Congo. Presidentsverkiezingen leiden tot nieuwe crisis

Op 29 oktober trokken de kiezers in de Democratische Republiek Congo terug naar de stemlokalen voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Het ging daarbij om een keuze tussen Joseph Kabila, die in 2001 de macht overnam van zijn vader; en Jean-Pierre Bemba, een voormalige krijgsheer die als vice-president werd aangesteld in een poging om de oorlog te beëindigen. In de eerste ronde haalde Kabila 45% tegenover 20% voor Bemba.

Peluola Adewale, Democratic Socialist Movement (CWI), Nigeria

Het magazine ‘The Economist’ (26 oktober) omschreef de keuze voor de Congolese kiezers als één tussen “cholera en pest”. De voorlopige resultaten, die werden bekend gemaakt op 15 november, geven aan dat Kabila het haalde met 58% tegenover 42% voor Bemba. Bemba beweerde echter dat er verkiezingsfraude was met meer dan 1 miljoen valse stemmen voor Kabila.

De resultaten tonen net zoals bij de eerste ronde aan dat er een enorme verdeeldheid is langs etnische lijnen, tussen het oosten van het land (waar Kabila sterk staat) en het westen van het land met inbegrip van de hoofdstad Kinshasa, waar Bemba een grote aanhang heeft. Deze verdeeldheid zal ook na de verkiezingen blijven bestaan.

Heel wat aanhangers van Bemba denken dat de VN en de Westerse mogendheden de verkiezingen hebben gefinancierd om Kabila als president te bevestigen en hem een “legitieme” regeringspositie te bezorgen. De internationale machten hopen dat dit de grote bedrijven zal toelaten om de natuurlijke rijkdommen in het land verder te plunderen en tegelijk een einde te maken aan de aanhoudende stroom van Congolese vluchtelingen naar West-Europa.

Na de eerste ronde van de verkiezingen, in augustus, kwamen er meer dan 30 mensen om bij vuurgevechten. Bij de tweede ronde probeerden de VN en de Europese Unie om wapens te verzamelen in Kinshasa en om de straten te controleren door te patrouilleren, onder meer met helikopters.

Enorme fraude en corruptie

De bevolking van Congo had enorme verwachtingen voor deze verkiezingen. Het waren de eerste verkiezingen in meer dan 4 decennia. Er werd gehoopt dat dit een stap vooruit zou betekenen uit het kolonialisme, parasiterende dictaturen, corruptie en een brutale oorlog. Het land is enorm uitgestrekt en even groot als twee derden van West-Europa. Toch zijn er slechts 300 mijl aan stenen wegen. Congo is potentieel één van de rijkste landen van Afrika door een enorme natuurlijke rijkdom.

Gedurende 32 jaar (1965-1997) werd het land overheerst en geplunderd door een regime dat de steun kreeg van het Westen in de Koude Oorlog. Mobutu Sese Seko plunderde de economie en zorgde voor een harde repressie tegenover de bevolking.

Mobutu personaliseerde de corruptie en zijn bewind heerste over het land als een “kleptocratie”, een combinatie van diefstal en autocratie. Mobutu kwam aan de macht met de steun van de VS en West-Europese machten, die eerder mee verantwoordelijk waren voor het omverwerpen en de moord op Patrice Lumumba, een linkse premier die aan de macht kwam na het afdwingen van de onafhankelijkheid van België in 1960. De Westerse machten waren bang dat Congo in het vaarwater van Oost-Europa zou komen en wilden het land gebruiken als een steunpunt in de strijd tegen het “communisme”, in het bijzonder tegenover Angola.

Het Westen maakte ook gebruik van het regime van Mobutu om toegang te verkrijgen tot de rijkdommen in Congo. De VS gaf meer dan 300 miljoen dollar aan wapens en 100 miljoen dollar aan militaire training aan de dictatuur. Het Westerse imperialisme gaf leningen aan het regime waardoor het land ondergraven werd door een zware schuldenlast, zelfs toen duidelijk werd dat deze middelen vaak werden ingezet voor de persoonlijke verrijking van Mobutu. De dictator verzamelde een persoonlijke rijkdom die geschat werd op 4 miljard dollar, terwijl er een buitenlandse schuld was van 12 miljard dollar.

“Afrika’s wereldoorlog”

Het verdrijven van Mobutu in 1997 door Lauren Kabila leidde niet tot een antwoord op de enorme armoede in het land. Het leidde tot een verderzetting van de problemen met een catastrofale situatie. De opstand in 1998 kreeg steun vanuit Rwanda en Oeganda en vormde het begin van een oorlog waarin nog zes andere landen betrokken waren. Dit leidde tot wat het bloedigste conflict sinds de Tweede Wereldoorlog wordt genoemd. Meer dan 4 miljoen mensen kwamen om in deze oorlog. De oorlog werd een Afrikaanse wereldoorlog genoemd omdat er zes andere landen bij betrokken waren: Rwanda, Oeganda, Burundi, Angola, Namibië en Zimbabwe. Kabila heeft een eigen leger sinds begin jaren 1990, terwijl Bemba sinds het begin van deze eeuw bouwt aan een eigen leger dat delen van het noordoosten van het land controleert.

De oorlog leidde er toe dat de Verenigde Naties een erg grote en dure missie op het getouw zetten. Er kwam een vredesmacht met 18.000 troepen wat zo’n 1,1 miljard dollar per jaar kost. De journalist Aidan Hartley omschreef ‘Monuc’ (de VN-troepenmacht in Congo) als een slecht uitgerust “derde wereld leger” dat het moet stellen met Amerikaans materieel uit de Vietnam-periode en vliegtuigen die nog van de Sovjetperiode dateren. Er werden ook vragen gesteld over de moreel van de troepen aangezien de VN ook delegaties gebruikt van landen zoals Pakistan waar er een militaire dictatuur heerst, of andere dictaturen (zoals Nepal of Marokko) die Congo op weg moeten zetten naar een “democratie”. Hartley stelde ook dat de VN-aanpak in Congo wat lijkt op de catastrofale VN-tussenkomst in Somalië in 1993. Bij dat conflict probeerden de imperialistische machten de taak van het stabiliseren van de situatie uit te besteden aan bondgenoten uit Afrika en andere ontwikkelende landen.

De oorlog in Congo werd versterkt door de enorme bodemrijkdommen in het land. Alle kanten in het conflict willen daar toegang toe, en ook de multinationals hebben een grote interesse in de rijkdommen om deze te plunderen. De bodemrijkdommen werden ook gebruikt om het conflict te financieren. Het land is rijk aan diamanten, water, kobalt, koper, tin en andere grondstoffen. De VN-Veiligheidsraad publiceerde in 2001 al een rapport over de illegale uitvoer van bodemrijkdommen uit het land en schatte dat er minstens 250 miljoen dollar werd verdiend aan het plunderen van de kobalt voorraden. Dat was wellicht al voldoende om de oorlog te financieren. Kobalt wordt gebruikt in de defensieindustrie, maar is ook nuttig voor mobiele telefonie; computers,… De prijs nam sterk toe in 1999 en 2000 toen de vraag erg hoog was. Dat leidde tot een grotere productie van kobalt in Congo.

De VS, België, Groot-Brittannië en Frankrijk zijn ook betrokken partij in het conflict in Congo. Ze manipuleerden het conflict om er zelf voordeel uit te halen en ze leverden voor miljoen dollars aan wapens aan verschillende partijen. Heel wat wapens werden vanuit de VS en Groot-Brittannië naar Congo uitgevoerd, via Oost-Europese tussenlanden.

”Meest verwoeste natie”

Meer dan gelijk welk ander Afrikaans land, verdient Congo vrede na de lange periode van uitbuiting, crisis (zowel economisch en politiek) en oorlog. Het dagblad ‘Independent’ stelde eind juli dat Congo de “meest verwoeste natie ter wereld” is. Maar de verkiezingen in november brengen niet de vrede waar zo hard naar wordt uitgekeken door de bevolking. Bij de eerste ronde van de presidentsverkiezingen waren er drie dagen lang fysieke confrontaties van de troepen van Kabila en Bemba. De afgelopen weken waren er zowat dagelijks gevechten.

Om een ernstige crisis na de verkiezingen af te wenden, probeerden buitenlandse diplomaten beide presidentskandidaten te overtuigen van de toekenning van persoonlijke, financiële en legale bescherming van de verliezer. Daarmee wou men proberen te vermijden dat de verliezende partij overgaat tot plunderingen om zijn deel van de koek op te eisen.

Het enorme lijden van de massa’s in Congo zorgt voor een oorlogsmoeheid. Maar ‘vrede’ onder controle van voormalige krijgsheren en imperialistische machten, zal geen einde maken aan de armoede, werkloosheid en andere sociale problemen waarmee de werkende bevolking wordt geconfronteerd. Enkel een beleid dat erop gericht is om de verwoeste economie wordt omgevormd tot een economie die ten dienste staat van de meerderheid van de bevolking, kan zorgen voor een licht aan het einde van de tunnel. Dat kan echter niet zolang Congo gedomineerd wordt door een neoliberaal beleid dat opgelegd wordt door het IMF en de Wereldbank en zolang de bodemrijkdommen geplunderd worden door multinationals.

Controle over de rijkom

Om de middelen te hebben voor basisbehoeften zoals onderwijs, gezondheidszorg, water, elektriciteit en degelijke wegen, moeten de natuurlijke rijkdommen van het land onder de controle van de bevolking komen te staan met een democratische controle en beheer van de arbeiders. Het catastrofale neoliberale beleid moet beëindigd worden. Onder het kapitalisme is er geen weg vooruit voor een neokoloniaal land dat onder de heerschappij van het imperialisme blijft lijden.

Los van het feit of de presidentsverkiezingen zullen leiden tot een rustiger periode of niet, de situatie van de armen in het land zal niet fundamenteel veranderen zonder een controle van de bevolking over de rijkdommen in het land. Daartoe zal er nood zijn aan massastrijd tegen de lokale heersers en het imperialisme. Dat kan leiden tot een groeiende steun voor een socialistisch alternatief. De arbeidersorganisaties zijn vandaag natuurlijk erg zwak, na jaren dictatuur en oorlog. Maar enkel door te bouwen aan onafhankelijke organisaties van de arbeiders en de armen kan een einde gemaakt worden aan de heerschappij van lokale plunderaars en hun imperialistische vrienden.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop