Sarkozy is de nieuwe Franse president en na de parlementsverkiezingen in juni zal hij wellicht over een comfortabele meerderheid in het parlement beschikken. De PS ("Socialistische" Partij) ligt in de touwen met de PCF ("Communistische" Partij) en de Groenen trouw aan haar zijde. Wordt Frankrijk de komende jaren "Sarko-land"?
Door Jean Peltier, lijstduwer op de Kamerlijst in Luik
Hoe is het mogelijk dat een figuur die gedurende vijf jaar minister was in de rechtse regeringen van Raffarin en Villepin en zich voorstelt als een kandidaat met een nog liberaler en meer autoritair programma er in slaagt om zich te laten verkiezingen in een land waar miljoenen arbeiders en jongeren hebben betoogd of gestaakt tegen de maatregelen van die rechtse regeringen (de pensioenmaatregelen in 2004, het jongerenbanenplan CPE in 2006) en zich hebben uitgesproken tegen het project van Europese Grondwet in 2005?
Neo-conservatief
Sarkozy is ongetwijfeld een begenadigde stateeg, een politicus die het klappen van de zweep kent en een demagoog die voor niets terugdeinst. Hij kon uiteraard rekenen op de steun van het patronaat, waaronder ook de mediamagnaten wiens kranten de rode loper gedurende heel de campagne uitwierpen voor Sarkozy.
De redenen voor het succes van Sarkozy zijn echter diepgaander en gevaarlijker. Beter nog dan zijn voorgangers, is hij er in geslaagd om in te spelen op verdeeldheid ("Miljoenen arbeiders werken hard voor een klein loontje, terwijl veel werklozen een uitkering krijgen om niets te doen") en angst ("De eerlijke mensen durven ‘s avonds niet meer buiten komen omdat jonge deliquente migranten dan de wet bepalen in de buitenwijken"). Daarmee verkoopt hij zijn programma van flexibiliteit voor de arbeiders, de "Amerikanisering" van de samenleving en het opdrijven van de repressie.
Daartegenover is de reactie van links zielig. Om Sarkozy te bestrijden, had de PS moeten opkomen voor een programma dat de arbeiders kan verenigen en dat wijst op de ware verantwoordelijken voor de sociale problemen. Dat zijn niet de jonge migranten of de werklozen, maar de patroons die recordwinsten maken terwijl hun belastingen nog verder dalen. Dat kon de PS natuurlijk niet zeggen, de partij voerde zelf een even rechts beleid toen ze aan de macht was met Mitterand of Jospin.
Royal heeft daarop de nadruk gelegd op de liberale bocht van de PS, een bocht die wordt genomen in naam van de "modernisering" van de partij. Waar Sarkozy voor een "openlijk en hard" neoliberalisme staat, wil Royal een "socialere" variant van het neoliberalisme naar voor brengen. Ze volgde Sarko wel op het terrein van het hervonden patriottisme (met het nationale volkslied op de verkiezingsmeetings en de Franse vlak voor de ramen van aanhangers) en het opdrijven van repressie (met onder meer het voorstel om jonge delinquenten in een militaire omkadering herop te voeden). Die strategie was niet overtuigend. Enkel de angst voor Sarkozy hield Royal nog wat overeind.
Beslissende zomer
Sarkozy wil snel gaan. De eerste aanvallen – op het eerste gezicht tegen het stakingsrecht (met de eis voor minimumdiensten in de openbare diensten bij stakingen) en op het vlak van de universiteiten (met een grotere autonomie om de financiële concurrentie en de mogelijkheden qua privatiseringen te versterken) – wil hij reeds in de zomer doorvoeren. Dit zal een cruciale test vormen. Als er een massaal en vastberaden verzet volgt, zal Sarkozy mogelijk op de rem moeten gaan staan. Zoniet zal demoralisatie leiden tot een demobilisatie.
Voor de linkerzijde zijn er twee grote vraagtekens voor de komende maanden. Zal de PS er in slagen om haar eenheid te bewaren (en zoja, tegen welke prijs) of zullen de leiders van haar rechterzijde (Royal, Strauss-Kahn) verder toenadering zoeken tot de (rechtse) "centrum"-figuur Bayrou door iedere verwijzing naar het socialisme of de arbeidersbeweging overboord te gooien in een poging om een nieuwe openlijk kapitalistische partij op te zetten naar het voorbeeld van de Amerikaanse Democratische Partij (dat ook model staat voor de nieuwe Italiaanse Democratische Partij).
Links van de traditionele partijen was er een grote interesse voor de campagne van Besancenot (LCR). De opkomst bij zijn verkiezingsmeetings was groter dan in 2002 en zijn goede score (4%) toont aan dat er een enorm potentieel is dat verder gaat dan de LCR of radicaal links. Er is een potentieel voor een nieuwe arbeiderspartij met een strijdbaar anti-kapitalistisch programma. Er moeten snel initiatieven worden genomen om in die richting te gaan zodat de honderdduizenden arbeiders en jongeren die bereid zijn om de strijd tegen Sarkozy aan te gaan, beschikken over een instrument om collectief te dsicussiëren over een strategie voor hun strijd, hun eisen en meer algemeen over een alternatief op dit systeem.