Oostenrijk. Splitsing extreem-rechts leidt niet tot marginalisering neo-fascisten

Bij de Oostenrijkse verkiezingen van 1 oktober trokken twee extreem-rechtse formaties naar de kiezer. De BZÖ van Jörg Haider haalde zo’n 4% en de FPÖ 11%. De conservatieve ÖVP die de afgelopen jaren een coalitie vormde met eerst de FPÖ en na de splitsing van die partij de BZÖ, was de grote verliezer. De sociaal-democraten wonnen met 36,5%. Wie op langere termijn hoopt op een splitsing van het Vlaams Belang, kijkt beter eens naar het Oostenrijkse voorbeeld.

De FPÖ van Jörg Haider was jarenlang één van de populairste extreem-rechtse formaties in Europa. In 1999 haalde de partij nationaal 26,9% en kwam ze in de regering terecht. Voor het VB was dit toen hét voorbeeld. De FPÖ had er toen reeds een opvallend parkoers op zitten. De partij was in de jaren 1980 een rechtse liberale partij met een nationalistische vleugel die eind jaren 1980 de controle over de partij overnam na een weinig succesvolle regeringsdeelname. Een groep neo-fascisten wist het grootste deel van de liberalen uit de partij weg te jagen en kreeg met populistische verkiezingscampagnes steeds meer steun.

Toen de FPÖ in de regering terecht kwam eind jaren 1990 was dit een partij die heel wat gelijkenissen kende met het Vlaams Blok. De partij kende nog steeds een harde kern die politiek gevormd was in het fascisme, voortbouwend op de uitgebreide traditie van het nazisme in het land. Er was ook een laag van carrièristen in de partij aanwezig, waarbij deze laag versterkt werd door een regeringsdeelname.

De regeringsdeelname leidde tot een splitsing in de partij begin 2005. Dit was vooral een gevolg van externe gebeurtenissen. In 2003 was er een grote beweging in Oostenrijk tegen de regeringsplannen om de pensioenen te hervormen. Dit leidde tot massale betogingen en stakingsacties die sinds lang niet meer gezien waren in het land. Die beweging lag aan de basis van een defensieve positie voor extreem-rechts, wat zorgde voor verdeeldheid. De partij verloor sterk in de verkiezingen en de carrièristen wilden een eigen puur populistisch instrument in plaats van de oude neo-fascistische FPÖ.

De splitsing zorgde ervoor dat de ministers en de partijleider Jörg Haider een eigen partij opzetten: de BZÖ (Alliantie voor de toekomst van Oostenrijk). Deze partij trok de meeste parlementsleden aan van de FPÖ, maar de meeste basisleden bleven wel bij de overblijvers van de FPÖ. Die partij kwam volledig in handen van de zogenaamde “radicalen” van onder meer Andreas Mölzer in het Europees parlement. Er kwam een nieuwe vlotte partijvoorzitter, Heinz-Christan Strache.

De basis voor de splitsing was de defensieve positie waarin de FPÖ zich bevond als gevolg van de brede arbeidersmobilisatie op het begin van deze eeuw. De beweging kende haar hoogtepunt in 2003, maar was toen reeds enige tijd aan het smeulen. Hierdoor lag de nadruk niet langer op de thema’s waarmee de FPÖ kon scoren, maar op thema’s waarbij duidelijk werd dat de FPÖ niet aan de kant van de arbeiders en hun gezinnen staat.

Diegenen die dachten dat een splitsing zou leiden tot een uitzuivering van de FPÖ zou leiden tot het buitengooien van de meest radicale elementen, kwam bedrogen uit. Het probleem was immers dat die meest radicale elementen (die vaak bindingen hebben met neo-nazistische bewegingen en/of standpunten) een meerderheid vormden binnen de partij. Dat was overigens één van de redenen die wij naar voor brachten om de FPÖ als neo-fascistisch te omschrijven. De partij werd gecontroleerd door fascisten, maar was door een gebrek aan massale actieve steun gedwongen om zich voor haar electorale steun te baseren op een populistische methode.

De splitsing in de FPÖ leidde tot het oprichten van een nieuwe partij, de BZÖ van Jörg Haider. Deze partij heeft geen uitgebreide basis en wil op basis van populisme een partij uitbouwen. De kansen op succes zijn echter beperkt. Ondanks de positie van Jörg Haider in Karinthië (waar hij nog steeds een regeringscoalitie leidt met de sociaal-democraten), is het de FPÖ die versterkt uit de splitsing komt. Net zoals in Frankrijk het Front National van Le Pen het haalde van de afsplitsing van Bruno Mégret.

Haider trok destijds onder meer de aandacht van de wereldmedia door een bezoek aan de Irakese dictator Saddam Hoessein.

In de verkiezingscampagne voor 1 oktober werd duidelijk dat het verschil tussen beide formaties zich niet zozeer bevindt op programmatorisch vlak. Wie nu het meest racistisch is, blijft een open vraag. Beide formaties voerden een radicaal klinkende campagne tegen asielzoekers. Het verschil tussen beide partijen is de methode die ze willen gebruiken waarbij de volksere aanpak van de FPÖ een grotere aantrekkingskracht heeft.

Bij de splitsing in 2005 waren er velen die dachten dat de FPÖ had afgedaan omdat de partijleiding vertrokken was naar de BZÖ. Wij gingen daar tegen in en stelden dat de FPÖ meer kans had om terug te komen. Dit blijkt een correcte inschatting te zijn geweest. Opvallend detail overigens: het VB aarzelde lange tijd om zich uit te spreken over de Oostenrijkse splitsing, maar koos uiteindelijk toch de kant van de FPÖ.

Na de verkiezingen van 1 oktober komt er wellicht een grote coalitie in Oostenrijk. De conservatieven van de ÖVP zullen samen met de sociaal-democraten van de SPÖ een regering vormen. Dit zal gevolgen hebben voor de radicale rechterzijde. Vanuit de oppositie zullen de voormalige ministers van de BZÖ wat verloren lopen. Ze zullen bovendien moeten opboksen tegen de radicale uitlatingen van de FPÖ die versterkt uit de verkiezingen is gekomen. Indien de BZÖ niet in de coalitie wordt opgenomen, zal de partij het bij de volgende verkiezingen wellicht nog moeilijker hebben om nipt boven de kiesdrempel van 4% te raken. De kansen op een verdere regeringsdeelname zijn beperkt, de partij hoopt op een coalitie van ÖVP-BZÖ-FPÖ, maar voor de ÖVP zal het ook wel duidelijk zijn dat een coalitie met de SPÖ stabieler zou zijn dan met de extreem-rechtse kemphanen, maar tegenover de SPÖ staan de conservatieven zwakker. Bij de FPÖ is er weinig enthousiasme voor een dergelijke tripartite. De mogelijkheden voor de BZÖ zijn dus beperkt.

In de Oostenrijkse verkiezingen is duidelijk geworden dat gezocht wordt naar een alternatief op het beleid van de afgelopen jaren. Er waren weinig illusies in de SPÖ, maar de partij kreeg veel stemmen uit protest tegen de regeringspartijen. De zoektocht naar een alternatief opent enorme mogelijkheden voor een linkse arbeiderspartij. Bij deze verkiezingen was er nog geen geloofwaardig alternatief. De Communistische Partij (KPÖ) hoopte een dergelijk alternatief te bieden met een mediagenieke campagne die echter onvoldoende aansloot bij de dagelijkse bekommernissen van bredere lagen. De partij haalde 1%, wat zeker niet slecht is. Maar het potentieel is veel groter voor een geloofwaardig links alternatief. Onze Oostenrijkse zusterpartij kwam enkel in Wenen op en haalde er zo’n 2.000 stemmen. We verloren stemmen aan de KPÖ, maar vonden het noodzakelijk om naast de KPÖ op te komen om zo de noodzaak van een nieuwe arbeiderspartij en van verzet tegen racisme op een actieve manier naar voor te brengen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop