De overwinning van Nicolas Sarkozy bij de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen (Sarko haalde 53%) werpt de vraag op hoe dit resultaat mogelijk was in een land dat bekend staat van haar strijdbare arbeiderstradities en haar anti-neoliberale bewustzijn.
Edito van The Socialist
De opkomst bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen lag erg hoog met 85% (van de geregistreerde kiezers). Ook was er een grote politieke interesse voor deze verkiezingen met heel veel discussie en een opmerkelijke 20 miljoen kijkers voor het twee uur veertig minuten durende televisiedebat tussen Sarkozy en Royal.
Betekent de overwinning van Sarkozy met 19 miljoen kiezers dan een draai naar rechts in Frankrijk? Op het eerste gezicht was dit een overwinning voor de rechterzijde, maar een verkiezingsresultaat is slechts een tijdelijke overwinning. Franse vakbondsmilitanten gaven reeds aan dat ze zich voorbereiden op een ‘derde ronde’ die op straat zal worden uitgevochten.
De jongerenwerkloosheid in Frankrijk bedraagt momenteel 22% en tot 50% in de stedelijke voorwijken. De overheidsschuld bedraagt 64%, de economische groei is beperkt en er waren de afgelopen jaren reeds verschillende aanvallen op de pensioenen en de levensstandaard. Volgens een peiling die bekend werd op 26 april denkt 75% van de Fransen dat de situatie voor het land en haar inwoners erop achteruit gaat.
In zijn verkiezingscampagne beloofde Sarkozy een “breuk” met het verleden, in het bijzonder om de werkgelegenheid te bevorderen. Hij wil dit doen met een pakket maatregelen die vooral de grote bedrijven ten goede zullen komen: een ‘hervorming’ van de 35-urenweek (hij durft niet zeggen dat dit zal worden afgeschaft), belastingsverlagingen, aanvallen op vakbondsrechten, beperking van de werkloosheidsuitkering, aanvallen op het onderwijs, de openbare diensten en de ambtenaren. Sarkozy werd omschreven als een Franse Thatcher.
Een groot aantal arbeiders verafschuwt Sarkozy omwille van het beleid waar hij voor stond als minister van binnenlandse zaken. Het is nu reeds duidelijk dat hij zich tegenover de arbeidersklasse positioneert. Er was echter ook een belangrijke laag van de bevolking die bij gebrek aan een geloofwaardig alternatief positief reageerde op de populistische en demagogische verkiezingscampagne van Sarkozy. Onder diens aanhangers vinden we een meerderheid van de kleine zelfstandigen en boeren, maar ook delen van de arbeidersklasse en zelfs van de migranten die meenden dat de beloften van Sarko om de Franse industrie te beschermen en de werkgelegenheid te stimuleren moeten worden uitgetest.
Sarkozy is een marionet van de grote bedrijven en staat voor een neoliberaal beleid, maar probeerde zich toch voor te doen als een verdediger van de arbeiders door zich uit te spreken tegen al te hoge ontslagpremies voor topmanagers en door in te spelen op nationalistische en protectionistische gevoelens. Sarkozy probeerde om de stemmen van het Front National over te winnen door zich uit te spreken voor het herstel van de “orde en het gezag”, en door sterke uitspraken te doen tegenover migranten en voor onder meer het opzetten van een ministerie voor nationale identiteit. Deze campagne was volgens Le Pen ‘fataal’ voor de score van het Front National.
Parti Socialiste
De beslissende factor was echter ongetwijfeld het falen van de belangrijkste andere Franse burgerlijke partij: de Parti Socialiste. De PS haalde een derde opeenvolgende nederlaag. Onder de regering van Lionel Jospin van de PS (tussen 1997 en 2002) werd meer geprivatiseerd dan onder voorafgaande rechtse regeringen. De huidige PS-kandidaat voor de presidentsverkiezingen, Ségolène Royal, staat voor een Blairistische visie op de sociaal-democratie. Ze was blijkbaar wel niet Blairistisch genoeg voor Blair zelf die enthousiast de overwinning van Sarkozy verwelkomd heeft.
Het programma van Royal was wel tot op zekere hoogte verschillend van dat van Sarkozy, zo beloofde ze onder meer een verhoging van het minimumloon. Maar algemeen gesteld waren de verschillen met Sarkozy op thema’s zoals de economie, pensioenen en migratie niet zo groot. Ze stelde Royal dat jonge criminelen naar het leger moeten worden gestuurd en ze hield eraan om de Franse vlag en het nationale lied prominent naar voor te schuiven. Ze maakte een opening naar de centrum-rechtse kandidaat Bayrou. Nochtans stemde 75% van de aanhang van Bayrou voor Sarkozy in de tweede ronde.
Het gebrek aan linkse inhoud leidde ertoe dat Royal vooral probeerde in te spelen op het feit dat ze een vrouw en een moeder is, maar dit kon zelfs onder vrouwen geen meerderheid overtuigen. In de Financial Times stond: “In de uiteindelijke eindstrijd leek het alsof Royal de meest conservatieve kandidaat was.”
Met twee pro-kapitalistische kandidaten in de tweede ronde die elk staan voor “orde en gezag”, de grote bedrijven en Frans nationalisme, was het de meest coherente verdediger van die waarden die het haalde. Heel wat van de 17 miljoen kiezers voor Royal wilden vooral een stem tegen Sarkozy uitbrengen en niet zozeer een stem voor het beleid van Royal. 8 miljoen kiezers onthielden zich of stemden blanco.
Sarkozy kon winnen door het gebrek aan uitstraling van de PS en Royal. Er waren ook nog andere, minder doorslaggevende, factoren zoals de invloed van Sarkozy op de massamedia (zo controleert zijn vriend Bouygues in de praktijk de meest bekeken zender TF1).
Sarkozy heeft nu een overwinning van zijn partij nodig bij de parlementsverkiezingen van juni om zo zijn positie te consolideren. Het blijft echter maar de vraag wat de reactie zal zijn van de meerderheid van de Franse bevolking zodra Sarkozy verder gaat en effectief begint te privatiseren en aanvallen inzet op de openbare diensten.
Verzet
Een grote meerderheid van de bevolking wil de openbare diensten verdedigen en zelfs verbeteren. Er was een grote steun voor stakingsacties en betogingen rond deze en andere thema’s. Zo waren er ook de betogingen tegen de aanvallen op jonge arbeiders met het jongerenbanenplan CPE dat werd gekelderd in 2006. Jammer genoeg werd niet verder gebouwd op de beweging die de CPE had verslagen, bijvoorbeeld met de opbouw van een massaal anti-kapitalistisch alternatief. Twee miljoen mensen stemden in de eerste ronde voor de “trotskistische” partijen LCR en LO. Dit geeft aan dat er een enorm potentieel is voor steun aan een alternatief en de noodzakelijke nieuwe arbeiderspartij in Frankrijk.
Toen bekend werd dat Sarkozy had gewonnen, waren er betogingen en rellen in onder meer Toulouse, Parijs en andere steden. Volgens peilingen denkt 57% van de Fransen dat er de komende maanden meer sociale conflicten zullen zijn. Op 1 mei waren er reeds grote betogingen. Er waren in totaal 250 betogingen met 60.000 deelnemers in Parijs en 20.000 in Marseille. De spoorbonden discussiëren nu reeds over de voorbereiding van een stakingsdag die kan worden opengesteld voor andere sectoren. De komende strijdbewegingen zullen een beter beeld geven van de opvattingen van de Franse arbeidersklasse dan de arena van de kapitalistische politici op dit ogenblik.
Sarkozy stelde tijdens zijn verkiezingscampagne dat de strijd van de arbeiders en studenten in 1968 (met een algemene staking van 10 miljoen arbeiders) een negatieve impact had op de morele waarden van de samenleving na 68, maar dat hij als nieuwe president daar komaf mee zou maken. De kans is echter reëel dat hij als president aanleiding zal geven tot nieuwe bewegingen met een zelfde omvang als 1968.