Mei ’68: Bart De Wever heeft het niet begrepen…

Waarover ging mei ’68? Als we ons beperken tot de traditionele media komen we niet veel verder dan wat studenten die zich verveelden en bijgevolg maar overgingen tot wat een “seksuele revolutie” wordt genoemd. Deze clichés komen allemaal terug in een hol opiniestuk dat N-VA-voorzitter De Wever vandaag liet publiceren in De Morgen.

Op zich is het goed dat een rechtse conservatieveling als De Wever eens de clichés en verdraaiingen van de geschiedschrijving van de afgelopen weken vergroot naar buiten brengt. Bij zowat alle stukjes over mei ’68 ontbrak immers de kern van de zaak. Waarom wordt vandaag nog over mei ’68 gesproken en pakweg niet over februari ’68 of maart ’69? Toen waren er toch ook “verveelde studenten” en ongetwijfeld beoefenden heel wat alternatieve hippies op dat ogenblik de “seksuele revolutie”. Als dat de kern van mei ’68 was, dan zou het fout zijn om te spreken over mei ’68.

Wat natuurlijk ontbreekt in de visie die we de afgelopen dagen en weken te horen en te lezen kregen in de kranten, was het feit dat Frankrijk plat lag. 10 miljoen arbeiders (op een bevolking van iets meer dan 40 miljoen mensen) gingen in staking. De autoriteiten met president De Gaulle op kop vreesden voor hun regime en zelfs voor hun leven. De Gaulle vluchtte naar Duitsland in de hoop daar troepen te verzamelen om de opstand in Frankrijk te gaan neerslaan. De soldaten weigerden, waarom zouden ze op bevel van De Gaulle hun broers, zussen, vaders of moeders gaan bevechten? De 10 miljoen stakende arbeiders maakten het verschil in Frankrijk in mei 1968. Toch worden ze zo goed als vergeten.

Dit is wat Bart De Wever onthoudt van het belang van mei ’68: “De inmiddels zo goed als vergeten Italiaanse schrijver, dichter en regisseur Pier Paolo Pasolini – een linkse provocateur en communist, tot hij wegens zijn homoseksualiteit uit de partij werd gezet – vatte de rellen in het kader van mei ’68 treffend samen: studenten, zonen van bourgeois, die met stenen gooien naar politieagenten, zonen van arbeiders. De bekende historicus en marxist Eric Hobsbawm geeft in zijn magistrale boek The Age of Extremes geen grote betekenis aan het studentenoproer. Hij wijt het in hoofdzaak aan het toevallige overaantal van jongeren ten gevolge van de baby boom, een generatie die bovendien voor het eerst de luxe had zich te kunnen vervelen. ‘Quand la France s’ennuie’, titelde Le Monde zeer profetisch op 15 maart 1968.”

Er waren dus teveel jongeren die zich verveelden en bijgevolg met stenen gingen gooien naar zonen van arbeiders. Dat zou de betekenis van mei ’68 zijn aldus Bart De Wever, nochtans een historicus. Het feit dat er in West-Europa na een periode van economische groei op een ogenblik dat een groot deel van het establishment de arbeidersklasse had afgeschreven, toch een revolte plaats vond waarbij de arbeiders massaal het werk neerlegden en daarmee Frankrijk plat legden, dat is de historicus De Wever ontgaan. Nochtans levert mei ’68 ons de erfenis en de ervaring op van de mogelijkheid van revolutie in Europa en bovendien geeft het aan dat de arbeidersklasse daarin van doorslaggevend belang is als die klasse die over de economische macht beschikt om een regime ten val te brengen. Mei ’68 heeft niet geleid tot een overwinning, maar heeft wel het potentieel aangetoond. En dat potentieel wordt vandaag met alle mogelijke middelen geminimaliseerd in de pogingen tot geschiedschrijving in de media.

Volgens De Wever is er “bijzonder weinig” blijven hangen van mei ’68. Als er al iets van belang was, dan was het “de ingrijpende ommekeer” in de Westerse samenlevingen met “het steeds sneller wegsmelten van de sociale normering die gebaseerd was op de traditie van het christendom.” Het einde van de conservatieve sociale normering van voor mei ’68, wordt nog steeds betreurd door De Wever. “De wil tot absolute vrijheid voor het individu mondde uit in een levenswijze die zelf de garantie voor daadwerkelijke vrijheid vernietigt, namelijk de gemeenschap met haar zeden en gewoonten. Nergens is dat proces verder gevorderd dan in de seksuele moraal. Wie niet wil doorgaan als kwezel, moet aanvaarden dat de seksuele vrijheid van het individu enkel kan begrensd worden door de seksuele vrijheid van een ander individu. Wat gisteren taboe was, is vandaag bespreekbaar en wordt morgen volksvermaak op televisie. Weg met reactionaire begrippen als goede smaak, geheimzinnigheid, diepgang en terughoudendheid.” Waarop De Wever pleit voor een ethisch reveil.

Het is nogal bizar dat De Wever enerzijds mei ’68 afdoet als iets onbelangrijk, maar anderzijds wel vaststelt dat het uiteindelijk staat voor alles wat hij bestrijdt. Tegelijk slaagt hij er in om het belang van mei ’68 als arbeidersopstand handig te ontlopen. Zelfs indien gekeken wordt naar de morele waarden en het proces van individuele emancipatie vanaf de jaren 1960 weet De Wever de klepel niet hangen. Nergens verwijst hij naar het feit dat de economische groei ervoor zorgde dat vrouwen in het arbeidsproces terecht kwamen, dat er nood was aan meer hooggeschoolden waardoor een kleine groep arbeiderskinderen kon gaan studeren. Laat staan dat hij de impact van die ontwikkelingen op de “sociale normering” zou inzien. Neen, mei ’68 waren onverlaten en hippies die de seksuele revolutie predikten en daarmee onder brede lagen, waar ze overigens totaal los van stonden, een ware ethische ravage aanrichtten. Van een historicus zou je beter verwachten als verklaring.

Standpunten als deze van De Wever moeten worden beantwoord. Dat kan het best door na te gaan wat het echte belang was van mei ’68. Wie wil weten wat er echt gebeurde, kan steeds het boek “1968. Maand van revolutie” door Clare Doyle lezen. Het boek is uitgegeven door LSP en kost 7 euro. Neem contact met ons op als je het wil kopen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop