Your cart is currently empty!
Waarom een nieuwe arbeiderspartij ook voor jongeren belangrijk is
Reeds enkele jaren stelt LSP dat het noodzakelijk is dat er een nieuwe arbeiderspartij komt, een politiek instrument voor arbeiders en jongeren, wiens belangen vandaag door geen enkele traditionele partij worden verdedigd. Waarom komen we op voor een arbeiderspartij? Wat is het belang daarvan voor jongeren?
Nikei De Pooter
Tegenstelling arbeid – kapitaal
Als we over een arbeiderspartij spreken als alternatief, betekent dit dat we ons oriënteren op de arbeidersbeweging. Onder “arbeider” verstaan wij iets anders dan hoe die term gebruikt wordt in het nieuws of op school. We bedoelen er iedereen mee die zijn of haar arbeid moet verkopen voor een loon om te overleven. Met andere woorden, iedereen die in loondienst werkt: leerkrachten, bedienden, dokwerkers,… Eigenlijk werkt volgens de Nationale Bank zo’n 85% van de bevolking in loondienst. Tegenover deze groep staan de aandeelhouders en de renteniers; zij die de fabrieken en bedrijven bezitten en van wie de winst bestaat uit de onbetaalde arbeid die de arbeiders leveren.
Deze tegenstelling noemen we de tegenstelling arbeid – kapitaal. Volgens Marx is deze tegenstelling de motor van de klassenstrijd. Er is een constante strijd over wat er gebeurt met de geproduceerde winsten: verdwijnen die in de zakken van de aandeelhouders of worden ze aangewend voor het bevredigen van de behoeften van de bevolking? Worden ze geïnvesteerd in huisvesting, sociale zekerheid, lonen,…?
Concreet zien we dat het aandeel van de lonen in het nationale inkomen stevig gedaald is tijdens de voorbije jaren. Het aandeel van de bedrijfswinsten steeg daarentegen van 20 tot 24% in vier jaar tijd. Het aandeel van de lonen daalde van 80% naar 76%. Dit betekent in de praktijk dat de rijken rijker worden en dat de armen steeds armer worden.
Neoliberalisme = aanval op onze lonen, arbeidsvoorwaarden,…
Heel het neoliberale project van de regering en het bedrijfsleven is erop gericht om de kloof tussen winsten en lonen nog te versterken. Vaste contracten behoren meer en meer tot het verleden. Als je als jongere aan de slag gaat, is het heel reëel dat je je eerste baan via een interim-contract zal uitoefenen. Je kan zo van de ene dag op de andere ontslagen worden en je werkt in meer onzekere en flexibele condities dan je collega’s met een vast contract.
Regering en patronaat willen ook dat we langer en harder werken voor hetzelfde loon, omdat we anders de concurrentie met de lageloonlanden niet zouden aankunnen. Ook worden er steeds meer loonlastenverlagingen doorgevoerd. Dat betekent dat het brutoloon daalt en dat er minder middelen zijn voor de sociale zekerheid (pensioenen, werkloosheidsuitkeringen,…). Het is niet moeilijk dat er dan achteraf gezegd wordt dat er onvoldoende middelen zijn voor de pensioenen.
Er is nog nooit zoveel winst gemaakt als vandaag: het blad Trends berekende dat in 2004 de 30.000 grootste bedrijven een nettowinst van 19,2 miljard euro maakten! Deze winst steeg met 9% tegenover 2003. Deze winst is voldoende groot om degelijk onderwijs, huisvesting en werkgelegenheid te kunnen voorzien voor iedereen.
Jonge versus oude werknemers
Ook jongeren behoren tot de arbeidersklasse, omdat ze opgroeien in een gezin waarvan de ouders werken en waar dus ook de gevolgen van de gevoerde politiek gevoeld worden.
Jongeren worden vandaag steeds meer gebruikt om de lonen en arbeidsvoorwaarden van oudere werknemers aan te vallen. Zogezegd om de jongeren meer kansen te bieden op tewerkstelling, worden door de regering allerhande initiatieven genomen. Jongeren worden als het ware in ‘solden’ gezet voor de bedrijven. In Frankrijk wou de regering dat nog versterken met een speciaal jongerencontract, de CPE. Dat plan werd uiteindelijk naar de vuilnisbak verwezen na een maandenlange campagne van jongeren en arbeiders.
Ook bij ons worden jongeren in solden gezet. Een voorbeeld hiervan is het IBO (de geïntegreerde beroepsopleiding) waarbij een bedrijf een werkloze jongere een jaar lang kan tewerkstellen, terwijl die zijn werkloosheidsuitkering blijft behouden. Het verschil tussen de uitkering en het loon wordt bijgepast door de VDAB. Op deze manier werkt de jongere een jaar gratis voor het bedrijf onder het mom van een opleiding.
Om er zeker van te zijn dat jongeren in deze nepstatuten stappen, heeft de regering de jacht op de werklozen geopend. Tegenwoordig moet je als jongere bewijzen dat je alle kansen grijpt om een job te vinden. In de praktijk betekent dit dat men de jonge werklozen kan gebruiken om ‘oudere’ arbeiders besparingen op te leggen. Want indien ze niet bereid zijn harder en langer te werken voor hetzelfde loon staat er een heel leger van gewillige jonge werklozen te wachten om hun job over te nemen.
Welk politiek antwoord?
De tegenstelling tussen arbeid en kapitaal is niet nieuw. Zolang het kapitalisme bestaat, hebben de arbeiders zich steeds georganiseerd om hun belangen en rechten te verdedigen. In België werd op politiek vlak de BWP (Belgische Werklieden Partij) opgericht, de voorloper van de huidige SP.a. Deze partij gaf tot op zekere hoogte een politieke vertaling aan de strijd van de werkende bevolking.
De laatste decennia is de SP.a steeds meer naar rechts opgeschoven. Die partij heeft zich omgevormd van een arbeiderspartij met lokale afdelingen waarin honderden arbeiders actief betrokken waren, tot een kiesmachine die de patronale belangen verdedigt. De SP.a wordt niet langer gezien als een partij die opkomt voor de arbeiders en jongeren.
De arbeiders en jongeren zullen zelf moeten bouwen aan een eigen politieke formatie. LSP wil daaraan meewerken. We willen met iedereen samenwerken die bereid is de belangen van arbeiders en jongeren te verdedigen. In dit opzicht zal LSP slechts een beperkte factor zijn binnen zo’n bredere formatie. Voor steeds meer mensen is het duidelijk dat we moeten vechten voor een hoger loon, betere condities en tegen het neoliberale beleid van de regering en het patronaat.
LSP wil die strijd koppelen aan de noodzaak van een andere samenleving. Armoede en uitbuiting komen voort uit de interne tegenstellingen van het kapitalistisch systeem. De fundamentele tegenstelling is die tussen arbeid en kapitaal. Het is belangrijk om te vechten voor onmiddellijke verbeteringen van de condities van de arbeiders, maar voor fundamentele veranderingen moeten we de basis waarop de hele economie gebaseerd is, aanpakken. Linkse socialisten komen dan ook op voor een samenleving waar geproduceerd wordt naar de behoeften van de bevolking en niet naar de winsthonger van een kleine minderheid aan de top.
LSP heeft vandaag een dubbele taak. Enerzijds willen we bouwen aan onze iegen formatie, aan de revolutionair-socialistische krachten. Anderzijds denken we dat het ontbreken van een brede arbeiderspartij de strijd voor verandering verzwakt. Wij komen op voor een brede formatie met een democratisch karakter, waarbinnen de mogelijkheid tot politieke discussie zo groot mogelijk is. Door een combinatie van discussie en actie moet het mogelijk zijn om een grotere laag aan te spreken en te overtuigen van de noodzaak aan een socialistisch alternatief.