Een blik op Egypte: sociale onrust in het land van de Farao’s

John Bradley schreef een nieuw boek waarin hij de desintegratie van de Egyptische samenleving beschrijft en beweert dat het land op het punt van een revolutie staat. Alsof de regering het standpunt van de auteur wou bevestigen, ging het over tot een verbod op de verspreiding van het boek in Egypte.

Recensie door Jon Dale

Dit is geen boek met droge statistieken die duidelijk maken hoe erg de armen er wel aan toe zijn en wat hun kloof met de rijken is. Doorheen gesprekken met prominente en gewone Egyptenaren beschrijft John R Bradley de ontwikkelende crisis in het land dat een belangrijke bondgenoot van de VS is. Hij toont de rampzalige gevolgen van de opeenvolgende VS-regeringen die blven steun geven aan de repressieve dictatuur van Hosni Moebarak, nu de derde langste heerser in de vier duizend jarige geschiedenis van het land.

Een historicus vertelde hem: “Er kwamen nieuwe wetten die steeds meer ons dagelijks leven begonnen te regelen. Zogezegde vrijheid van onderwijs zorgde ervoor dat er geen onderwijs meer was. Vrije gezondheidszorg en sociale zekerheid leiden tot de afbraak ervan. In dit proces werd creativiteit iets uit het verleden. Er was een absolute achteruitgang op alle vlakken waarmee er een verbetering had kunnen komen in een stad als Cairo. Wat is het resultaat vandaag? Wel, hetgeen uiteindelijk blijft boven drijven, de stront.”

Bradley legt veel verantwoordelijkheid voor de huidige problemen bij de machtsgreep van kolonel Nasser in 1952. De toen nog jonge legerofficier wierp het regime van koning Farouk omver. Een aantal van de mensen waarmee hij sprak – schrijvers, rechters, docenten – hebben een “machtige golf van nostalgie” voor de “liberale periode in de Egyptische politiek vanaf de jaren 1920 tot de revolutie van 1952.”

De auteur heeft duidelijk een rooskleurige visie op deze periode en omschrijft het regime van Nasser ten onrechte als “socialistisch”. Nasser balanceerde tussen de stalinistische Sovjetunie en de zwakke Egyptische kapitalistische klasse. Hij ging over tot de nationalisering van een aantal sectoren, waaronder het Suez-kanaal. Maar er was geen democratische arbeiderscontrole op de samenleving en daarzonder kan er geen socialisme zijn.

Het feit dat de belangrijkste georganiseerde oppositiebeweging vandaag de Moslimbroederschap (MB) is, komt niet zozeer door het succes van de MB maar wel door het falen van de arbeidersleiders in het verleden. Bradley schrijft hoe Nasser overging tot het arresteren en martelen van tienduizenden MB-leden. Heel wat van de overlevenden trokken naar de Golfstaten waar ze onder invloed van het Wahhabisme kwamen te staan, de uiterst conservatieve ideologie die wordt gepromoot door de Saoedische koninklijke familie.

Dat was een groot verschil met de Egyptische traditie van Soefisme. Nassers opvolger, Sadat, riep de MB in de jaren 1970 op om terug te komen om de “marxistische oppositie” te bestrijden. Ze kwamen terug met een Wahhabistische intolerantie tegenover anderen, in het bijzonde tegenover de belangrijke Christelijke minderheid in het land.

De MB telt nu ongeveer 500.000 leden. Volgens Bradley zijn er echter ook minstens 12 miljoen mannen en miljoenen vrouwen en kinderen die deelnemen aan Soefistische festivals die door de MB worden veroordeeld als “niet islamitisch”. Volgens Bradley heeft het Soefisme verhinderd dat de MB sneller kon groeien.

In 2005 haalde de MB een vijfde van de zetels bij de frauduleuze verkiezingen. Sindsdien kwam er geen echte verdere doorbraak. 80% van de vragen die door de MB werden gesteld in het parlement gingen over de cultuur en de media, en dus niet over thema’s zoals armoede en lage lonen, thema’s waarmee de Egyptische arbeiders op dagelijkse basis mee worden geconfronteerd. Bradley suggereert dat Moebarak de resultaten van de verkiezingen van 2005 bewust had vervalst om naar de MB te kunnen wijzen bij onderhandelingen met de Amerikaanse regering. Bush heeft hierna alleszins niet veel meer over “democratie” in het Midden Oosten gezegd, terwijl dat na de inval in Irak een centrale plaats in zijn retoriek innam.

Arbeidersalternatief

Een aantal hoofdstukken beschrijven de corruptie en de repressiepraktijken waarmee Moebarak en zijn omgeving aan de macht bleven. De corruptie verspreidde zich naar ieder onderdeel van de Egyptische samenleving, met inbegrip van de media en het toerisme. Omschrijvingen van martelpraktijken in Egyptische politiekantoren vind je zowat overal – de technieken doen overigens denken aan deze van de Amerikaanse troepen in Abu Ghraib in Bagdad.

Enkel op het einde van het boek schrijft Bradley dat er eind 2007 een “golf van industriële onrust met tienduizenden arbeiders” was, een beweging op “een schaal die Egypte niet meer had gezien sinds de jaren voor de coup van 1952.” Het is spijtig dat hij geen arbeiders die betrokken waren in de stakingen en bedrijfsbezettingen heeft geïnterviewd.

Bradley concludeert met het dilemma voor de komende Amerikaanse regering. Hij biedt ook wat advies aan. Volgens de auteur moet de 2 miljard dollar steun per jaar worden verbonden met vooruitgang en hervormingen, waarbij moet worden gedreigd dat de immense steun zou gegeven worden aan projecten die opkomen voor democratie. Volgens de auteur zal de MB bij een blijvende repressie enkel maar groeien omdat zij de enige georganiseerde oppositie vormen.

Dat is echter niet de enige mogelijkheid. Op dit ogenblik geven peilingen aan dat 87% van de bevolking ontevreden is met de regering. De arbeiders en jongeren die moedig opkwamen tegen de repressie van Moebarak zullen moeten bouwen aan nieuwe onafhankelijke vakbonden en een arbeiderspartij. Met een programma voor democratisch socialisme zou dit een enorme steun kunnen krijgen onder de bevolking. Het zou de positie van de regering bedreigen en een voorbeeld kunnen worden voor arbeiders in heel de regio van het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

“Inside Egypt: the land of the Pharaohs on the brink of a revolution” door John R Bradley

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop