Your cart is currently empty!
Egypte: Moebarak geconfronteerd met groeiende tegenstand
Egypte is één van de belangrijkste landen van het Midden-Oosten op geo-strategisch vlak. Het land heeft 72 miljoen inwoners en een grote laag van nieuwe jongeren begon te radicaliseren met de betogingen tegen de oorlog in Irak en de imperialistische bezetting. Het regime van president Hosni Moebarak wordt meer en meer geconfronteerd met oppositie.
Niall Mulholland
Egypte was in de jaren ’50 een centrum van radicalisering in de regio. Gamal Abdul Nasser leidde in 1952 een staatsgreep met de radicale Free Officers’ Movement. In 1956 nationaliseerde hij het Suez Kanaal waarop Groot-Brittannië, Frankrijk en Israël het land binnenvielen. In november 1956 kwam er een vredesakkoord. Zowel in 1948, 1967 als 1973 waren er oorlogen tussen Egypte en buurland Israël. Na de dood van Nasser in 1970 ging de draai naar rechts van het regime verder. Onder de heerschappij van Anwar Saddat kwam het tot een akkoord met Israël in 1979 (Saddat werd hiervoor in 1981 vermoord door een Islamistische groep.).
Onder het regime van president Hosni Moebarak werden de democratische rechten ingeperkt en is de armoede gegroeid. Moebarak werd drie keer ‘verkozen’ als president, maar komt onder steeds meer druk te staan. Islamitische oppositiekrachten slagen erin om heel wat woede te kanaliseren als gevolg van de armoede, werkloosheid en de onderdrukking van de Palestijnen en de bezetting van Irak. De voorbije jaren is er echter ook meer arbeidersstrijd en begint de linkerzijde meer zichtbaar te worden.
We spraken hierover met Laila, een 19-jarige Egyptische studentenactiviste die momenteel in Nederland studeert.
Welk karakter heeft het Egyptische regime?
Laila: Er is de afgelopen 25 jaar slechts één regerende partij geweest, de Nationaal-democratische Partij van huidig president Moebarak. Er zijn verkiezingen, maar er is veel verkiezingsfraude. De regering zegt dat het veranderingen zal doorvoeren en dat het regime ‘democratischer’ zou worden. De regering richtte een uitnodiging aan mensenrechtenorganisaties, NGO’s en anderen om dit voorstel te bespreken. Een aantal organisaties hebben die gesprekken geboycot aangezien het duidelijk is dat het niet de bedoeling is van Moebarak om echte democratie door te voeren.
Waarom start de regering een discussie over ‘democratische hervormingen’?
Laila: De regering staat onder zware druk en dit reeds gedurende twee tot drie jaar. Er wordt gefluisterd dat Moebarak de macht zou overdragen aan zijn zoon, maar dit zou natuurlijk geen stap vooruit zijn.
Is er een georganiseerde oppositie tegen Moebarak?
De ‘Islamitische Broederschap’ staat sterk en geniet heel wat steun van beter begoede studenten. De Broederschap heeft ook heel wat steun opgebouwd doorheen sociaal werk. Het biedt goedkope boeken aan voor studenten en helpt ook mensen op andere vlakken. De organisatie doet dit onder verschillende vormen aangezien religieuze partijen officieel verboden zijn in Egypte. De islamisten controleren nu de meeste universiteiten. Ze vormen een bredere beweging dan in sommige andere landen. De groep ‘Islamitische Jihad’ bestond wel, maar werd zwaar bestreden door de staat.
De bedoelingen van de Broederschap zijn niet duidelijk. Ze roepen op om terug te keren naar de godsdienst. Aan de universiteiten voeren ze campagne voor de hoofddoek, en ze zetten druk op vrouwen om effectief een hoofddoek te dragen. De Broederschap organiseerde vorig jaar betogingen tegen de oorlog in Irak. Veel mensen waren woedend omwille van de oorlog. Maar ook de linkerzijde organiseerde acties, zowat de eerste publieke protestacties van de linkerzijde sinds lange tijd.
Is het Nasserisme – de pan-Arabische nationalistische beweging uit de jaren ’50 – vandaag nog een belangrijke kracht?
Laila: Er zijn nog altijd mensen die zichzelf omschrijven als aanhangers van Nasser en er is een partij die zich op de traditie van Nasser baseert. Deze partij heeft twee parlementsleden. Die werden door de politie opgepakt bij een actie tegen de oorlog en werden zo hard aangepakt dat ze op intensieve zorg terechtkwamen. De aanhangers van Nasser beschrijven zichzelf als ‘seculier’ (niet-religieus). Veel Egyptenaren steunen de idee van het pan-Arabisch nationalisme nog. Maar alle officiële oppositiepartijen werken samen om de positie van de heersende partij van Moebarak veilig te stellen.
Is er veel steun voor Al Qaeda of andere vormen van politieke islam?
Laila: Er is niet veel concrete steun. Er is wel sympathie voor dit soort bewegingen. De aanslagen van 11 september werden niet gesteund door de bevolking, maar werden wel beschouwd als een manier om de woede te kanaliseren. Na de oorlog in Irak en het bekendmaken van de mishandelingen van Irakese gevangenen door de bezettingstroepen, is de steun voor islamitische ideeën sterker geworden. Maar de bevolking wil geen staat naar het model van de Taliban.
Is er vakbondsstrijd?
Laila: Er waren de laatste drie jaar een paar geïsoleerde strijdbewegingen. Zo was er een busstaking in Fayoum, maar nieuws van stakingen wordt meestal tegengehouden door de regeringsgezinde media.
Onder welke sociale omstandigheden leven de arbeiders?
Laila: Zowat 40% van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Het is niet uitzonderlijk dat families met 7 of 8 in één kamer samenwonen. De lonen zijn al lang niet meer gestegen terwijl de prijzen de afgelopen vijf jaar sterk zijn gestegen. Sinds het einde van de periode van Nasser is de armoede toegenomen. Ondanks alle beperkingen van Nasser, voorzag hij wel sociale steun voor veel mensen. Oudere mensen zeggen vaak dat het toen beter was en de neo-liberale maatregelen hebben inderdaad veel problemen veroorzaakt.
Wat zijn de belangrijkste linkse groepen in Egypte en hoe sterk zijn ze?
Laila: Het profiel van de linkerzijde kwam opnieuw naar voor tijdens de tweede Intifada van de Palestijnen. Er waren toen grote betogingen. Ook organiseerde de linkerzijde betogingen tegen de oorlog in Irak, waarbij er ongeveer 1.000 mensen betoogden. Dat waren voornamelijk aanhangers van Nasser en socialisten die georganiseerd zijn in ondergrondse organisaties. De betogingen na het begin van de oorlog waren erg groot met op het hoogtepunt zo’n 40.000 betogers. Een linkse actie met zo’n 1.000 deelnemers duurde 12 uur. Het was namelijk in actie in het centrum van Caïro waarbij de politie het plein had afgezet. Islamitische groepen deden niet mee met de linkse acties.
Op 21 maart 2003 werden ongeveer 800 betogers op erg gewelddadige wijze opgepakt door de politie bij een brutale aanval op een betoging. De betogers werden geslagen en gevangengezet waarbij ze gemarteld werden. De regering was namelijk meer en meer bezorgd over de groeiende militante oppositie.
Op welke manier ben jij met je kameraden actief in de linkse oppositie?
Laila: Ik zat op school in 2003 en nam deel aan de acties. Ik ben eenmaal opgepakt gedurende 4 uur. De harde aanpak van de politie leidde tot het ontstaan van een nieuwe beweging – ‘De beweging van 20 maart’ – waarbij de datum van het begin van de politiebrutaliteiten werd aangenomen als naam van de beweging. Deze beweging eist democratie en heeft anti-imperialistische en linkse opvattingen. Er zijn veel kansen voor linkse activisten, maar we moeten leren van de fouten in het verleden. We moeten ook werken aan het overtuigen van de arbeiders en de armen.
Groeit de linkerzijde?
Laila: Ja, er is een begin van groei, maar links is nog niet sterk genoeg om een stevige impact te hebben. Dit zal tijd vergen, maar het regime staat nu zwakker. Er is veel werkloosheid, de corruptie van het regime is meermaals aangetoond, de armoede neemt toe. In het algemeen is de situatie een kookpunt aan het bereiken. Drie jaar geleden was het ondenkbaar dat er grote publieke protestacties zouden plaatsvinden. Nu is er een nieuwe sfeer en is de bevolking niet meer zo bang als voorheen om in actie te komen.