De politieke situatie in Frankrijk wordt gekenmerkt door een offensief van regering en patronaat tegen de arbeiders en jongeren. Tegelijk is er een zeker verzet tegen het harde neoliberale beleid van Sarkozy. De Franse president probeert populistische frasen te gebruiken om stemmen van arbeiders aan te trekken (hij stelde onder meer de president van de koopkracht te zullen worden), op een ogenblik dat de zogenaamde linkerzijde steeds rechtser wordt. Sarkozy is vooral sterk door een gebrek aan oppositie.
Een strijdbare regering tegen de arbeiders en jongeren
Het werd snel duidelijk dat Sarkozy alle vroegere verworvenheden van de arbeiders (sociale zekerheid, openbare diensten, pensioenen, arbeidswetten, arbeidsduur,…) wil breken om de winsten van de grootste multinationals op te drijven. En dat terwijl hij zichzelf een loonsverhoging van 170% toekende en zijn vakanties doorbrengt met de rijkste patroons zoals Lagardère of Bolloré.
In 2007 kende de economie slechts een beperkte groei van 1,7% en er is een aanhoudend handelstekort. De Franse economie verliest terrein. Sinds de jaren 1980 heeft arbeidersstrijd ervoor gezorgd dat de burgerij niet in staat was om alle sociale verworvenheden af te breken. De agenda van privatiseringen, meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt, langere arbeidsdagen en weken en het afbreken van collectieve bescherming van de arbeiders, kan blijkbaar enkel worden afgedwongen door een strijdbare patronale regering. Sarkozy is voor de burgerij de aangewezen figuur.
De sterkte van Sarkozy ligt in de zwakte van de oppositie
Sinds hij in mei werd verkozen, was de enige oppositie tegen Sarkozy deze van de arbeiders. De voormalige arbeiderspartijen lijken volledig verlamd te zijn. Bij de laatste aanval op de pensioenen in de herfst, stelde de PS dat de methode van de regering te brutaal was, maar dat er effectief een pensioenhervorming nodig is. Dat betekent dat de PS, moest ze in de regering gezeten hebben, hetzelfde beleid zou gevoerd hebben, maar misschien iets minder “brutaal”.
Deze aanpak kwam terug tegenover zowat alle aanvallen van de regering totnutoe. Er werd zelfs verder gegaan door sommige PS’ers die gewoon deelnemen aan de regering van Sarkozy of in ministeriële commissies. De twee laatste rapporten waarmee aanvallen worden voorbereid (over economische concurrentie en over onderwijs) kwamen tot stand onder supervisie van de PS-leiders Attali en Rocard. Die stellen voor om maatregelen door te voeren in het kader van de Lissabon-agenda en de OESO-richtlijnen. Sarkozy probeert snel te gaan en de PS loopt hem achterna terwijl de partij tegelijk hoopt voordeel te kunnen halen uit het ongenoegen tegenover het neoliberale beleid.
De Communistische Partij (PCF) is zo goed als onzichtbaar. De partij moest zich concentreren op interne tegenstellingen, zeker na de erg slechte resultaten bij de presidents- en parlementsverkiezingen. Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 9 maart zit de partij in een zwakke positie en moest onderhandeld worden met de PS om de posities te behouden in een paar grote steden. Dat is nodig om het partij-apparaat in stand te houden. Bij strijdbewegingen is de PCF erg volgzaam tegenover de PS.
Arbeiders zijn niet verslagen
In oktober en november 2007 was er een golf van stakingen tegen de aanvallen op de pensioenen en het hoger onderwijs. De rechtse vakbondsleiders probeerden vooral om een beweging te vermijden (door de aanvallen te onderhandelen met de regering), maar moesten toch stakingen steunen bij de spoorwegen. Op het hoogtepunt van deze staking waren er meer stakers bij het spoor dan bij de beweging van 1995 die de rechtse regering van Juppé ten val bracht. Op 18 oktober waren 73,5% van de spoorwegarbeiders in staking tegenover 67% op het hoogtepunt van de beweging in 1995. De vakbondsleiders zaten nog te onderhandelen met de minister op de dag dat de staking begon. Ze bleven onderhandelen op een ogenblik dat de staking steeds meer uitbreiding kende. Het potentieel voor de beweging bleek op de actiedag van 20 november toen 700.000 werknemers uit de openbare diensten betoogden.
De houding van de vakbondsleiding en het gebrek aan een arbeiderspartij, geeft de regering van Sarkozy echter mogelijkheden. De kans op een algemene beweging van openbare diensten en de privésector was beperkt. De aanval op de pensioenen is er doorgeraakt, maar dat betekent niet dat de arbeiders verslagen zijn. De vakbonden blijven onder druk van de basis staan om iets te doen tegen het rechtse beleid. Er waren stakingen voor loonsverhogingen en tegen massa-ontslagen in de private sector. Vorige week nog werden 80% van de supermarkten geraakt door stakingsacties.
Sarkozy wil zijn snelle ritme van aanvallen aanhouden, maar moet voorzichtig zijn en wil zijn populariteit niet zomaar verliezen. Zo kondigde hij een verhoging van de laagste pensioenen aan. Er komt nu ook een plan voor de voorwijken, wat een test zal zijn voor Sarkozy. Er wordt niet gebroken met het huidige beleid, het beleid wordt enkel versterkt: 4.000 extra agenten, de bouw van 15 militaire scholen “voor een tweede kans”, 500 miljoen euro voor transport. De repressie zal worden opgedreven, maar de problemen niet opgelost.
Het ritme van de aanvallen tegen de achtergrond van een economisch onzekere situatie en stijgende prijzen, zorgt ervoor dat het ongenoegen tegen de aanvallen op de levensstandaard toeneemt. De steun voor Sarkozy neemt af, een recente peiling stelt dat 46% positief staat tegenover het beleid van Sarkozy, een daling met 13%. De gemeenteraadsverkiezingen zouden wel eens in het voordeel van de PS kunnen uitdraaien.
Tegen Sarkozy en het patronaat, is er nood aan een nieuwe arbeiderspartij
Ter linkerzijde is er heel wat steun voor Olivier Besancenot, een woordvoerder van de LCR (Revolutionair-communistische liga). Besancenot was presidentskandidaat van de LCR en haalde een goede uitslag. Hij is nu in de peilingen de vierde populairste politicus (voor de nationaal secretaris van de PS, François Hollande). 30% van de bevolking wil dat hij een “belangrijkere rol” gaat spelen. Met 4,1% bij de presidentsverkiezingen werd ook duidelijk gemaakt dat er heel wat potentieel is voor een arbeiderspartij. In augustus deed de LCR een oproep voor een nieuwe anti-kapitalistische formatie. Op haar congres in januari 2008 besliste de partij om te starten met de vorming van een nieuwe formatie. Er komen ook lokale initiatiefcomités die in juni op nationaal vlak zullen samenkomen om een stichtingsconferentie voor te bereiden voor eind 2008. In tussentijd zal de LCR zelf in de herfst een conferentie houden om zichzelf op te heffen in de nieuwe partij.
Gauche Révolutionnaire (GR), onze Franse zusterorganisatie, heeft de oproep voor een nieuwe partij toegejuicht. Er waren verschillende discussies tussen de nationale leiding van de LCR en die van GR. Op lokaal vlak waren er gezamenlijke bijeenkomsten en zullen we deelnemen aan de initiatiefcomités. Die kunnen snel een aantrekkingspunt worden voor arbeiders en jongeren, indien het een plaats is waar de discussie wordt gevoerd over hoe we Sarkozy kunnen verslagen. Dan kan het niet gewoon een “anti-kapitalistische” partij worden, maar een kleine arbeiderspartij.
Het proces om deze nieuwe partij te vormen, verloopt nog erg traag. Het gebeurt bovendien in een electorale periode. Sinds september stellen we al dat een nieuwe arbeiderspartij het best wordt gelanceerd op basis van arbeidersstrijd. Er waren heel wat mogelijkheden daartoe, jammer genoeg zijn er veel verloren gegaan. Maar er zullen nieuwe kansen komen die we moeten grijpen om een nieuwe partij naar voor te brengen. We hebben ook gesteld dat het lanceren van een partij die de arbeidersbeweging opnieuw moet opbouwen, betekent dat we van bij het begin nieuwe frisse lagen betrekken bij het maken van beslissingen en bij het opnemen van verantwoordelijkheden.
Het is gevaarlijk dat naar de gemeenteraadsverkiezingen van maart zal worden gekeken als eerste test voor het LCR-voorstel. Wellicht zullen veel arbeiders voor de officiële linkerzijde stemmen om de leiders van de partij van Sarkozy hun ongenoegen te laten zien. Dat zal zeker het geval zijn in Straatsburg, Lyon, Rouen,… In Bordeaux voert burgemeester Juppé zelfs campagne zonder te verwijzen naar zijn partij (de UMP van Sarkozy).
Na de nederlaag van de UMP bij de lokale verkiezingen, is het mogelijk dat er nieuwe stakingen en bewegingen zullen volgen. Dat zal een gunstige periode zijn om de campagne voor een nieuwe partij te voeren. Lokale oproepen, discussies over strijdtaktieken en vakbondsdiscussies, het produceren van materiaal door basismilitanten,… zullen verbonden moeten worden met de strijd tegen Sarkozy en de nood aan een arbeiderspartij.
Zo’n discussies zijn de beste manier om een duidelijk socialistisch programma naar voor te brengen en om een echt perspectief met inhoud te geven aan termen als “anti-kapitalisme”.
Lees ook:
Naar aanleiding van het congres van de LCR verstuurde onze Franse zusterorganisatie Gauche Révolutionnaire een open brief naar de LCR. Deze staat (in het Frans uiteraard) ook op de site van GR. Hier kan je die brief lezen.