende een nationale uitbreiding. De regering moest een verzoeningscomité aanstellen om het conflict te regelen.
Er wordt echter gevreesd dat een groot aantal textielbedrijven de deuren zal moeten sluiten als gevolg van de slechte economische situatie. Obama wil een wet voorstellen in de VS om Pakistaanse kledingfabrikanten uit het noordwesten van het land toe te laten om zonder enige taksen hun producten in te voeren in de VS. Dat leidt tot verzet onder de Amerikaanse bedrijven die de Amerikaanse jobs willen redden. Bij een dergelijke concurrentie tussen bedrijven zullen het de arbeiders in beide landen zijn die verliezen met aanvallen op hun lonen.
De strijd tegen niet-betaalde lonen kent een uitbreiding in de textielsector, maar ook onder de leraars en in andere sectoren. Deze acties vinden wel steeds lokaal en geïsoleerd plaats. Het gebrek aan een alternatieve politieke kracht of een massale arbeiderspartij om de rechten van de arme massa’s te verdedigen, houdt de strijd voor maatschappijverandering tegen. De vakbondsrechten liggen onder vuur. Het gebrek aan een degelijke vakbondsleiding leidt ertoe dat er geen echte nationale strijd wordt georganiseerd. Maar er is een nieuwe golf van syndicalisering in het land. Ongeorganiseerde arbeiders, vooral in de private sector, nemen het initiatief om zich opnieuw te organiseren tegen het neoliberale beleid van de regering.
Het is cruciaal dat er een sterke onafhankelijke vakbondsbeweging ontwikkelt die opkomt voor arbeidersrechten en de strijd vooruithelpt. Pakistan kent een lange geschiedenis van arbeidersstrijd, maar die traditie moet opnieuw worden opgebouwd. Dat is waarom arbeiders die betrokken waren bij succesvolle strijdbewegingen, waaronder de telecomstaking en andere, het initiatief namen om de Trade Union Rights Campaign-Pakistan (TURC-P) te lanceren. Leden van de Socialist Movement Pakistan staan vooraan in de uitbouw van deze campagne en het organiseren van verzet onder de arbeiders en armen tegen de heersende elite.
Pakistan is een goed voorbeeld om aan te tonen dat het kapitalisme niet in staat is om een echte democratie te vestigen, de nationale kwestie op te lossen of om landhervormingen door te voeren. De enorme problemen in Kasjmir, Swat of Malakand blijven onopgelost tenzij de massale arbeidersbeweging het systeem voor eens en altijd veranderd in het belang van de arbeiders, boeren en armen. Daartoe is het cruciaal om de SMP uit te bouwen onder de arbeiders en armen om een socialistisch alternatief voorop te stellen.