Crisis vereist aanpassing economische politiek. Klassenstrijd zal de aard ervan bepalen

Op het nationaal congres van LSP afgelopen weekend werd een volledige dag gediscussieerd over de perspectieven. Na de inleiding over de internationale situatie werd op zaterdag gestart met een inleiding door Bart Vandersteene over de Belgische situatie. In de discussie werd onder meer ingegaan op de nationale kwestie, maar kwamen ook tal van internationale en syndicale elementen aan bod. De discussie werd afgerond door Eric Byl. We publiceren een verslag op basis van de discussie.

De afgelopen weken was er discussie in alle partijafdelingen op basis van de tekst “Crisis vereist aanpassing economische politiek. De klassenstrijd zal aard ervan bepalen” (deze tekst wordt binnenkort integraal op deze site gepubliceerd). Tegelijk zijn we tussengekomen in verschillende acties en bewegingen. We stonden mee vooraan in de acties tegen de besparingen op het personeel bij Carrefour en in het verzet tegen de aanvallen op het stakingsrecht. We waren ook actief betrokken bij acties in het onderwijs en andere sectoren.

De acties vandaag vinden plaats in een interessante periode. Niemand twijfelt er nog aan dat we aan het einde komen van een specifieke periode van het kapitalisme. Dit vormt het einde van een periode van zowat 20 jaar waarin we als marxisten in het defensief stonden. Vandaag komt daar een einde aan en is er een groeiende openheid voor marxistische opvattingen.

In tal van Europese landen zien we een radicalisering. Recent was er in Duitsland voor het eerst een nationale scholierenstaking met 100.000 betogers. Tegelijk is er een politieke radicalisering in dat land met een opkomst van Die Linke. In Ierland waren er honderdduizend betogers tegen de onderwijsbesparingen en ook elders waren er acties van scholieren, studenten en onderwijspersoneel. In het zuiden van Europa waren er massale acties met algemene stakingen in onder meer Griekenland en Italië. Dit is wat ook ons de komende periode te wachten zal staan.

Voor de crisis in alle hevigheid begon toe te slaan, zagen we de acties en eisen voor meer koopkracht. Deze beweging had een immens potentieel en toonde hoe een nieuwe laag mee in acties werd betrokken. De succesvolle actieweek in juni werd echter niet verder gezet, de slecht georganiseerde en onduidelijke actiedag op 6 oktober diende meer om de beweging te stoppen dan om deze verder uit te bouwen. Er kwam geen syndicaal antwoord op de economische crisis en van een offensievere houding tijdens onder meer de actieweek voor koopkracht in juni werd overgegaan naar een defensieve positie in de loononderhandelingen.

De beweging rond koopkracht had af te rekenen met verschillende complicaties. Eén ervan was het gewicht van de vakbondsleiding, maar ook de afwezigheid van een politieke stem van de arbeidersbeweging. Dat is belangrijk om de arbeiders vertrouwen te geven in de mogelijkheid om collectief in te gaan tegen de logica van de vrije markt. Een andere complicatie is de nationale kwestie, wat gebruikt wordt om de aandacht af te leiden van sociale kwesties. Het wordt gebruikt om de arbeidersklasse te verdelen.

Eén van de kenmerken van deze crisis is de terugkeer van de natiestaat als instrument om in te gaan tegen de crisis. In de jaren 1990 werd door velen gesteld dat de globalisering had geleid tot een nieuwe fase van het systeem waarbij de natiestaat zou opgegaan zijn in een grotere entiteit. Vandaag blijkt echter dat wordt teruggegrepen naar de nationale staat met verschillende belangen van de verschillende landen. Dat bleek eerder ook al met het conflict in Georgië en het wordt nu erg duidelijk in de tegenstellingen binnen de EU. In België werd de afgelopen maanden het nationale vraagstuk sterk uitgespeeld door de traditionele politici. Toch verwachten we momenteel niet direct dat het tot een splitsing van het land zal komen omdat er teveel moeilijkheden en complicaties aan te pas zouden komen (onder meer de staatsschuld, de positie van Brussel, de regionale evenwichten in Europa,…). Op kapitalistische basis is er echter geen fundamentele oplossing voor het nationale vraagstuk, wat op langere termijn het voortbestaan van dit land op de helling kan zetten.

Op politiek vlak zijn er verschillen tussen de situatie langs Nederlandstalige kant en deze langs Franstalige zijde. Langs Franstalige kant zal de PS zich proberen voor te stellen als het minste kwaad en zelfs deels als oppositie tegen het beleid waar het mee voor verantwoordelijk is. Er is daar geen rechtse oppositie zoals langs Nederlandstalige kant en daar kan de PS van profiteren. Na de zware nederlaag van de PS bij de vorige verkiezingen ontstond er discussie tussen PS en MR over het politieke leiderschap met een sterke concurrentie tussen beide. MR was de grootste partij geworden omdat de PS zo sterk had verloren door de vele schandalen. Na de volgende verkiezingen zal de MR echter geen probleem hebben om met de PS in coalities te treden, er wordt vooral gehoopt dat de partij sterk genoeg zal zijn om ook in de regionale regeringen toe te treden.

In Vlaanderen scoren rechtse formaties als LDD, VB en N-VA in de peilingen samen tot 30-35%. Wellicht zal die oppositie terrein winnen in de komende verkiezingen. SP.a zit officieel in de federale oppositie, maar weinigen hebben daar iets van gemerkt. Die partij slaagt er niet in om ook maar een rol te spelen in de politieke discussie. Groen komt evenmin aan de bak, op haar recente congres bevestigde deze partij zoveel mogelijk dat het voorstander is van de vrije markt. De crisis vandaag vereist een politieke stabiliteit en dat zal wellicht leiden tot een poging om een klassieke tripartite op te zetten na de verkiezingen van juni 2009. In Vlaanderen zal dat mogelijk cijfermatig noodzakelijk zijn omwille van de sterkte van de rechtse oppositie. Om een poging te ondernemen tot een stabiele coalitie, moest CD&V zich wel ontdoen van de N-VA. Daarbij is het vooral opvallend dat CD&V zich zo lang heeft laten vastpinnen op het Vlaams kartel.

De economische crisis komt hard aan in dit land. Fons Verplaetse stelde dat de financiële crisis in België niet veel moest onderdoen voor de crisis in IJsland. De interventie van de Belgische, Nederlandse en Franse overheid in de reddingsoperatie van Fortis was van een zelfde kaliber van de reddingsoperaties in de VS. Het idee van de overheidstussenkomsten in de financiële sector is om private schulden om te zetten in gemeenschapsschulden om nadien de banken terug gezond te maken en opnieuw te privatiseren. De overheidstussenkomsten dienen enkel om de vrije markt overeind te houden, niet om de gemeenschap controle te laten verwerven over de sleutelsectoren van de economie.

De crisis versterkt verder de kloof tussen rijk en arm. Alle vooruitzichten geven aan dat het aantal werklozen zal toenemen op basis van een sterke afbouw van productie. Heel Europa en de wereld wordt getroffen door de crisis en een stijgende werkloosheid. Maar in ons land zal de crisis zeker ook hard aankomen. Het herstelplan van de Belgische regering daartegenover is bijzonder beperkt. Bovendien is duidelijk dat amper rekening wordt gehouden met de mogelijke omvang van de crisis, in de begroting werd nog uitgegaan van een economische groei die niets met de realiteit te maken heeft.

In de onderhandelingen rond de lonen zien we de zwakte van de vakbondsleidingen. Er worden zelfs geen borrelnootjes aan de werkenden gegeven bovenop de index. Dit staat totaal niet in verhouding tot de strijd die de afgelopen maanden is geleverd. De verhogingen van 125 en 250 euro netto per jaar zijn maximale bedragen en in de sectoren zal worden gediscussieerd over de toepassing ervan en de modaliteiten (of het via maaltijdcheques zal gebeuren of niet). Bovendien gaat het niet om een stijging van de brutolonen, waardoor de sociale zekerheid verder wordt ondermijnd.

Voor de burgerij was het belangrijk om tot een akkoord te komen en zo de eigen belangen te verdedigen. De druk op de vakbondsleidingen was dan ook enorm, hun gebrek aan een ideologisch antwoord op het neoliberalisme versterkte de afwezigheid van een reactie op die druk. Naar aanleiding van het voorstel tot IPA gaf ACV-voorzitter Cortebeeck daar een goede uitdrukking van: “Dit is goed voor één keer en we stemmen enkel in omdat er een crisis woekert. Eigenlijk had het brutoloon met 700 euro moeten stijgen.” Het voorstel van IPA is te beperkt op het vlak van de lonen, maar zal mogelijk wel worden goedgekeurd onder meer omwille van het feit dat er eindelijk een aantal maatregelen voorzien zijn voor de laagste pensioenen en ook een loonsverhoging voor arbeiders in technische werkloosheid.

Toegefelijkheid tegenover het patronaat zal geen jobs redden. In een bedrijf als Bekaert wordt geen verlies gemaakt en toch wordt overgegaan tot de sluiting van de vestiging in Hemiksem. Het LSP-congres verklaarde zich solidair met de arbeiders van Bekaert-Hemiksem die de strijd aangaan tegen de sluiting. Eén van hen nam overigens deel aan het congres. In tal van bedrijven en sectoren wordt overgegaan tot een afbouw van de productie. Duizenden arbeiders verliezen hun job of kennen technische werkloosheid. Eisen voor nationalisaties zullen aan invloed en steun winnen. In het geval van Volvo is er in Zweden een meerderheid van de bevolking voorstander van een nationalisatie in de plaats van een verkoop van Volvo door Ford aan een ander groot automobielbedrijf.

De komende periode zal mogelijkheden en kansen bieden. Onze taak daarbij zal eruit bestaan om deel te nemen aan strijdbewegingen van de arbeidersklasse. Wij zullen in het proces van verandering leren en tegelijk ook bouwen aan een politiek alternatief. Daarbij zal het belangrijk zijn om met een duidelijk socialistisch programma naar buiten te treden om zo een alternatief naar voor te brengen op het kapitalisme.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop