Beeld op arbeidersstrijd in Iran

Recent kwam het boek “Iran on te brink” van Andreas Malm en Shora Esmailian uit. Dit boek geeft een beeld van arbeidersstrijd in Iran en biedt heel wat interessante informatie die weinig gekend is. Per-Ake Westerlund van onze Zweedse zusterorganisatie schreef een recensie over dit boek.

Per-Ake Westerlund

In 2004 kwam de arbeidersstrijd in Iran in een nieuw stadium terecht met een golf van acties en nieuwe organisaties. Het islamitische regime beantwoordde dit met een harde repressie. Het boek “Iran on te Brink” geeft ons uitstekende achtergrondinformatie over recente ontwikkelingen. De auteurs van het boek, Andreas Malm en Shora Esmailian, zijn journalisten van het syndicalistisch blad Arbetaren (“De Werker”, een anarcho-syndicalistisch blad in Zweden). Hun boek is het resultaat van een bezoek aan Iran en een hele reeks interviews met arbeiders in Iran zelf en in ballingschap. “We botsten onmiddellijk op een nieuwe ondergrond van militant activisme”, stelden de auteurs in hun voorwoord.

Begin 2004 kwamen 15 arbeiders om in een koperbedrijf in Khatonabad, 300 arbeiders raakten gewond. In de lente waren er stakingsacties van leraars, automobielarbeiders bij Iran Khodro en in de textielsector met een reeks stakingen bij de Kurdistan Textile Factory in Sanandaj waar overigens een reeks toegevingen werden afgedwongen.

Op 1 mei 2004 planden de arbeiders van Saqez in Koerdistan hun eigen betoging. De veiligheidsdiensten vielen de betoging aan en pakten de organisatoren op. Dit initiatief was echter een voorbode voor heel wat onafhankelijke acties op de daarop volgende vieringen van 1 mei in diverse steden. Na een actie op 1 mei 2005 en een aanval van de autoriteiten op de vakbond van buschauffeurs kwam het tot een algemene stakingsdag op 16 juli 2005. Zelfs “de heilige stad Qom werd in chaos ondergedompeld toen de transportarbeiders de staking vervoegden”. In oktober 2005 waren er 140 stakingen, in november van dat jaar 120.

Dit is het sterkste punt van dit boek: het brengt een verslag van de omstandigheden waarin de arbeiders leven en strijd voeren. De meeste burgerlijke media concentreert zich op jongeren van rijke families die hun eigen sociale activiteiten ontwikkelen en de VS bewonderen. Iran on the Brink daarentegen rapporteert over arbeidersfamilies die bijvoorbeeld in Saqez een hypotheek op hun woning lieten leggen om de arbeidersleider Mahmoud Salehi uit de gevangenis vrij te kopen op borgtocht.

De busstaking begin 2006 was een reactie op de arrestatie van de leider van de vakbond, Mansour Ossanlou in december 2005. Tienduizend buschauffeurs gingen in staking. De staking werd neergeslagen door de autoriteiten en 1.200 chauffeurs werden opgepakt, naast vele familieleden van buschauffeurs. Er was een internationale actiedag op 15 februari 2006 om daartegen te protesteren, waarop een aantal vakbondsleiders werden vrijgelaten.

De stakingen leidden ertoe dat twee coördinatiecomités werden opgezet, daaronder Hanahangi dat actief is in Saqez en Peygriri (dit comité heeft banden met de voormalige communistische partij Tudeh). Hanahangi zou volgens het boek opkomen voor eigen shoras (de naam die aan de raden werd gegeven in de revolutie van 1978-79) en niet voor eigen vakbonden of partijen. Dit comité nam een afzijdige houding in bij verschillende strijdbewegingen, zelfs bij de busstaking.

Dit boek brengt een goede en korte geschiedenis van de arbeidersstrijd in Iran: de revolutie, contrarevolutie en burgeroorlogen van 1906-1911, de bewegingen in Gilan en Koerdistan die leidden tot het opzetten van “sovjetrepublieken” in 1920 en 1945, de sterke vakbondsbeweging en Tudeh (de communistische partij) die na WO2 een sterke positie had opgebouwd, de door de VS en Groot-Brittannië geleide staatsgreep tegen president Mossadeq in 1953 (waarbij Tudeh – toen met 100.000 leden of zelfs meer – eigenlijk niets deed).

De arbeidersklasse heeft haar geschiedenis van strijd meegedragen in de revolutie van 1978-79. In 1978 waren er op een “oktoberdag 65 nieuwe stakingen, de dag erna nogmaals 110.” Deze massale beweging zorgde voor het omverwerpen van een vriend van het Westerse imperialisme, de sjah van Iran en zijn repressieve staatsapparaat. De arbeiders begonnen shoras (raden) op te zetten op iedere werkplaats, maar het ontbrak aan een duidelijke revolutionaire klasseorganisatie. Ayatallohah Khomeini kwam vanuit ballingschap terug naar het land en had een reputatie als tegenstander van de Sjah en van het VS-imperialisme. Hij stelde zich ook voor als een vriend van de armen. De arbeiders gingen in februari 1979 terug aan het werk toen de ayatollah hen daarom had gevraagd. Gedurende het grootste deel van 1979 waren het de shoras die de economie van het land controleerden. Er was echter geen nationale of zelfs regionale coördinatie van deze raden. De sterkste politieke infrastructuur was deze van de 10.000 moskeeën die geleid werden door Khomeini.

De Tudeh-partij volgde de orders van Moskou en gaf haar steun aan Khomeini omwille van zijn verzet tegen het imperialisme. Deze stalinisten stelden zelfs dat stakingen contrarevolutionair waren toen de confrontatie met Washington werd opgedreven met de bezetting van de VS-ambassade. De andere belangrijke linkse organisatie, Fedayin, steunde grotendeels de politiek van Tudeh. De minderheid van Fedayin steunde nadien Teheran toen Saddam Hoessein vanuit Irak een militaire aanval lanceerde in 1981.

De kapitalistische klasse is vaak duidelijker in haar opvattingen dan de zogenaamde arbeidersleiders. Zij zagen een dubbele macht die niet kon blijven duren, "het was ofwel de nieuwe staat ofwel de shoras". Er was geen linkse partij die een weg vooruit aanbood: het coördineren van de beweging op nationaal vlak en het ontwapenen van de islamisten (zowel politiek als militair) gebeurde niet. De basisregel van iedere arbeidersorganisatie, haar onafhankelijkheid op politiek en organisatorisch vlak, werd volledig overboord gegooid door de Iraanse linkerzijde. Malm en Esmailian geven kritiek op de linkerzijde wegens een gebrekkig "concept van democratie", maar belangrijker was de foute inschatting van het kapitalisme, imperialisme en revolutie. Iedere studie van de Russische revoluties in 1905 en 1917, of de Spaanse revolutie van de jaren 1930, toont aan dat de arbeidersklasse zich moet voorbereiden op een machtsovername. Zoniet leidt het nederlagen. In 1982 verdween de laatste shora. In 1983 werden Tudeh en Fedayin compleet met de grond gelijk gemaakt.

Iran on the Brink geeft aan hoe de ‘reformistische’ president Khatami (1999-2005) illusies creëerde die hij niet kon waarmaken. Khatami steunde nooit een programma van economische of sociale rechtvaardigheid. Hij stond enkel voor markthervormingen en nauwere banden met het globale kapitalisme. Dat was ook de reden waarom hij werd gesteund vanuit het westen en waarom er geen kritiek kwam toen hij liet schieten op protesterende studenten.

De auteurs lijken een minder duidelijke visie te hebben op de huidige president Ahmadinejad. Zijn reactionaire binnenlandse beleid wordt los gezien van zijn conflict met het VS-imperialisme. Ze stellen zich de vraag: "In hoeverre moeten we de rangen sluiten… een verenigd front behouden, als onze natie onder vuur ligt van een buitenlandse tirannie?". Ze verklaren hun steun voor Hamas, de Islamitische jihad, Hezbollah, Moqtada al-Sadr en het ‘Soennitisch verzet’ in Irak omdat deze organisaties proberen de voorwaarden te creëren op basis waarvan politieke vooruitgang mogelijk is en omdat "een bezet volk zich moet verenigen tegen de vijand." Malm en Esmailian stellen dat het bezit van nucleaire wapens door Iran ervoor zou zorgen dat Israël een minder brutale houding zou innemen. Anderzijds zou het volgens hen de "vooruitzichten van een democratische revolutie" niet beperken.

Het klopt dat de balans tussen het VS-imperialisme en het Stalinistische Rusland destijds gebaseerd was op een wederzijdse capaciteit om elkaar te vernietigen. Dat weerhield het VS-imperialisme er echter niet van om een oorlog te voeren in Vietnam en het stopte ook de repressie van de stalinistische dictatuur in Moskou niet. Het hielp de revolutionaire strijd niet vooruit, maar werd gebruikt in de propaganda van deze regimes tegen iedere vorm van oppositie. De kwestie van nucleaire wapens enkel bekijken als onderdeel van een conflict tussen verschillende landen is volgens ons fout. Ahmadinejad en de mullahs proberen iedere oppositie in Iran tegen te gaan door te wijzen op de noodzaak va "islamitische nationale eenheid".

Dit betekent niet dat arbeiders en socialisten neutraal moeten staan tegenover de oorlogsdreigingen vanuit de VS. De arbeiders in Iran organiseren zich reeds tegenover het risico van militaire aanvallen. Ze hebben de gevolgen van de invasie in Irak gezien en vrezen voor het leven van zichzelf en hun families. De oorlog kan gestopt worden door bewegingen van de arbeiders in Iran, de VS en internationaal. Maar dat zal niet gebeuren als de arbeiders zich onderwerpen aan het regime in Teheran.

Het boek is onduidelijk over het karakter van de komende revolutie in Iran. Ongetwijfeld zullen er daarbij democratische thema’s en eisen voorop staan: rechten voor arbeiders, vrouwenrechten, de nationale kwestie,… Maar deze thema’s zijn onlosmakelijk verbonden met de strijd voor economische macht, het staatsapparaat en internationalisme. Dat zijn allen centrale aspecten van een socialistische revolutie. In deze strijd moet de arbeidersklasse de steun zoeken van de boeren en de armen in de steden, de vrouwen en de jongeren. Maar de arbeidersklasse zal een beslissende rol spelen.

Iedere poging om op kunstmatige wijze stadia in de revolutie te creëren, kan fataal zijn. Malm en Esmailian dreigen deze fout te maken als ze stellen: "op het ogenblik dat het imperialisme wordt verslagen, zullen duizend andere thema’s opduiken." De auteurs stellen ook: "Iran kwam met een veelbelovende suggestie: een kernvrije zone in het Midden-Oosten." Onder het kapitalisme is dat een utopisch voorstel. Het kan enkel bereikt worden op basis van socialistische bewegingen en partijen in Iran en elders in de regio om zo op te komen voor een socialistische samenleving.

Ondanks deze fundamentele kritieken, blijft het boek interessant en is het een aanrader voor al wie interesse heeft in de situatie in Iran. Er zitten heel veel feiten en gegevens in die ons kunnen bijstaan in de verdere strijd in Iran.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop