Your cart is currently empty!
Komt het Fortuynisme nu ook naar Vlaanderen?
De resultaten van de verkiezingen (langs Nederlandstalige kant) doen wat denken aan de ontwikkelingen die we de afgelopen jaren in Nederland zagen. Ook daar werd het paarse Poldermodel bijzonder hard afgestraft met de opkomst van een populistische kracht (Fortuyn) en de christen-democratische Balkenende. Maar ook die formaties bleken niet altijd even stabiel te zijn. De onstabiliteit heeft na Nederland ook Vlaanderen steeds meer in haar greep.
Einde van het paarse poldermodel
In de jaren 1990 werd Nederland als hét voorbeeld aangehaald op het vlak van “goed bestuur” en vooruitgang. Het paarse Poldermodel zorgde voor een afroming van de sociale zekerheid en het introduceren van meer flexibiliteit op het vlak van tewerkstelling (meer tijdelijke en deeltijdse jobs).
Het Poldermodel werd bruusk doorkruist door Pim Fortuyn. Op 6 maart 2002 gooide die met Leefbaar Nederland het politieke landschap om. Bij de gemeenteraadsverkiezingen behaalde hij 34% in Rotterdam. Overal werd gesproken van een draai naar rechts in Nederland. Nochtans waren de stemmen voor Fortuyn geen stemmen voor een nog hardere besparingspolitiek. Het waren proteststemmen tegen de verloedering en onveiligheid in de grote steden, tegen de problemen in het onderwijs, bij de ziekenzorg en het recent geprivatiseerde spoor.
De uitdieping van de kapitalistische crisis zorgde ervoor dat de traditionele normen van de politiek steeds minder gelden. De plotse doorbraak van Fortuyn was daarvan een voorbeeld. De burgerij heeft het steeds moeilijker om haar gezag te vestigen. Haar traditionele instrumenten worden gewantrouwd en zelfs gehaat. In Rotterdam verzette 60% van de bevolking zich tegen de traditionele politiek – hetzij door op Fortuyn te stemmen, hetzij door niet te stemmen.
Fortuyn had geen gestructureerde partij, geen kader met duidelijke ideeën. Hij bespeelde dezelfde thema’s als het VB, zoals racisme en onveiligheid, maar had geen fascistische achtergrond. Fortuyn probeerde niet om een gewelddadige massabeweging op te bouwen om links en de vakbonden uit te schakelen – hoewel het VB door het verschrompelen van de middenklasse ook de sociale basis niet meer heeft om de vakbonden te confronteren. Fortuyn had enkel een populistische methode en bouwde daarop een electorale zeepbel die even snel opnieuw uiteen gespat is.
Snelle neergang Fortuynisme
In mei 2002 slaagde de LPF erin om de onvrede naar zich toe te trekken, maar al snel werd duidelijk dat de partij een verzameling ruziemakende egoïsten was die geen enkele oplossing boden voor de problemen van de bevolking. De openlijk rechtse coalitie met de LPF lanceerde een enorme aanval op bijna alle denkbare lagen van de bevolking, behalve de rijken natuurlijk. Afbraak van tijdelijk werk, de aanval op de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, de massale verhoging van de ziektekostenpremies. In januari 2003 verloor de LPF het grootste deel van haar zetels en werd de partij verschrompeld. Dit werd nog versterkt bij de Europese verkiezingen van 2004.
De opvallende en snelle verschuivingen op electoraal vlak zorgden er de afgelopen jaren voor dat er in Nederland regelmatig naar de stembus werd getrokken. Daarbij waren er soms erg grote verschuivingen. Er wordt niet langer in tienden van procenten gesproken, maar over verschuivingen die soms tot 10% bedragen. Dat is een uitdrukking van een enorme onstabiliteit en een immens wantrouwen in de traditionele politici.
Ook het Fortuynisme is daar het slachtoffer van geworden. Het verdwijnen van Fortuyn zelf (die werd vermoord), speelde natuurlijk een rol. Maar ook het feit dat zijn partij vanuit de regering mee verantwoordelijk was voor een hard besparingsbeleid dat leidde tot de grootste arbeidersbetoging in een decennium (250.000 betogers in oktober 2004), speelde een niet te onderschatten rol.
De snelle opkomst van de LPF was een uitdrukking van het enorme wantrouwen in de traditionele politici en de instellingen van het establishment. Dit wantrouwen is niet verdwenen, wat ruimte biedt voor populistische krachten om een electorale doorbraak te maken.
België: is Dedecker een nieuwe Fortuyn?
Op een aantal vlakken zijn er heel wat gelijkenissen tussen Dedecker en Fortuyn. Ze weten (of wisten) hoe ze de media kunnen bespelen met opvallende en duidelijke standpunten. Ze proberen met harde en duidelijke standpunten het verschil te maken tegenover de eenheidsworst van de andere partijen. Ze stellen hun campagne voor als een strijd van één tegen allen. En vanuit die positie wekken ze sympathie op onder de kiezers die verandering willen.
De overwinning van Dedecker is iets beperkter dan die van Fortuyn destijds, maar de impact ervan mag niet onderschat worden. LDD is zowat even groot geworden als Groen (met iets meer stemmen voor de Kamer en net iets minder voor de Senaat). De partij haalt meteen 15% in Oostende en zowat 11% in West-Vlaanderen.
Dit resultaat is een uitdrukking van een afkeer tegenover de traditionele partijen. Anderzijds weten we dat Dedecker de verwachtingen niet zal inlossen. Omwille van de federale evenwichten maakt hij weinig kans om regeringsverantwoordelijkheid te krijgen waardoor de LDD langere tijd de rol van een “hard roepende” oppositieformatie kan spelen. Maar inhoudelijk leunen de voorstellen van LDD dicht aan bij wat de traditionele partijen vandaag willen doorvoeren: het aanpakken van de werklozen, besparen op de sociale zekerheid, meer cadeaus voor het patronaat,…
De zeepbel van Dedecker kan snel barsten. Hij beschikt niet over een stabiele formatie en ook niet over opvattingen die een brede maatschappelijke steun kunnen krijgen op ogenblikken dat actief aan politiek wordt gedaan, met name op ogenblikken van acties en bewegingen tegen het asociaal regeringsbeleid. Een dergelijke beweging kan een einde maken aan de Lijst-Dedecker.
De enige vraag zal dan natuurlijk zijn: welk alternatief komt naar voor? In Nederland hebben we gezien dat de SP sterk is kunnen groeien op basis van het ongenoegen tegenover de traditionele partijen, maar ook tegenover het falen van populistische krachten zoals LPF. Een dergelijke ontwikkeling is ook in België niet uit te sluiten. Maar dan zal het wel noodzakelijk zijn om geduldig aan de basis te bouwen en vooral concrete zaken op te nemen.