Lissabon-verdrag: een gevaar voor onze openbare diensten

Als het verdrag van Lissabon er door komt, zal dit de rechterzijde verder versterken met haar neoliberale agenda die het via de EU wil opleggen. Vaak wordt geprobeerd om de Europese Commissie voor te stellen als een neutraal orgaan dat het economisch beleid objectief bekijkt. Dat is nonsens. De Commissie komt op voor een beleid van privatiseringen en het versterken van de winsten van de grote bedrijven.

Joe Higgins

De belangen van de grote bedrijven zijn goed georganiseerd binnen de EU. 45 van de grootste multinationals organiseren zich in een groep die de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT) noemt. Daarin vinden we grote bedrijven als Siemens, Shell, Nestle of Heineken. Samen hebben ze een jaarlijkse omzet van 1.300 miljard euro met 3,8 miljoen werknemers. Siemens alleen heeft al 472.000 arbeiders.

Door hun economische macht, hebben grote bedrijven (onder meer via de ERT) ook een grote politieke invloed. Ze hebben een makkelijke toegang tot de Europese Commissie en de regeringen van de deelstaten. Het is hun agenda die al jarenlang het Europees economisch beleid bepaalt. Daar wordt wat goed is voor de winsten van de grote bedrijven gezien als goed voor Europa.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat het economisch beleid van de EU bijzonder negatief staat tegen het publiek bezit van infrastructuur of diensten en dat wordt opgekomen voor het vrijmaken van deze diensten voor de markt. De postdiensten en de elektriciteitssector vormen slechts twee voorbeelden.

Het Verdrag van Lissabon legt een basis voor een verdere uitbreiding van de privatiseringen. Het verdrag stelt op te komen voor een “interne markt” waarin “de concurrentie niet wordt vervalst” en bovendien wordt opgekomen voor een “uniformiteit in de liberaliseringsmaatregelen”. Dat is typisch jargon om te stellen dat de winsthonger van de bedrijven zal worden losgelaten op delen van de openbare diensten, uiteraard de meest winstgevende delen.

De afgelopen jaren was er een beleid met belastingsverlagingen voor de grote bedrijven. Tegelijk werd vollop geprivatiseerd. Lissabon wil mechanismen aanbieden voor een verderzetting van die agenda. De Europese Commissie moet internationale handelsakkoorden onderhandelen met instellingen als de Wereldhandelsorganisatie. Met haar neoliberale traditie is het weinig waarschijnlijk dat de Commissie iets anders zal voorstellen dan het liberaliseren en privatiseren van openbare diensten, met inbegrip van de gezondheidszorg en het onderwijs.

De Commissie kan dit soort aanbevelingen doen aan de Europese Raad waarin de staats- en regeringsleiders van de EU zitten. Individuele lidstaten kunnen enkel een veto uitspreken tegen een dergelijk handelsakkoord indien dit kan leiden tot een “ernstige verstoring” van de nationale organisatie van dergelijke openbare diensten. De EU Commissie en de neoliberale politici gaan er echter niet van uit dat privatiseringen problemen kunnen opleveren.

Bij een twistpunt tussen lidstaten en de Commissie kan het Europees Gerechtshof worden ingeschakeld. We weten al op voorhand hoe die instelling zal reageren en dat het de belangen van de grote ondernemingen zal verdedigen. Het Verdrag van Lissabon betekent een nieuwe aanval op de openbare diensten en dus op de rechten van de arbeiders.

Het alternatief op het neoliberaal beleid van het verdrag van Lissabon bestaat uit een socialistische aanpak. De belangrijkste bedrijven en financiële instellingen moeten onder publiek bezit en democratische arbeiderscontrole worden geplaatst. Zo kunnen de middelen ingezet worden voor de belangen van de meerderheid en kunnen openbare diensten fors worden verbeterd en uitgebreid met ook betere arbeids- en loonvoorwaarden voor de werknemers. Wij staan voor een democratische eenheid van de Europese arbeiders en hun gezinnen, niet voor de club van rijken die het momenteel voor het zeggen heeft in de EU.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop