Your cart is currently empty!
Hong Kong. 48.000 aanwezigen op herdenking van bloedbad op Tien-a-Men
De 19de verjaardag van het bloedbad op het Tien-a-Men plein in Peking leidde tot een grote betoging in Hong Kong. Op die actie was er ook heel wat aandacht voor de gevolgen van de aardbeving in Sichuan. Het CWI, de internationale organisatie waartoe LSP behoort, was aanwezig op de betoging met een infostand en een Chinese krant.
Door onze correspondenten in Hong Kong van Chinaworker.info
Zowat 50.000 inwoners van Hong Kong kwamen samen om het brutale bloedbad van 1989 in Peking te herdenken. Dat gebeurde woensdagavond in het Victoria Park waar een fakkelwake werd aangekondigd om de slachtoffers te herdenken en een einde te eisen van het eenpartijbewind in China en Hong Kong. Heel wat jongeren op de actie waren nog niet geboren in 1989 – toen zes weken lang de wereldwijde aandacht werd gevestigd op de jongeren en arbeiders in Peking – maar namen toch deel aan de betoging.
In de nacht van 3 op 4 juni 1989 gingen de Chinese heersers, onder leiding van de voorman van de kapitalistische “hervormingen” Dex Xiaoping, over tot het sturen van tanks van het Chinese leger om de protestacties van de jongeren en arbeiders in de hoofdstad neer te slaan. De belangrijkste eisen van de beweging toen waren meer democratische vrijheden en een einde aan de corruptie van de regering. Het regime besloot het protest bloedig te onderdrukken toen de massabijeenkomsten op het Tien-a-Men plein in Peking (het “plein van de hemelse vrede”) uitbreiding vonden in zowat 130 andere steden in China. De arbeiders begonnen zich aan te sluiten bij de acties en er werden stappen gezet om onafhankelijke vakbonden op te richten om de arbeiderseisen binnen deze beweging duidelijk te maken. Er is geen precieze schatting van het aantal slachtoffers dat is gevallen bij de repressie, maar het gaat ongetwijfeld over verschillende honderden doden. Sommige bronnen hebben het over 3.000 doden.
Het neerslaan van de beweging viel samen met de ineenstorting van de stalinistische regimes in Rusland en Oost-Europa. Dat versnelde de ontwikkelingen in China om een neoliberaal beleid op te nemen. Vandaag is het in China verboden om over de gebeurtenissen van 1989 te spreken. Er is een generatie van jongeren opgegroeid die niet weet dat er iets gebeurd is in 1989. Het regime zet 100.000 mensen voltijds in om het internet te censureren, waarbij het onder meer kan gebruik maken van technologie die hen wordt voorzien door bedrijven als Cisco en Microsoft uit de VS. Ondanks al deze inspanningen waren er toch duizenden berichten op het internet waarbij vermeden werd om te spreken over “4 juni”. Door te verwijzen naar “onze 19de verjaardag” werd de censuur tijdelijk om de hoek geleid, maar de autoriteiten speelden kort op de bal om alles over Tien-a-Men te censureren.
Aardbeving in Sichuan
De sfeer op de herdenking van Tien-a-Men werd dit jaar sterk bepaald door de aardbeving in Sichuan die reeds 70.000 levens heeft gekost. Meer dan 5 miljoen mensen werden dakloos. Net zoals in de rest van China, zorgde dit voor een schok in Hong Kong. De bevolking wou haar solidariteit tonen en droeg massaal bij aan de hulpverlening. In China en op internationaal vlak werd al meer dan 43 miljard yuan steun opgehaald. Dit gevoel van solidariteit met de miljoenen slachtoffers van de aardbeving gaat echter ook samen met een opmars van nationalistische ideeën in China na de revolte in de Tibetaanse regio (waarvan een deel in de door de aardbeving getroffen gebieden ligt) en de controverse rond de Olympische Spelen. De heersende “communistische” partij heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om haar imago op te poetsen en beroep te doen op de “nationale eenheid” onder haar leiding. Een aantal gelijkaardige ontwikkelingen zagen we overigens in Aziatische landen die drie jaar geleden werden getroffen door de tsunami. In Thailand bijvoorbeeld werd Thaksin Shinawatra in 2005 met een grote meerderheid herverkozen nadat hij er alles aan had gedaan om het imago te creëren dat de regering succesvol was in het aanpakken van de hulpverlening.
De Chinese sfeer van nationale eenheid heeft vooral de middengroepen van de Chinese samenleving beïnvloed, met name diegenen die zelf het meest voordeel halen uit het pro-kapitalistische beleid van de regering. Velen die zichzelf als “democraten” omschrijven in China en Hong Kong stellen vandaag dat het Chinese regime “in de juiste richting” evolueert. Er is weinig dat die stelling onderbouwt, maar het wordt wel als argument gebruikt om te stellen dat kritiek op het regime enkel leidt tot “verdeeldheid”. Zo was er een editoriaal in het burgerlijk “democratisch” dagblad South China Morning Post, het belangrijkste Engelstalige dagblad van Hong Kong, waarin de 19de verjaardag van de onderdrukking op Tien-a-Men werd becommentarieerd onder de titel: “Tijd om de wonden van 4 juni te helen”.
Het blad gaat verder: “Ongetwijfeld heeft Peking sindsdien politieke legitimiteit teruggewonnen – dat was sterk verminderd na de onderdrukking – omwille van de economische hervormingen en de bijhorende verbetering van het leven van de gewone mensen … De gebeurtenissen van 4 juni 1989 zullen altijd herinnerd worden. Maar we moeten naar de toekomst kijken en dan hopen we dat die gebeurtenissen geen bron van pijn en verdeeldheid zullen blijven.”
Dit blad, maar ook heel wat andere, stellen eigenlijk dat het Chinese regime zich alles mag permitteren zolang het maar niet raakt aan de winsten van de kapitalisten. In dat geval is zelfs kritiek op de dictatoriale methoden niet verantwoord. De nieuw verkozen president van Taiwan, Ma Ying-jeou, ging er helemaal over toen hij op een goed blaadje probeerde te komen bij het Chinese regime door naar aanleiding van de herdenking van 1989 te stellen dat het Chinese regime moet blijven opkomen voor vrijheid en democratie. De Kwomingtang partij van Ma Ying-jeou (deze partij was voor 1949 ook in China aan de macht) is onmiddellijk overgegaan tot het aanknopen van onderhandelingen met Peking in de hoop om nauwere economische banden te kunnen aangaan, wat ook in het voordeel van de kapitalisten in Taiwan zou zijn.
“Regeringen gebruiken overal het excuus van de aardbeving en ze sluiten akkoorden met het regime in de aanloop naar de Olympische Spelen”, stelde de socialistische verkozene “Longhair” Leung Kwok-hung aan Chinaworker.info. “Zij hebben nood aan de dollar reserves van China omwille van de crisis in de Amerikaanse banken en economie. Ze kunnen het zich niet veroorloven om de confrontatie aan te gaan met het regime.”
“Stop het eenpartijstelsel”
Op de herdenking van Tien-a-Men in Hong Kong was er geen gevoel van “vergeven en vergeten”. Het belang van de betoging in Hong Kong is natuurlijk groot, het is de enige stad in China met een specifieke legale status waardoor publieke betogingen als deze mogelijk zijn. Eisen en slogans tegen het eenpartijstelsel zouden in andere delen van het land niet publiekelijk naar buiten kunnen worden gebracht. In Hong Kong zijn er ook opiniepeilingen en daarbij was het opvallend dat het percentage van de bevolking dat stelt dat de beweging op Tien-a-Men “crimineel” en zelfs “contra-revolutionair” was, afnam van 55% vorig jaar tot 49% dit jaar. Een andere peiling van de universiteit stelt dat 58% van de bevolking meent dat het regime in Peking fout optrad op 4 juni 1989.
Sommigen waren bang dat de opkomst dit jaar beperkter zou zijn door de nationalistische retoriek die de afgelopen weken dominant was en ook omdat alle aandacht uitging naar de aardbeving. De organisatoren verbonden de herdenking van Tien-a-Men aan de aardbeving waarbij de slachtoffers van beide gebeurtenissen werden herdacht. Op de herdenking sprak ook Szeto Wah van de Hong Kong Alliance in Support of Patriotic Democratic Movements. Hij stelde: “We kunnen natuurlijke rampen niet vermijden, maar rampen veroorzaakt door de mens, zoals de onderdrukking van 1989, zijn niet onvermijdelijk.” De goede mobilisatie vorige woensdag was opvallend tegen deze achtergrond. Het toont aan dat de gebeurtenissen van 4 juni 1989 nog steeds een belangrijke plaats in het bewustzijn van bredere lagen innemen. De verzuchtingen voor democratische rechten en het einde van de dictatuur, zijn niet verdwenen door de aardbeving of het nationalisme van het regime rond het miljarden dollar kostende Olympische project. Volgend jaar wordt de 20ste verjaardag gevierd en dat zal een moeilijk moment zijn voor het Chinese regime.
Strijd voor democratie – tegen kapitalisme
Er komt steeds meer protest tegen de corruptie van de autoriteiten, maar ook tegen de wijze waarop de regering de crisis aanpakt. Er waren protestacties van ouders die hun kinderen verloren in de meer dan 2.000 ineengestorte scholen. Dit wordt een steeds explosiever thema. Er waren de afgelopen drie tot vier dagen tien dergelijke protestacties. Het regime werd door de “internationale gemeenschap” geloofd voor haar “openheid”, maar het besloot toch om alle publieke bijeenkomsten in de buurt van ineengestorte scholen te verbieden. Er zijn nieuwe beperkingen voor de media aangezien het regime vreest dat de “openheid” te ver is gegaan. Buitenlandse en Chinese kranten mogen wel foto’s tonen van premier Wen Jiabao die bezoeken brengt aan de getroffen gebieden, maar foto’s van protestacties van ouders die afbeeldingen dragen van hun omgekomen kinderen, dat kan niet. Het regime wil uiteraard ook geen foto’s van protesterende ouders die door soldaten fysiek worden aangepakt om de acties stop te zetten. De komende weken zullen de kritische stemmen luider klinken. Zeker als het proces van heropbouw wordt aangevat, zal de omvang van de ramp duidelijker worden. Zonder een ernstige investering van de autoriteiten – een investering met Olympische proporties – zal de heropbouw nog jarenlang duren.
Het CWI en Chinaworker.info waren aanwezig op de betoging van 4 juni in Hong Kong. In onze krant werd ingegaan op arbeidersstrijd in China, maar ook de repressieve aanpak van het protest in Tien-a-Men in 1989 of de kwestie van Tibet vandaag. Verder was er ook aandacht voor de nood aan onafhankelijke vakbonden. We proberen duidelijk te maken dat de strijd voor democratische rechten vandaag onlosmakelijk verbonden is met de strijd tegen het kapitalisme, zowel in China als op internationaal vlak. Met zeven CWI-leden hadden we een stand opgezet aan de ingang van het Victoria Park. Daarnaast verkochten we ook 102 kranten en 160 badges. 20 aanwezigen gaven hun gegevens op om verder te discussiëren over onze internationale.