Your cart is currently empty!
Is er vrede mogelijk in Sri Lanka?
Meer dan ooit wordt Sri Lanka door een burgeroorlog verscheurd. Na een vernietigende burgeroorlog waarin zo’n 120.000 slachtoffers vielen, was er gedurende vier jaar de hoop op een akkoord die een einde zou maken aan de strijd tussen de Sri Lankese regering en de Tamil Tijgers (LTTE).
Peter Taaffe, net terug uit Sri Lanka
Sindsdien werd het “vredesproces” meerdere keren verstoord door gewapende confrontaties tussen het Sri Lankese leger en Tamilstrijders in het noorden en het oosten van het land.
Toen ik begin oktober in Sri Lanka was, stonden de nationale kranten (die in de hoofdstad Colombo worden uitgegeven) vol met beweringen dat het leger en de marine de overhand haalden op de Tamil Tijgers. De Sri Lankese regering is erin geslaagd om de LTTE te verdelen. Een voormalige militaire commandant van de LTTE, Vinayagamoorthi Muralitharan (alias Karuna), stapte met zijn troepen uit de LTTE. De wereldwijde “oorlog tegen het terrorisme” van Bush en Blair leidde ertoe dat ook de Europese Unie kortzichtig naar buiten kwam met de veroordeling van de Tijgers als een ‘terroristische’ organisatie. Nochtans is de LTTE zelfs in Sri Lanka niet verboden, maar de EU wil dat wel bekomen. Zelfs op het hoogtepunt van de 30-jarige burgeroorlog in Noord-Ierland ging Thatcher niet over tot een verbod op Sinn Fein, de politieke vleugel van het IRA. Dat was niet uit altruïsme, maar omdat de Britse regering dacht dat een verbod enkel zou leiden tot een versterking van de ondergrondse beweging die veel moeilijker te bestrijden was en waarmee nog moeilijker te onderhandelen valt.
Karuna wordt beschermd door de regering
Karuna en een kleine groep gewande aanhangers zouden zich naar verluidt in veiligheid hebben gebracht op een door de regering beschermde plaats in Colombo. De voorbije maanden was er een hele reeks ontvoeringen en martelingen van voornamelijk Tamils. Begin oktober waren er reeds 33 verdwijningen gemeld, voornamelijk in en rond de hoofdstad Colombo. Negen van de verdwenen personen werden vermoord terug gevond, 18 werden bevrijd en 7 werden vrijgelaten na betaling van een grote som geld. De algemeen secretaris van de United Socialist Party (USP), de Sri Lankese afdeling van het CWI, werd begin oktober in een krant als volgt aangehaald: “Sirithunge Jayasuriya [Siri] beschuldigde de regering er deze week van dat het de ontvoerders beschermd en beweerde dat de politie van Kotahena van bovenaf een bevel had gekregen om een gearresteerde verdachte vrij te laten.”
Siri heeft er de regering openlijk van beschuldigd dat het de groep van Karuna gebruikt om haar heerschappij en terreur op te leggen. Als gevolg van dat standpunt kreeg Siri tal van doodsbedreigingen omdat hij, samen met de leden van de USP en anderen, het aandurft om de onderdrukte Tamilsprekende bevolking te verdedigen. Toen ik terug was uit Colombo sprak ik met Siri aan de telefoon. Hij vertelde me hoe hij door arme Tamil-ouders in Colombo was meegvraagd om een bezoek te brengen aan de plaats waar hun tienerzoon was vermoord. De jongen werd neergeschoten door zijn ontvoerders en werd er achtergelaten. Zijn ouders stelden dat ze eerder Jaffna in het noorden hadden verlaten omdat het er te “onveilig” was.
Het opnemen van de verdediging van de onderdrukte en vervolgde Tamilbevolking, vooral in het noorden, en het verzet tegen de ontvoeringen die Colombo dreigen om te vormen in een lokale versie van Bagdad met sectaire en etnische moorden, zorgen ervoor dat Siri een enorme reputatie heeft opgebouwd onder de Tamils en tegelijk ook een enorme haat van de Sinhalese chauvinisten.
Met deze moedige positie plaatsen Siri en de USP zich in de beste tradities van de massale Trotskistische partij Lanka Sama Samaja Party (LSSP). Die partij voerde destijds ook campagne tegen het communalisme en de verdeling van de arbeiders langs etnische lijnen. De LSSP bestaat niet langer als een politieke kracht, deels omdat het afstand nam van deze principiële verdediging van de onderdrukte minderheden die noodzakelijk is om te komen tot een eenheid van de arbeidersklasse in Sri Lanka.
De omvang van de huidige polarisatie werd getoond door de positie van de regering van de Sri Lanka Freedom Party (SLFP) van Rajapakse. Volgens Siri is deze regering “de meest exclusief Sinhalese regering in de geschiedenis van het land.” Toen ik in Colombo was, dachten de regering en haar aanhangers dat het de LTTE aan het verslaan was. Daarom was het volgens hen niet langer nodig om de vredesonderhandelingen die voor eind deze maand in Genève waren gepland, te laten plaatsvinden. Het was de bedoeling om door tot een aantal toegevingen te komen voor de Tamils en hun legitieme nationale rechten.
Vellupillai Prabakharan, leider van de LTTE, heeft de eisen van de Tijgers al serieus afgezwakt. Er wordt niet langer de onmiddellijke onafhankelijkheid van het noorden geëist, de LTTE wil zich tevreden stellen met meer autonomie voor het noorden en het oosten in een federaal kader waarbij de details kunnen worden onderhandeld. Deze eisen zijn correct voor de bevolking in hte noorden, maar niet aanvaardbaar voor grote delen van de bevolking in het oosten. Die regio is grof gesteld verdeeld onder één derde Sinhalesen, één derde Tamils en één derde Tamilsprekende moslims. De Sinhalesen en de moslims hebben duidelijk gemaakt dat ze niet zomaar gedwongen deel willen uitmaken van een exclusieve Tamilstaat in het noorden en oosten van het eiland. Ze willen zelf ook een autonome status, wat natuurlijk hun democratisch recht is.
Militaire nederlaag?
Het idee dat de Tijgers voor een militaire nederlaag zouden staan, werd paradoxaal genoeg weerlegd door de nieuwe regeringsvriend Karuna. Die waarschuwde: “Een gewonde Tijger is een gevaarlijke Tijger”. (Sunday Times, 1 oktober). Het idee dat de Tijgers militair kunnen worden verslagen, kreeg een zware slag toen op 11 oktober 139 militairen van de regering omkwamen. Op 16 oktober vielen er 103 slachtoffers bij de marine. Twee dagen later leidde een aanval van de “Zeetijgers” (de marine van de LTTE) tot 26 gewonden en 3 doden in de haven van Galle. Die laatste aanval is van groot belang omdat de Tijgers tijdens de 23-jaar durende burgeroorlog nog nooit zo ver in het zuiden konden toeslaan als nu. Dat was ook een zware slag voor de toeristische industrie in Sri Lanka. Een nieuwe slag na de ramp met de tsunami enkele jaren geleden. Het land hoopte op 600.000 toeristen dit jaar…
Het idee dat het conflict op een militaire wijze kan opgelost worden, is slechts retoriek van de Sinhalese nationalisten: “Op militair vlak vindt de LTTE haar gelijke niet in de Zuidaziatische regio” (Hindustan Times, 21 september). Sri Lanka besteedt nu zowat 700 miljoen euro per jaar aan defensie, maar dit zou kunnen stijgen tot 1 miljard dollar. Het heeft daarmee een leger met 150.000 soldaten. Daartegenover staat de militaire vleugel van de LTTE die naar schatting 10.000 soldaten telt en 2.000 “zeetijgers”. Het verschil is echter dat de LTTE steun krijgt van de Tamilbevolking. De LTTE besteedt jaarlijks minstens 8 miljoen dollar aan militaire uitgaven. Het jaarlijks inkomen van de LTTE bedraagt zo’n 175 tot 385 miljoen dollar. Naar schatting beschikt de LTTE over 300.000 raketten, wat meer is dan het aantal raketten waarover Hezbollah in Libanon beschikt en waarmee het erin slaagde om de militaire vooruitgang van het Israëlisch leger te stoppen in de recente oorlog.
Hierdoor is Sri Lanka één van de meest gemilitariseerde landen van Zuid-Azië. Wie haalt daar voordeel uit? Uiteraard vooral de wapenindustrie en de corrupte ambtenaren die zich massaal laten omkopen. De verliezers zijn de arbeiders, de boeren en de armen, zowel Sinhalezen als Tamils, die met hun bloed en een dalende levensstandaard betalen.
Er zou een economische groei van 8% zijn in Sri Lanka, maar dat is een illusie. Economen met wie ik sprak, schatten de groei op minder dan de helft van wat de regering zegt. De inflatie bedraagt zo’n 20% en heeft gevolgen op de prijs van het basisvoedsel van de bevolking in Sri Lanka. Daarenboven eiste de Wereldbank dat er meer privatiseringen komen. Dit moedige agentschap vanh et neoliberale kapitalisme stelde dat “Sri Lanka teveel aandacht besteedt aan de bescherming van de arbeiders.” (Morning Leader, 4 oktober). De krant Sunday Times bracht tijdens mijn bezoek een artikel waarin het stelde dat de Aziatische Ontwikkelingsbank een lening van 30 miljoen pond aan de elektriciteitsmaatschappij introk, omdat “hervormingen werden tegengehouden onder vakbondsdruk.”
De regering beantwoordde deze druk met het dreigement dat “stakende vakbonden zullen verboden worden” (Sunday Times, 24 september). Onder het mom van een vredesproces probeert Rajapakse het programma van de kapitalistische elite van Sri Lanka en van het imperialisme door te voeren. Hij wil de indruk wekken dat de regering ditmaal het etnische conflict finaal zal oplossen en een einde kan maken aan de oorlog. De enorme steun onder de Sinhalese elite voor dit project, kwam ook tot uiting in de poging van Rajapakse om ook de belangrijkste andere kapitalistische Sinhalese partij, de UNP (United National Party), in de regering op te nemen (al dan niet officieel met ministerposten). De SLFP en de UNP zijn bezig met een “geamenlijke nationale minimumagenda” op te maken. In de Sinhalees-nationalistische partij Janatha Vimukthi Peramuna (JVP) is er een splitsing tussen een deel dat Rajapakse steunt “omdat hij zijn werk doet” bij het “verslaan” of minstens “ontwapenen” van de Tamiltijgers. Een ander deel wil haar steun aan de regering opzeggen als er toegevingen worden gedaan aan de LTTE.
De “De Gaulle” van Sri Lanka
Sommigen, zelfs ter linkerzijde, dachten dat Rajapakse een soort van Sri Lankese ‘De Gaulle’ zou kunnen worden. De Gaulle kwam aan de macht als vertegenwoordiger van diegenen die stelden dat Algerije altijd van Frankrijk zou blijven, maar De Gaulle gaf het land de onafhankelijkheid wat hem een vijandigheid opleverde onder de ultra-nationalisten. Het kwam zelfs tot meerdere moordpogingen. Alhoewel de onafhankelijkheid van Algerije een progressieve stap was voor de bevolking in het land, betekende dit niet dat marxisten steun gaven aan De Gaulle.
Als Rajapakse in staat zou zijn om zelfs een onstabiele ‘vrede’ te bewerkstelligen, met de steun van de Tamilsprekende bevolking en hun organisaties, dan zou dit een stap vooruit zijn. Als hij nog verder zou gaan en de UNP, SLFP en JVP, of overblijfselen van die partijen, tot een eengemaakte kapitalistische politieke formatie zou brengen, zou dit de strijd van de arbeiders gemakkelijker maken en de oproep voor een nieuwe eigen arbeiderspartij versterken.
Het is, gelet op de enorme druk van het imperialisme en van ‘grote broer’ India, niet uitgesloten dat er uiteindelijk een vorm van akkoord komt. Dit zal echter moeilijk zijn omdat de Sinhalese communalistische krachten protesteren tegen een dergelijk akkoord. Bovendien zou een akkoord geen oplossing bieden aan de onderliggende nationale tegenstellingen, die niet kunnen worden opgelost op kapitalistische basis. Zelfs een tijdelijk akkoord kan echter wat ademruimte geven aan de arbeidersklasse en de ontwikkeling van klassenstrijd stimuleren. Nu is er weinig sprake van strijd omwille van de oorlog en de communalistische spanningen. Een ademruimte zou de socialistische en marxistische krachten toelaten om de kans te grijpen om de arbeiders en de armen te verenigen in de strijd tegen het kapitalisme en tegen de Sri Lankese elite.
De USP biedt de beste hoop voor de Sri Lankese massa’s om te komen tot een strijdbare organisatie die de beste socialistische en revolutionaire tradities uit het verleden terug kan opnemen. De USP slaagde eerder in de test van de presidentsverkiezingen en ook op het vlak van de ontvoeringen. Het beschikt over het duidelijkste programma om in te gaan tegen communalisme en om het nationale vraagstuk op te lossen. Een socialistisch Sri Lanka dat verbonden is met een socialistische confederatie in Zuidazië, biedt een weg vooruit aan.