Your cart is currently empty!
De Ierse burgeroorlog (1922-1923)
De Ierse burgeroorlog (28 juni 1922 – 24 mei 1924) was een conflict tussen die fracties van het IRA die tegen het Engels-Ierse akkoord van 6 december 1922 waren en de voorstanders ervan. Het akkoord kwam er na de Ierse onafhankelijkheidsoorlog van het IRA tegen de Britse bezetters.
Na de dood van James Connolly in 1916 stelden de arbeidersleiders hun hoop in de nationalistische leiders. De engere agenda van die nationalisten zorgde ervoor dat er geen gehoor kon gewonnen worden onder de protestanten in het noorden. Het potentieel voor een opleving van de klassenstrijd na 1918 – met algemene stakingen, landbezettingen en het opzetten van raden – ging verloren toen de Onafhankelijkheidsoorlog uitbrak onder invloed van het nieuw opgerichte IRA (Iers Bevrijdingsleger) en haar politieke vleugel, Sinn Fein.
Dit was een voornamelijk landelijke guerrillastrijd tegen de brutale Britse koloniale overheersing. De leiding van Sinn Fein kwam vooral voort uit de middenklasse en de lagere middenklasse. Deze leiding zag zichzelf reeds als leiders van een nieuwe onafhankelijke staat. De meeste IRA-strijders waren stedelijke arbeiders en arme boeren. Heel wat van die strijders maakte instinctief de verbinding tussen sociale en nationale bevrijding.
Oorlogsmoeheid en de vrees dat de massa’s de strijd ook zouden voeren voor sociale en economische bevrijding, zorgden ervoor dat een deel van de republikeinse leiders een akkoord sloten met de Britten in 1921.
In plaats van een volledig onafhankelijke republiek op te zetten, zoals de meeste Ierse nationalisten het wilden, kwam er een Ierse vrijstaat die nog steeds gedomineerd werd door het Britse rijk.Tegenstanders van het verdrag waren ertegen om een band te behouden met Groot-Brittannië en ook tegen het afgeven van de zes noordelijke graafschappen. Michael Collins, de republikeinse leider die het akkoord onderhandelde, verklaarde echter dat het verdrag Ierland “de vrijheid gaf om vrijheid te bekomen”. De arbeidersklasse leed een belangrijke nederlaag aangezien het eiland verdeeld werd in twee sectaire, repressieve staten.
De verdeeldheid over het verdrag was soms erg persoonlijk. Heel wat vroegere kameraden en zelfs familieleden bevonden zich in verschillende kampen. De Dáil Eireann (het Ierse parlement) stemde in december 1921 nipt voor het verdrag. Dat gebeurde met 64 tegen 57 stemmen. Een compromisvoorstel tot een republikeinse grondwet stuitte op een Brits veto. De Britten dreigden ermee het land binnen te vallen indien het akkoord niet werd goedgekeurd.
Bij de ophefmakende verkiezingen van maart 1922 haalde het deel van Sinn Fein dat het akkoord steunde meer stemmen dan het deel van Sinn Fein dat ertegen was. Ze haalden respectievelijk 239.193 en 133.864 stemmen. De andere partijen haalden samen 247.226 stemmen. De meeste andere partijen steunden het verdrag.
In april begonnen zo’n 200 anti-verdragsmilitanten een bezetting van de Four Courts in Dublin. Er was een gespannen sfeer, maar uiteindelijk gaf de Ierse vrijstaat toe aan de Britse druk. In juni 1922 werd een gepensioneerde generaal, Heny Wilson, vermoord in Londen. Churchill dreigde ermee Britse troepen in te zetten tegen de bezetters van de Four Courts.
Collins aanvaardde het voorstel van het Britse leger om hem te steunen en hij begon aan het bombarderen van de Four Courts, wat leidde tot straatgevechten waarin 315 doden vielen, waaronder 250 burgers. Na de gevechten was Dublin in handen van de vrijstaat en moest het verslagen IRA zich terugtrekken op het platteland. Zo’n 3500 strijders, vooral van het IRA, hadden het leven gelaten in de burgeroorlog. Daarnaast viel er een onbekend aantal burgerslachtoffers. Er vielen in de burgeroorlog meer slachtoffers dan in de Onafhankelijkheidsoorlog.
Op het eerste gezicht leek het erop dat de Britse wapens en de steun van de katholieke kerk zouden volstaan voor de aanhangers van het vredesverdrag. Het was echter het falen van de IRA-leiding om de arme boeren en de arbeiders een socialistische oplossing aan te bieden die er toe leidde dat ze verslagen werd door de meer conservatieve vrijstaat.
Ierland kende tussen 1913 en 1922 een aanhoudende revolutionaire golf. De werkloosheid was erg hoog en de bevolking was bang van een langdurige strijd die enkel zou leiden tot een vage republiek en een voortdurende oorlog met het Britse rijk.
Linkse figuren zoals de IRA-leider Liam Mellowes (die werd vermoord door aanhangers van het vredesakkoord), vochten tegen het verdrag en voor echte onafhankelijkheid en socialisme. De tegenstanders van het vredesverdrag werden echter ook gedomineerd door pro-kapitalistische leiders zoals Eamonn DeVelera, die enkel een beter akkoord met de Britten wou.Toen DeVelera een deel van de verslagen tegenstanders van het akkoord naar het parlement leidde in 1927, kwam het tot een splitsing van Sinn Fein en het IRA.
De gevolgen van de burgeroorlog blijven tot vandaag voelbaar in Ierland. De opvolgers van de voorstanders en de tegenstanders van het vredesakkoord domineren nog steeds de Ierse politiek met hun partijen Fine Gael en Fianna Fail. De verschillen tussen deze partijen zijn soms uiterst beperkt. Zelfs de burgerlijke media merkt op dat de enige effectieve oppositie in het huidige Ierse parlement komt van Joe Higgins, een parlementslid van de Socialist Party in Ierland.