Zowel in het Vlaams Belang als bij de SP.a is er reeds fors gediscussieerd over de samenstelling van de Europese lijst. De plaatsen in het Europees parlement lijken fel begeerd te zijn. Wellicht is de verloning daar niet vreemd aan: bovenop het loon van gewone parlementsleden krijgt een Europese verkozene nog een riante onkostenvergoeding. Ook dat speelt een rol bij de postjesjagers. Bij VB en SP.a leiden de slechte peilingen tot een duurdere prijs voor de postjes. Is het daarom dat net bij die twee partijen de discussie zo fel woedt?
SP.a werd de afgelopen weken geconfronteerd met heel wat interne discussie, onder meer over de naam. Steeds meer wordt duidelijk dat de komst van Anciaux reeds langer gepland was en dat hem wel wellicht de lijsttrekkersplaats op de Europese lijst was beloofd. Dat betekende dat Mia De Vits moest wijken, een ontwikkeling waar zij zelf niet mee opgezet was. Bij het gestuntel rond de naamsverandering van SP.a trok De Vits naar de media en stond ze vooraan in het verzet tegen de wijziging. Resultaat: Anciaux kon het vergeten om lijsttrekker te worden. Toch werd niet naar De Vits terug gegrepen om die Europese lijst te trekken. De SP.a-leiding probeerde het “Antwerpse probleem” (met een overschot aan kopstukken voor te weinig plaatsen) op te lossen door De Vits te vervangen door Van Brempt. Het lijkt niet evident te zijn om binnen de SP.a de verschillende carrièreplanningen op elkaar af te stemmen tegen de achtergrond van een scherpe daling van de partij in de opiniepeilingen.
Bij het Vlaams Belang stelt hetzelfde probleem zich. Bij de vorige regionale en Europese verkiezingen in 2004 haalde de partij haar recordscore. Vorig jaar kon het VB haar achteruitgang nog verbergen achter de vergelijking met de resultaten in 2003. Dat zal vandaag niet meer mogelijk zijn. Er zullen heel wat postjes moeten ingeleverd en dat zal pijn doen. Een aantal figuren zet vrijwillig een stap opzij. Dat is onder meer het geval met VB-ondervoorzitter Van Nieuwenhuyzen (die achter de schermen reeds jarenlang een belangrijke rol speelde in het VB) of het Roeselaarse “kopstuk” De Reuse (die de fakkel wil doorgeven aan zijn zoon).
Tegelijk wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele rekeningen te vereffenen en te pokeren. Een deel van het VB lijkt te willen afrekenen met Frank Vanhecke en diens vriendin Morel (die hun nauwe band amper verstoppen en op hun blogs om de paar berichten elkaar wat bloemen toegooien). Morel reageerde met de stelling dat ze zou stoppen met nationale politiek. Daarbij liet ze meteen in haar kaarten kijken door te stellen dat ze het “positief” vindt dat er blijkbaar talent op overschot is om de lijst te vullen. Als hysterisch roepen gelijk staat aan talent, heeft ze natuurlijk wel een punt. Maar wij zijn natuurlijk niet bepaald in staat om een beeld te vormen van wat in extreem-rechtse middens “talent” kan worden genoemd.
De verdediging van Morel werd snel opgenomen door haar vriend Vanhecke (die als we de blogs van beide VB’ers goed gevolgd hebben amper bekomen was van een gedwongen bezoek met Morel aan het ziekenhuis) die uithaalde naar Annemans. Die laatste had in De Standaard (aan de journalist Bart Brinckman) gesteld dat Morel de plicht had om op de Vlaamse lijst te staan. Vanhecke repliceert: “Ik heb nooit begrepen waarom sommige collega’s (van alle partijen jammer genoeg) het nodig vinden om juist bij die man te biecht te gaan. De tactiek is bekend: men doet enkele verklaringen "off the record", en dan een aantal andere "on the record"; voor de schadelijke coctail zorgt gifmenger Bart Borgia Brinckman wel. Niet zelden wordt de tipgever dan een paar weken of maanden later beloond met een groot artikel of interview: bloedgeld noem ik dat.” Wie in dat stukje het hardste wordt aangepakt is onduidelijk: is het Brinckman of Annemans?
De nieuwe aflevering in de soap rond Vanhecke en Morel krijgt hiermee een nieuwe wending. De rode (of was het een bruine?) draad blijft dezelfde: een discussie over postjes. Het nieuwe aspect in heel de soap van de afgelopen maanden is dat nu ook in het VB de postjesjagers publiekelijk in de media hun onderlinge afrekeningen doorvoeren en taktische spelletjes spelen met het oog op een beter postje. En dan is het Europees parlement dé place-to-be. Reeds voorheen werd gefluisterd dat de familie-Dillen een postje in dat parlement opeiste voor de familie omdat dit het best betaalde postje was. Niet toevallig was Karel Dillen op het einde van zijn politieke loopbaan in dat parlement “actief” en werd hij bij zijn politiek pensioen opgevolgd door zoon Koen Dillen die daar samen zetelde met de voormalige secretaris van Karel Dillen, Frank Vanhecke. De strijd voor de Europese zetels is ook in het VB een vuile oorlog. Vanhecke waarschuwde zijn partijgenoten: “jaloersheid is een slechte raadgever”.
Het geruzie rond de postjes is natuurlijk zielig en het feit dat het persoonlijke leven van politici daarbij wordt ingezet al evenzeer. Maar het blijft relevant dat dit gebeurt, net omdat het aantoont dat het Vlaams Belang ook op dit vlak steeds meer de gewoonten van de traditionele partijen overneemt. De pogingen van het VB om zichzelf voor te stellen als een quasi maagdelijke partij, zullen steeds minder geloofwaardig zijn naarmate de kopstukken hun vuile oorlog verder zetten.
Voor een echt alternatief op de traditionele politici zullen we elders moeten zoeken. Niet bij die formaties waar de carrièreplanning van een kleine toplaag alles determineert, maar bij formaties die een dergelijk carrièrisme kunnen tegenhouden omdat ze zich baseren op een actieve oppositie tegen het neoliberale beleid. Een actieve oppositie veronderstelt een grote betrokkenheid en een deelname aan strijdbewegingen op het terrein. Dat veronderstelt een programma waarmee op dat terrein kan worden tussengekomen. Het probleem van het VB bevindt zich net op dat vlak. De partij kan teren op een passief ongenoegen, maar heeft omwille van haar rechtse asociale programma geen echt antwoord op de crisis van het kapitalisme en de gevolgen daarvan voor de meerderheid van de bevolking.