Actie nodig tegen het asociale beleid

De vakbonden halen terecht argumenten aan om in actie te komen tegen het asociale beleid dat de komende regering wil voeren en tegen de verdere ondermijning van onze koopkracht. Op 16 november hield het ABVV een militantenconcentratie met 2.500 aanwezigen. Het ABVV had het cijfer van 1.000 aanwezigen vooropgesteld. Het ACV zag zich verplicht om tegelijk haar campagne te lanceren tegen de aanvallen op de koopkracht, onder meer met een betoging in Charleroi. Deze acties maakten duidelijk dat er druk van de basis is om tot actie over te gaan.

Op de ABVV-bijeenkomst stelde voorzitter De Leeuw dat de index niet meer volstaat. Hij beklemtoonde dat er voor het ABVV niet mag geraakt worden aan de index, maar dat er tegelijk ook maatregelen nodig zijn om de stijgende prijzen, in het bijzonder deze van energie en voedingsmiddelen, tegen te gaan of te verzachten voor de armsten. Terwijl het patronaat vorig jaar 2,6 miljard euro aan lastenverlagingen kreeg, kan een groot deel van de bevolking de stookolie niet meer betalen. In plaats van daar iets aan te doen, wordt enkel gepraat over verdere lastenverlagingen. De lastenverlagingen komen overeen met 1.000 liter mazout per Belgisch gezin. Het is een kwestie van prioriteiten…

De betoging van 15 december is een volgende stap na de militantenconcentratie van het ABVV en de ACV-betoging in Charleroi. De oproep voor deze betoging kwam er onder druk van de basis. Deze betoging is een goede gelegenheid om een informatie- en mobilisatiecampagne op te zetten in de bedrijven. Dat zou nuttig zijn om met concrete eisen naar voor te kunnen komen in acties zodra er maatregelen worden genomen door de volgende regering. Enkele belangrijke punten daarbij zullen moeten zijn: het herstel van de index, een bevriezing van de energieprijzen, het behoud en versterken van de sociale zekerheid.

Voor het herstel van de index !

Het patronaat en de regering willen niet dat de lonen zouden stijgen. Zelfs de indexering van de lonen wordt in vraag gesteld. Nu worden de lonen aangepast aan de index om de stijgende prijzen te volgen. Daartoe wordt gewerkt met een korf van producten waarvan de prijzen bepalend zijn voor de index.

Op dat vlak stellen zich echter een aantal problemen: het gaat om een “gezondheidsindex” (een mooie naam voor een besparingsmaatregel door ongezonde producten eruit te halen: tabak, alcohol maar even goed diesel en brandstof) en daarnaast is de korf van producten niet evenwichtig samen gesteld. Door de nadruk sterker op een aantal luxeproducten en nieuwe technologie te leggen, stijgen de prijzen van de producten in de korf niet even sterk als de prijzen die een normaal gezin moet betalen. Zo tellen huren slechts voor 6,2% van de uitgaven in de korf. Voor de meeste gezinnen ligt de huurkost echter wel wat hoger. De gezondheidsindex zorgt ervoor dat de algemene prijsstijgingen minder effect hebben op onze lonen: de normale index ging tussen 1996 en 2006 met 18,93% omhoog, voor de gezondheidsindex was dat 16,98%.

Officieel worden onze lonen aangepast aan de stijgende levensduurte, maar in de praktijk gebeurt dat niet op een correcte manier. De stijgende prijzen voor brandstof of stookolie worden bijvoorbeeld niet doorgerekend. Daartegenover is er nood aan het herstel van de volledige index (afschaffing van de gezondheidsindex) en een aanpassing van de korf van producten die aan de basis ligt van de index.

Dit moet gepaard gaan met reële loonstijgingen die de ondermijning van de koopkracht van de afgelopen jaren ongedaan maken.

Bevriezing van de energieprijzen

Een belangrijk aspect in het ondermijnen van onze koopkracht wordt gevormd door de stijgende energieprijzen. Die stijgingen zijn mee het resultaat van de onstilbare winsthonger van energiemultinationals zoals Suez/Electrabel. In de energiesector is duidelijk geworden dat een liberalisering niet leidt tot lagere prijzen voor de meerderheid van de bevolking. Het enige resultaat is hogere winsten voor een kleine minderheid van aandeelhouders.

Om de energiefactuur betaalbaar te maken, is er nood aan een algemene bevriezing van de energieprijzen. Dat stelt de vraag naar de controle op de energiemarkt. Zolang de winst centraal staat, zal er enkel aandacht zijn voor wie zich energie kan permitteren. Bovendien wordt het onderzoek naar ecologische alternatieven niet bevorderd. LSP meent daarom dat er nood is aan hernationalisering van de energiesector onder democratische controle en beheer van de arbeiders en de gemeenschap.

Voor een versterking van de sociale zekerheid !

Zowel ABVV als ACV pleiten voor een versterkte, federale sociale zekerheid. Een splitsing van de sociale zekerheid zou enkel gebruikt worden om de uitkeringen te ondermijnen en te besparen. In plaats van te besparen op de lonen en uitkeringen, is er nood aan een reële loonstijging. Bovendien moeten niet de uitkeringstrekkers aangepakt worden: “Niet de werklozen, maar de werkloosheid moet worden bestreden”, aldus de verklaring van ABVV en ACV.

In plaats van na te gaan hoe de sociale zekerheid kan worden gesplitst en afgebouwd, moet er dringend werk gemaakt worden van een versterking van de sociale zekerheid: de uitkeringen moeten omhoog, het Generatiepact moet worden afgeschaft, in plaats van de werklozen aan te pakken moet het beschikbare werk verdeeld worden (door een arbeidsduurvermindering zonder loonsverlies), de commercialisering van de gezondheidssector moet een halt worden toegeroepen,… Zoniet dreigt het beeld dat Michael Moore in diens documentaire Sicko schetste van de Amerikaanse gezondheidszorg straks ook hier steeds meer een realiteit te worden in alle sectoren van de sociale zekerheid.

Wij pleiten voor een universele sociale zekerheid die toegankelijk is voor iedereen en tevens voor een massale investering van publieke middelen in die sociale zekerheid. De recordwinsten geven aan dat er middelen aanwezig zijn, het wordt tijd dat die aangewend worden voor de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking.


Nood aan een politiek alternatief

Op 15 december 2005 keurde het parlement het Generatiepact goed. Deze aanval op de brugpensioenen werd gesteund door de regeringspartijen (liberalen en sociaal-democraten). Vanuit de oppositie stemde enkel Ecolo tegen. De andere oppositiepartijen vonden dat de maatregelen niet ver genoeg gingen. De stem van 100.000 arbeiders die betoogden op 28 oktober 2005 werd niet gehoord.

Uit de vaststelling dat de arbeiders en hun gezinnen over geen eigen politieke formatie beschikken, werd het Comité voor een Andere Politiek (CAP) opgezet door onder meer Jef Sleeckx. Het enthousiasme voor dit initiatief was groot, maar er waren nog tal van praktische moeilijkheden: hoe CAP organiseren, met welk programma en profiel, wie trekt naar de verkiezingen,…? Ondanks die beperkingen, vormt CAP een belangrijke stap vooruit. Het komt immers op voor het vestigen van het idee dat er nood is aan een nieuwe arbeiderspartij. Dat is 2 jaar na de goedkeuring van het Generatiepact meer dan ooit actueel.

Nu lijkt het erop dat de sociaal-democratie uit de regering kan vallen. De oppositie die we vanuit deze hoek te zien kregen, beperkte zich grotendeels tot communautaire standpunten. SP.a eiste een snellere stemming over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, PS werpt zich op als de verdediger van de Franstalige belangen. De Groenen betreuren intussen dat de eerste paarsgroene ervaring niet langer heeft geduurd (aldus Mieke Vogels, de nieuwe voorzitster van Groen). Het gebrek aan een politiek antwoord op het neoliberaal beleid geeft ruimte aan rechtse, nationalistische en populistische krachten. Deze zullen echter geen beleid brengen dat de belangen van de arbeiders en hun gezinnen centraal stelt.

We zullen een eigen arbeiderspartij nodig hebben die in staat is om zowel in strijdbewegingen een actieve rol te spelen als om onze eisen en bekommernissen politiek op te nemen. Het Comité voor een Andere Politiek (CAP) kan mee een aanzet geven om het idee van een nieuwe arbeiderspartij breder te verspreiden. Werk met ons mee aan de uitbouw van CAP.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop