40 jaar later… mei 68 afmaken!

Tijdens zijn campagne voor de presidentsverkiezingen kondigde Nicolas Sarkozy aan komaf te willen maken met de erfenis van mei’68. Op die manier wou hij het symbool van de strijd tegen het kapitalisme aanvallen en “de autoriteit herstellen”. Zou Sarkozy dan zoveel schrik hebben voor een studentenopstand? In werkelijkheid heeft de Franse president heel zeker reden om een nieuwe mei ’68 te vrezen aangezien hij, net als wij, weet dat de beweging in ’68 zich niet beperkte tot een studentenrevolte: mei ’68 staat gelijk aan 10 miljoen arbeiders in staking en het kapitalisme dat in vraag wordt gesteld! Wanneer de vorige regering Chirac-Villepin-Sarkozy zich verplicht voelde toegevingen te doen wat betreft het CPE, was dat uit angst voor een veralgemeende strijd, die begint aan de universiteiten en die zich uitbreidt naar de fabrieken.

Stephane Ramquet, artikel uit de ALS-krant

De context

Mei ’68 ontwikkelde zich op het hoogtepunt van de naoorlogse economische bloei. Jaren van vette koeien voor de wereldeconomie, en tijden waarin de universiteiten hun deuren open zetten voor een deel van de kinderen van de arbeidersklasse die er een nieuw en extra gewicht gaven aan de protestbeweging. De jaren ’60 in Frankrijk waren ook de jaren van anti-koloniale opstanden (Algerije, Cuba, Vietnam,…), en de jaren met Generaal de Gaulle, die na het Franse debacle in Algerije met de hulp van het leger en van de bourgeoisie aan de macht was gekomen, en de Vde Republiek met haar ultragecentraliseerde instellingen had gevestigd.

Het is in deze context dat er in de maatschappij een reële polarisatie optrad tussen de partizanen van de anti-koloniale strijd en de verdedigers van het imperialisme. Er ontwikkelden zich zelfs milities ter “zelfverdediging” om de gevestigde orde te beschermen. En het is naar aanleiding van deze gebeurtenissen dat mei ‘68 effectief begint: linkse studenten bezetten een gedeelte van hun universiteit om zich te beschermen tegen een eventuele aanval van de bende Occident, een gewelddadige extreemrechtse groep (waarvan Patrick Devedjian, rechterarm van Sarkozy, lid was). De politie evacueert de studenten niets ontziend.

De studenten revolteren, de arbeiders vervoegen hen

Net zoals een lijn buskruit ontvlamt, volgden de gebeurtenissen elkaar op: betogingen voor de Sorbonne en in de quartier latin, barricades, gevechten tegen de CRS, enz. De studenten waren begeesterd van een sterke wil om te revolteren, om te breken met de burgerlijke staat. Ze verenigden zich in de beweging van de 22ste maart waarin vele studenten en de gehele radicale universitaire linkerzijde zich samenvoegden. Vele organisaties ter linkerzijde trapten in de val van de logica van de stedelijke guerrilla, en sneden zich zo af van de arbeidersbeweging door hun sectaire of gauchistische houding. De studenten zelf richtten zich op de bedrijven, maar hun organisaties hielden er, ten opzichte van de arbeiders aan de poorten van de fabrieken, vaak een te arrogante benadering op na.

Maar wat zich had kunnen beperken tot een studentenopstand, ging verder dan dat: arbeiders en arbeidsters beslisten de beweging te versterken!

Zowat overal in Frankrijk mondden spontane stakingen uit in een bezetting van de fabriek. De ordewoorden zijn sociaal: geen lonen onder de 1000FF, pensioen op 60 jaar, enz., maar de arbeiders stelden ook het productiebeleid van de economie in vraag: ze eisten de leiding en de controle van de onderneming op. Op 13 mei vond een betoging plaats die 1 miljoen arbeiders en studenten verenigde in de straten van Parijs! Op 20 mei werd de staking algemeen: 10 miljoen arbeiders in staking! Zelfs de voetballers bezetten de Franse Voetbalfederatie…

De reactionaire rol van de PCF

De Franse Communistische Partij (PCF) die een invloed had over de gehele arbeidersklasse, hekelde de studenten door hen te bestempelen als ‘gauchisten’, als verwende kinderen die, eenmaal hun adolescente crisisjaren voorbij, het bedrijf van papa zouden overnemen. De leiding van de PCF gebruikte zo de zwakheden aanwezig binnen de linkerzijde aan de universiteiten, om haar monopolie over de arbeidersklasse te verzekeren en de vereniging van deze arbeidersklasse en de studenten te verhinderen.

De studenten begonnen wel in te zien wat de eigenlijke rol van de PCF was: sinds enige tijd reeds, was zij niet langer de factor voor verandering van de maatschappij in het belang van de werkende klasse. Zij was niet meer en niet minder dan het reclamebureau van de stalinistische bureaucratie in Frankrijk en de garantie voor het status-quo en de gepacificeerde samenleving van West en Oost. Daarenboven schaadden de gebeurtenissen in Praag in 1968 en in Boedapest in 1958, toen de Sovjettanks de opstanden van het volk hebben platgereden, het vertrouwen in de PCF sterk.

Omdat echter de arbeiders de beweging volgden, waren de PCF en haar vakbond de CGT op hun beurt verplicht de beweging te steunen om zich niet volledig van de arbeidersklasse te distantiëren.

De rechterzijde reageert

Nadat Generaal De Gaulle een tijd van het toneel verdwenen was (hij ging zich in Duitsland verzekeren van de steun van de Franse gewapende krachten om de contrarevolutie te organiseren in het geval van een machtsovername door de arbeiders), kwam deze terug met een aankondiging van verkiezingen en een oproep aan zijn achterban om te reageren. 600.000 gaullisten betoogden voor orde en veiligheid.

Bang voor de revolutie, verkondigen de PCF en de CGT de bedaring en riepen op het werk te hervatten. Om het systeem te behouden begroef de PCF de strijd. De studenten trachtten echter de beweging verder te zetten; ook vele arbeiders zetten de stakingen en de bezetting van hun fabriek verder. De revolutionaire groepen, goed ingeplant in de studentenbeweging, slaagden er echter niet in zich in te planten in de arbeidersklasse. Deze laatstgenoemde, niet voorzien van perspectieven en revolutionaire leiding, bereikte snel het einde van haar krachten. De verkiezingen verlenen de rechtse gaullisten een klinkende overwinning; de PCF behaalt slechts 7% van de stemmen tegenover 15% een jaar voordien!

Werk mei ’68 af

Hoewel de strijd van mei ’68 de arbeiders niet aan de macht bracht, heeft ze de verdienste een collectieve referentie te hebben verschaft van wat een revolutie kan zijn; het zal een soort van ‘generale repetitie’ geweest zijn waaruit lessen getrokken moeten worden. Een eerste les uit mei ‘68 is dat de studenten, als zij een dynamische kracht vormen die zich belangrijk kan tonen in de strijd tegen het kapitalisme, niets zijn zonder de immense slagkracht van de arbeiders: het zijn namelijk zij die beschikken over de krachtige hefboom die het kapitaal het meest bedreigt: de algemene staking!

Een andere belangrijke les is dat hoewel 10 miljoen arbeiders in staking waren, klaar om de burgerlijke samenleving omver te werpen, enerzijds de PCF een reactionaire rol speelde en anderzijds de meest geradicaliseerde studenten en arbeiders ongeorganiseerd waren. Beiden vonden zichzelf bijgevolg zonder perspectieven. Ze hadden geen vertrouwen in de PCF en er bood zich geen enkel alternatief aan waarin ze vertrouwen konden hebben. Van zodra de arbeiders ten strijde gaan, is er dus nood aan een massale arbeiderspartij met revolutionairen en met echte socialistische perspectieven, noodzakelijk om de klassenstrijd tot een overwinning brengen.

Diegenen die net als Sarkozy mei ’68 willen liquideren, willen arbeiders die referentie ontnemen, willen doen vergeten dat de klassenstrijd en het socialisme actueel blijven in een ontwikkeld Westers land… Het is aan ons om mei ‘68 in herinnering te brengen en om dat wat begonnen is te voltooien door er de lessen uit te trekken en een socialistische en revolutionaire partij op te bouwen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop