Your cart is currently empty!
Noord-Ierland. Moorden door Real IRA schokken arbeiders
Op een ogenblik dat de arbeidersklasse in Noord-Ierland wordt geconfronteerd met afdankingen en besparingen op de lonen en de openbare diensten, hebben de moorden door de Real IRA het perspectief naar voor gebracht van een terugkeer naar het sectaire conflict. Het Real IRA ging over tot het neerschieten van soldaten en twee arbeiders in Antrim, en nadien de moord op een agent in Craigavon.
Het doodschieten van twee Britse soldaten door het Real IRA (RIRA) aan de ingang van de kazerne van Massereene aan de rand van het stadje Antrim, heeft velen in Noord-Ierland geschokt. Twee andere soldaten werden beschoten, maar overleefden de aanval. Twee mensen die pizza’s kwamen leveren, waaronder een Poolse pizzaman, werden eveneens neergeschoten. Voor het RIRA waren ook zij “gelegitimeerde doelwitten”.
Dergelijke incidenten kwamen wel meer voor in de jaren 1970, 1980 en vroege jaren 1990. Toen zou het weinig impact hebben gehad op de politieke situatie. Deze aanval is echter de eerste in zijn soort in meer dan tien jaar. Hij werd uitgevoerd door dissidente republikeinen die zich verzetten tegen het vredesproces en tegen de deelname van Sinn Fein aan de regionale regering.
De afgelopen jaren hebben dissidente republikeinse groepen hun campagnes opgevoerd tegen de PSNI (Police Service of Northern Ireland) en het leger. Er waren de afgelopen zes maanden 15 aanvallen. Vorige maand werd een verlaten bomauto gevonden in Castlewellan, indien deze effectief tot ontploffen was gekomen in de kazerne van Ballykinlar zouden er ongetwijfeld heel wat doden zijn gevallen.
Er is weinig steun voor deze acties onder de katholieke arbeiders die geen terugkeer naar de oorlog willen. De dissidente groepen zijn nog erg klein en relatief geïsoleerd, maar ze winnen aan kracht en zelfvertrouwen.
Wat willen de dissidenten?
Op dit ogenblik willen de dissidenten de instellingen van de machtsdeling ondermijnen door een reactie van de unionisten uit te lokken. Er wordt vooral geprobeerd om een reactie van de Democratic Unionist Party (DUP) uit te lokken naar aanleiding van de aanvallen op politie en leger. De sectaire aard van de politiek van Sinn Fein zorgt ervoor dat de partij zich nu in een lastig parket bevindt. De logica van het politieke traject van Sinn Fein de afgelopen twintig jaar en haar huidige positie in de regering, betekenen dat de partij zich moet uitspreken tegen de aanvallen en oproept tot samenwerking met de politie. Sinn Fein stelt dat het tegen een terugkeer naar de harde staatsrepressie is, maar de oproepen om naar de PSNI te gaan met mogelijke informatie over de dissidenten zal de geloofwaardigheid van Sinn Fein bij jonge katholieken ondermijnen.
De DUP roept op tot een toename van de repressie, met inbegrip van het beleid van schieten-om-te-doden. DUP-militanten geven toe dat de positie van Sinn Fein tegenover de politie is gewijzigd, maar ze proberen het tegelijk in twijfel te trekken met de stelling dat Sinn Fein weet wie er betrokken is bij de dissidente groepen en dus de verdachten zou kunnen bekend maken bij de politie. DUP-militanten proberen het idee te verspreiden dat de steun van Sinn Fein voor de politie maar halfslachtig is.
In de dagen voor de aanval in Antrim kregen we een echo van de repressieve politiek van het verleden. Toen lekte uit dat het “Special Reconnaisance Regiment” (SRR) van het Britse leger destijds zal worden ingezet in Noord-Ierland. Dat regiment wordt vooral gevormd door militairen van de “14th Intelligence Company”, een eenheid die verantwoordelijk was voor tal van schieten-om-te-doden incidenten tijdens de Troubles.
De beperkte terugkeer van het leger voor gevechtssituaties was een propaganda-overwinning voor de dissidenten. De politieke groep die verbonden is met het RIRA, het 32-County Sovereignty Committee, stelde dat dit bewijs vormde voor het falen van Groot-Brittannië om vrede te brengen in Ierland en dat het een vernedering vormde voor Sinn Fein. Vice-premier Martin McGuinness (een voormalige leider van het IRA) omschreef de beslissing om het SRR in te zetten als “stom en gevaarlijk”, maar hij is niet in staat om dit tegen te houden.
Als het beleid de komende jaren nog meer wordt overgeheveld naar Stormont (de zetel van de regionale regering van katholieken en protestanten), zal de impact van acties tegen soldaten en agenten nog groter zijn. De bedoelingen van de dissidenten zijn duidelijk: ze hebben niet de middelen voor een campagne op een zelfde schaal als de Provisional IRA destijds, maar ze zullen er alles aan doen om de regering en instellingen te destabiliseren.
De oppositie tegen Sinn Fein neemt toe in haar bastions. Deze oppositie is niet enkel een reactie op het feit dat de partij haar beloften niet heeft waargemaakt wat de nationale kwestie betreft, maar ook omdat Sinn Fein steeds meer (en terecht) wordt gezien als een rechtse partij op sociale en economische thema’s. Naarmate de recessie dieper wordt, kan het potentieel voor dissidente groepen toenemen, zeker onder jongeren.
Doodlopend straatje van paramilitaire campagnes
De aanval in Antrim komt op een ogenblik dat de arbeiders te maken krijgen met een toekomst van stijgende werkloosheid en toename van de armoede. In zo’n context is een toename van verenigde arbeidersstrijd, zoals bij stakingen en bewegingen tegen de besparingen in de gezondheidszorg, waarschijnlijk. Een aanval zoals in Antrim kan de sectaire tegenstellingen opnieuw opdrijven en de eenheid van de arbeiders in strijd doorkruisen.
De verschillende partijen staan niet te springen om de regering van katholieken en protestanten te laten vallen. Tegelijk is er tussen de partijen enkel eensgezindheid over het economisch beleid, over alle andere belangrijke thema’s zijn er grote tegenstellingen die kunnen leiden tot de val van de regering. Wellicht zal deze regering verder gekenmerkt worden door een verlamming op verschillende thema’s, waaronder ook de houding tegenover de aanvallen door dissidenten. Een conflict over een onvoorzien sectair thema kan op ieder moment tot uitbarsten komen.
Van bij het begin van het vredesproces in de jaren 1990 stelde de Socialist Party dat er geen blijvende oplossing zou worden gevonden op basis van een moeilijk compromis tussen sectaire politici. Wij stelden tegelijk dat de relatieve vrede na de wapenstilstand van de paramilitairen in 1994 de mogelijkheid zou bieden aan een grotere klasseneenheid en bijhorende politiek. Die kansen zullen echter niet blijven duren.
De arbeiders en jongeren kunnen zich niet baseren op het regionale parlement om een blijvende vrede te brengen, laat staan om de levensstandaard te verbeteren. Paramilitaire campagnes vormen een doodlopend straatje, ze bieden geen oplossing voor jongeren in beide gemeenschappen en versterken enkel de verdeeldheid. Arbeiders hebben nood aan een eigen partij: een massale partij die steun krijgt op basis van een socialistisch alternatief op het rechtse beleid van de gevestigde partijen en hun paramilitaire groepen. Een partij die probeert de sectaire verdeeldheid te overbruggen en niet te betonneren. De vakbondsleiding speelt vandaag deze rol niet, ze blijft weigeren om het idee van een massale arbeiderspartij te verdedigen en blijft aanleunen bij gevestigde partijen. Dat versterkt de sectaire krachten en de mogelijkheid dat we opnieuw een verergering van het conflict en het geweld zullen zien.