Your cart is currently empty!
Handen af van het stakingsrecht!
In verschillende Europese landen worden momenteel maatregelen besproken (of genomen) die het stakingsrecht inperken. Met het oog op harde besparingsmaatregelen in de komende jaren, wil het establishment de mogelijkheden van de arbeiders om in verzet te gaan, beperken. Ook bij ons wordt de discussie gevoerd: Waals minister-president Demotte wil een “sociaal” pact tegen wilde stakingen. Elders wordt de discussie over minimumdiensten gevoerd. In dit artikel geven we wat achtergrond over het stakingsrecht in ons land.
Door Christophe De Brabanter
Het stakingsrecht is één van de belangrijkste rechten van de arbeidersbeweging. Het stelt de arbeidersbeweging in staat om andere rechten af te dwingen of te reageren op de te hoge werkdruk, slechte werkomstandigheden,… Staken kan worden omschreven als een tijdelijke niet-nakoming van de in het arbeidscontract opgenomen verplichting om een prestatie te leveren.
Vormen van stakingen
Stakingen zijn te onderscheiden in 3 vormen: de regelmatige, de spontane en de wilde staking. De regelmatige heeft erkenning nodig van een of meerdere vakbonden en de vredesplicht in de CAO’s moet worden nageleefd.
De spontane staking vindt niet op initiatief van de vakbonden plaats maar wordt wel vaak door hen erkend. De vredesprocedure wordt niet of slechts gedeeltelijk gerespecteerd.
Wilde stakingen worden in het geheel niet erkend door de vakbonden en ook de regels van de regelmatige stakingen worden niet gerespecteerd.
De verschillende stakingstechnieken zijn onder andere de deelstaking waarbij slechts een bepaald aantal werknemers staken, de afwisselende werkstaking (verschillende afdelingen op verschillende tijdstippen), de onderbroken werkstaking, de verrassingsstaking, de bezettingsstakingen, de stiptheidsacties, de sabotage stakingen (deel van de arbeid niet willen verrichten), en werkstaking waarbij ander werk wordt verricht.
Arbeidersbeweging dwingt stakingsrecht af
Tot 1866 gold in België een absoluut stakingsverbod. Na die tijd was het werknemers wel toegestaan om bijeen te komen en te praten over arbeidsomstandigheden en besluiten te nemen om te gaan staken. De uiteindelijke uitvoering van een staking was wel verboden door artikel 310 van het strafwetboek van 1876. In 1921 werd dat artikel afgeschaft en vanaf die tijd was de staking niet langer verboden en werd het een geoorloofd drukkingsmiddel. Niet toevallig gebeurde dit na de Eerste Wereldoorlog en de dreiging van de arbeidersbeweging om zelf de touwtjes in handen te nemen (wat in Rusland in 1917 effectief gebeurde).
Na de Tweede Wereldoorlog kwam er een tendens in Europa om het stakingsrecht te codificeren in de grondwet. In België gebeurde dit niet, de arbeidersbeweging stelde steeds dat het niet mogelijk is om het stakingsrecht aan regels te binden aangezien het de arbeiders zelf zijn die over dit strijdinstrument beschikken. Wel worden in ons land algemene principes erkend die het stakingsrecht toelaten. Dat kwam tot uiting in verschillende rechtszaken, zo was er op 21 december 1981 een belangrijk arrest van het Hof van Cassatie waarin de stakingsvrijheid uitdrukkelijk werd erkend. Daarbij werd wel een onderscheid gemaakt tussen geoorloofde en ongeoorloofde stakingen.
In 1990 werd het in 1961 gesloten Europees Sociaal Handvest door België bekrachtigd. Dit handvest erkende stakingen behalve een aantal uitzonderingen. De wet van 11 juli 1990 somt de uitzonderingen. Stakingen zijn toegestaan behalve van die welke bij de wet zijn voorgeschreven: bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden. Terwijl de EU een neoliberaal instrument van de burgerij is, kunnen hier en daar wel Europese bepalingen worden gebruikt door de arbeidersbeweging om hun positie te versterken. Zo is er het Europees Sociaal Handvest, maar even goed de Europese rechtspraak rond onder meer vrije meningsuiting en vrijheid van actievoeren of recent de Europese richtlijn rond vakbondsaanwezigheid in KMO’s.
Wat weinigen weten, is wat vredesplicht inhoudt. De “vredesplicht” in een CAO bepaalt dat werknemers geen eisen mogen stellen die bediscussieerd en opgenomen zijn in deze CAO. Ze mogen ook de eisen die in de CAO geen kracht bijzetten door te staken. Dit geld enkel in de privé omdat daar de CAO’s bindend zijn. Bij de openbare diensten zijn CAO’s niet bindend en geld dus ook het vredesplicht niet.
Regels om stakingen te beperken
Door het stakingsrecht aan regels te onderwerpen, is het de bedoeling om de mogelijkheden in te perken. In de 19e eeuw gebeurde dat door stakingen te verbieden, nu door er allerhande regels aan te verbinden.
Op korte tijd zijn er heel wat voorstellen in die richting. Er is de discussie over minimumdienstverlening. Eerder waren er reeds precedenten van rechtspraak die het de arbeiders verbood om de toegang tot bedrijven te blokkeren (een verbod dat wordt opgelegd op basis van eenzijdige verzoekschriften waarbij de arbeiders hun standpunt niet eens kunnen verduidelijken voor de rechter). Dat verbod gaat er telkens van uit dat het “eigendomsrecht” van de patroon boven alle andere rechten gaat, inclusief het stakingsrecht.
Een andere mogelijke inperking van het stakingsrecht kan er komen indien de positie van interimarbeiders opnieuw wordt bediscussieerd. Met de spectaculaire toename van uitzendarbeid is het niet uitgesloten dat de regel die bepaalt dat interimmers niet mogen werken in het geval van een erkende stakingsactie, op de helling komt te staan.
Anti-stakingsacties
Recent waren er verschillende voorbeelden van anti-stakingsmaatregelen. In Duitsland werd zelfs uitdrukkelijk een spoorstaking verboden door een rechtbank. De spoorstaking was gericht op loonsverhoging, maar de arbeidsrechtbank van Nürnberg schorste de mogelijkheid om te staken met enkele maanden op waardoor er in de praktijk een stakingsverbod was.
In Frankrijk heeft de nieuwe rechtse regering een aantal regels vastgelegd om staken in de openbare diensten te organiseren en te beperken. Het doet wat denken aan eerdere Britse maatregelen in dezelfde zin. Er moet overigens opgemerkt worden dat de vele anti-stakingsregels in Groot-Brittannië niet konden verhinderen dat afgelopen maand de cipiers een massaal opgevolgde verboden staking hielden.
Maar ook bij ons zijn er heel wat aanvallen op het stakingsrecht. Er wordt bijvoorbeeld bij De Post met “vliegende brigades” gewerkt als er in de nacht op een kantoor wordt gestaakt. Bij verschillende stakingsacties komen er deurwaarders aan de stakersposten. In Charleroi dreigde Ryanair om niet meer uit te vliegen als er geen stakingsverbod kwam, een eis waaraan de regering grotendeels tegemoet kwam. In Zaventem tenslotte is er een proces tegen 27 individuele arbeiders die in staking waren gegaan. Indien deze arbeiders worden veroordeeld, staat het stakingsrecht volledig op de helling. Individuele arbeiders veroordelen voor een collectieve actie maakt immers dat het concept van een “collectieve” actie niet meer bestaat.
De aanvallen op het stakingsrecht gaan gepaard met een ideologisch gekleurd offensief tegen stakingen. Stakende arbeiders worden als luieriken bestempeld, er wordt beweerd dat ze klanten of reizigers “gijzelen” met hun acties, alle aandacht gaat naar de hinder van stakingen in plaats van de eisen van het personeel, er wordt gesteld dat stakingen schadelijk zijn voor de economie of delokalisaties in de hand werken,…
Offensief tegen aanvallen nodig
Er is nood aan campagnes tegen het patronale offensief. Bij concrete stakingen kan dit het best door uit te leggen waarom er wordt gestaakt en wie er belang heeft bij overwinningen. Door de maatschappelijke steun voor stakingen op te bouwen, is het moeilijker voor de burgerij om het stakingsrecht te beperken. Bij de stakingsacties van GB was het bijvoorbeeld nuttig dat klanten en buurtbewoners de actie ondersteunden. Ook bij het openbaar vervoer zou solidariteit van reizigers en personeel voor meer middelen een uitstekend (en noodzakelijk) wapen zijn om de aanvallen op het stakingsrecht tegen te gaan.
Dit zou natuurlijk een taak van de vakbonden zijn. Maar de huidige leidingen zullen niet zomaar overgaan tot het organiseren van brede solidariteit. Begin oktober 2005 nog verdeelde het ACV een pamflet met titels als “10 redenen om niet te staken” toen het ABVV een algemene staking organiseerde tegen het Generatiepact. In andere gevallen gingen de vakbonden snel akkoord met regels om het stakingsrecht te beperken.
Wij moeten met concrete voorbeelden aantonen dat het mogelijk is om te bouwen aan solidariteit. CAP geeft reeds een goed voorbeeld met haar campagne rond de met sluiting bedreigde GB’s. Eerder gebeurde dit ook met het solidariteitscomité tijdens de staking van VW. Wij proberen met onze interventies (zowel met CAP als LSP), onze artikels op website en maandblad, via pamfletten,… een ondersteuning aan te bieden om arbeidersstrijd te versterken.