Your cart is currently empty!
Duitsland. 55.000 betogers: “Wij zullen niet betalen voor hun crisis”
Afgelopen weekend waren er ook in Duitsland twee grote betogingen. In Berlijn en Frankfurt kwamen respectievelijk 30.000 en 25.000 betogers op straat onder de slogan: “Wij zullen niet betalen voor hun crisis.” Dit waren de eerste grote betogingen in Duitsland rond de economische crisis en de poging van regering en patronaat om de arbeiders en hun gezinnen hiervoor te laten opdraaien.
Deze betogingen vormden een succesvol begin van een verzetsbeweging tegen de besparingen, afdankingen, fabriekssluitingen,… De betogingen waren misschien nog niet vergelijkbaar met de acties in Frankrijk en Ierland, maar het vormt een goed begin.
Een belangrijk element voor deze betogingen was het feit dat ze van onderuit werden georganiseerd. In januari was er een regionale bijeenkomst van de lokale werking van Ver.di (de vakbond in de openbare diensten) in Stuttgart, Attac en andere organisaties om betogingen te organiseren op 28 maart. De nationale vakbondsleidingen deden niets om van die betogingen een succes te maken. Integendeel, er werd gesteld dat er meteen Europees zou worden gereageerd met de betogingen van 15 en 16 mei. Dat diende dan als excuus om niet op te roepen tot de betogingen van 28 maart. Deze acties kregen echter steeds meer steun, waarop de nationale Ver.di leider Frank Bsirke, alsnog op het laatste moment zijn steun aan de betoging uitsprak. Hij kondigde aan mee te zullen betogen, maar wel in “persoonlijke naam”. Die Linke steunde de betogingen, maar investeerde weinig middelen in de mobilisatie ervan.
Het waren vooral lokale en regionale vakbondsdelegaties, linkse militanten van SAV en andere kleinere linkse groepen, migrantenorganisaties, Attac, werklozengroepen,… die aan de kar trokken voor deze betogingen. De betogingen toonden de woede van de deelnemers, maar ook hun creativiteit. Velen brachten zelfgemaakte spandoeken en protestborden mee. Een dagblad merkte overigens op dat er meer naar het kapitalisme werd verwezen dan naar de crisis.
Op de betogingen waren er veel jongeren. Er werd opgeroepen tot een nieuwe onderwijsstaking in juni. Er waren ook veel oproepen voor een nationalisatie van de grote bedrijven en de banken, een arbeidsduurvermindering zonder loonsverlies, een nationaal minimumloon van 10 euro per uur, een verhoging van de laagste sociale uitkeringen tot minstens 500 euro per maand (naast de huur) en de afschaffing van de aanvallen op de werklozen in het plan Hartz-IV.
Zowel in Berlijn als in Frankfurt werd op de betogingen gesproken door woordvoerders van Die Linke. Gysi sprak in Berlijn, Lafontaine in Frankfurt. Gysi stelde dat het kapitalisme de oorzaak van de crisis is, maar beperkte zijn antwoord daarop tot eisen voor een regulering van de kapitalistische markteconomie. Hij kreeg wel een sterk applaus toen hij opriep tot de nationalisatie van de volledige banksector. Lafontaine was in Frankfurt nog gematigder. Hij herhaalde zijn idee om een deel (tot 49%) van de aandelen van bedrijven die overheidssteun krijgen aan de werknemers te geven. Hij verwees naar andere landen als voorbeelden, zo had hij over onder meer Groot-Brittannië. Een aantal ultra-linksen probeerden Lafontaine het zwijgen op te leggen en gooiden met eieren naar hem. De sprekers na Lafontaine stelden terecht dat dit niet bepaald een constructieve manier is om kritiek te uiten.
In Frankfurt werd ook gesproken door Tom Adler, een lid van de ondernemingsraad van Mercedes in Stuttgart. Hij sprak in naam van de syndicale linkerzijde en kwam veel scherper uit de hoek dan Lafontaine. Adler riep op voor de invoering van de 30-urenweek. Tegenover de massale overproductiecrisis in de automobielsector pleitte hij een reconversie naar sociaal en ecologisch nuttige productie. Op een lokale bijeenkomst voor de betoging verwees hij ondermeer naar Lucas Aerospace in Groot-Brittannië in de jaren 1970 als voorbeeld van hoe een alternatieve productie kan worden opgezet. Hij stelde ook dat er nood is aan een hernieuwde discussie over zaken als arbeiderscontrole op de productie. Hij bekritiseerde de nationale vakbondsleiding omdat er onvoldoende initiatieven komen tegenover de crisis. Er zijn zelfs pogingen om samen met de regering en het patronaat de “eigen” bedrijven te beschermen ten koste van de arbeiders in andere landen of andere bedrijven. Adler eindigde zijn toespraak met de stelling dat miljoenen arbeiders sterker zijn dan de miljonairs. Het is nodig om de arbeiders te organiseren.
In de toespraken werd ook vaak verwezen naar volgende activiteiten: betogingen tegen de 60ste verjaardag van de NAVO op 4 april, 1 mei, de nationale vakbondsbetoging in Berlijn op 16 mei en de geplande scholieren en studentenstaking in juni.
Eis van een algemene staking
Sozialistische Alternative (SAV) kwam op de betogingen tussen met de eis voor een algemene staking als volgende stap om de beweging uit te bouwen. In Berlijn hadden we een groot spandoek met de slogans: “Volgende stap: algemene 24-urenstaking” en “nationalisatie van de banken en grote bedrijven”. We hadden ook slogans als “Tegen de werkloosheid: voor een 30-urenweek zonder loonsverlies”, “Democratisch socialisme in plaats van kapitalistische crisis”, “Oskar en Gregor: het kapitalisme heeft geen dokter, maar een begrafenisondernemer nodig.”
In Berlijn werd ook gesproken door Carsten Becker, lid van de ondernemingsraad en voorzitter van de vakbondsdelegatie in het grootste ziekenhuis van de stad (Charité). Carsten is ook lid van de SAV. Er kwam heel wat applaus voor de oproep tot “een sociaal en socialistisch antwoord op de crisis.”
In Frankfurt stelde een regionale secretaris van Ver.di, Bernd Riexinger: “Een algemene staking die stap per stap wordt voorbereid, zou een belangrijke bijdrage zijn om de sociale en politieke eisen naar voor te brengen.” Onze petitie voor een algemene staking werd heel goed ontvangen in zowel Berlijn als Frankfurt. Sommigen stelden zelfs dat een algemene staking van één dag niet voldoende zou zijn. Het zal er echter op aankomen om na de betogingen dit idee verder te populariseren en de druk op de nationale vakbondsleidingen op te voeren.
De betogingen hadden veel groter kunnen zijn indien de vakbondsleidingen de mobilisatie hadden ondersteund. Ook had Die Linke de mobilisatie ernstig moeten nemen. Enerzijds was Die Linke de enige parlementaire partij die aanwezig was en veel leden speelden een belangrijke rol in de mobilisatie. Maar als partij werd amper gemobiliseerd. Onder meer in Berlijn was er amper enige partij-activiteit voor de betoging. De officiële sprekers van de partij (Gysi en Lafontaine) waren erg gematigd. Maar tegelijk zijn ook radicalere sprekers (Riexinger en Adler) lid van Die Linke.
Politiegeweld
In Berlijn werd de vreedzame betoging overschaduwd door politierepressie op het einde. Delen van de betoging weken af van het officiële parkoers. Dat zorgde niet meteen voor problemen, maar de politie chargeerde onmiddellijk. Uiteraard was dat om een beeld te scheppen van confrontaties tussen betogers en politie. Bij de charge werd een stand van de SAV vernietigd, de agenten gingen doelbewust af op de stand.
Toch was onze interventie erg succesvol. Er werden honderden exemplaren van ons maandblad Solidarität verkocht en velen waren geïnteresseerd om deel te nemen aan onze Socialisme-dagen in april.