Moraalfilosoof Etienne Vermeersch en AEL-voorman Abou Jah Jah waren maandag te gast in het programma Ter Zake op Canvas. Ze legden hun standpunt uit over de Deense cartoons die tot internationaal protest leidden bij vele moslims. Deze laatsten zien deze cartoons – onder meer een van de profeet Mohammed met een bom op zijn hoofd – als beledigend voor hun godsdienst. Ze vormen tevens koren op de molen van wie moslims in het algemeen gelijk wil stellen met terrorisme.
Peter Delsing, www.links-socialisme.blogspot.com/
Een racistisch klimaat dat niet alleen door extreem rechts wordt gevoed, maar ook door verschillende burgerlijke media, regeringen en partijen. Veel moslims hebben, vaak terecht, het gevoel dat zijzelf en hun godsdient op één hoop worden gegooid met terroristen van het type Bin Laden, Al Zarqawi, etc. Dat ze, kortom, in de hoek van de fundamentalistische variant van hun geloof worden geduwd.
Je hoeft in eigen land enkel de columns van Derk-Jan Eppink – rechts wonder van de scheppink – te lezen in Knack om een idee te krijgen van de subtiliteit die dat racisme soms aanneemt. De kunst van Derk-Jan lijkt er dikwijls in te bestaan om “fundamentalisten” en “extremisten” in zijn rechts brouwsel geruisloos te vermengen met de islam in het algemeen. De burgerlijke verdeel en heers-tactiek tot literaire kunstgreep verheven.
Dit racistisch klimaat wordt opgeklopt tegen een achtergrond van de oorlog in Irak, de onderdrukking in Palestina en Tsjetsjenië, en de sociale crisis van het kapitalisme die moslims in westerse landen – gezien het aanwezige racisme – veelal dubbel zo hard treft.
De discussie tussen Vermeersch en Abou Jah Jah leidde tot een spetterende clash van culturen. Niet zoals het Vlaams Belang die waarneemt, echter. Het was eerder een botsing van beide heren uit een kleinburgerlijke cultuur met toeschouwers – zoals onszelf – uit een arbeiderscultuur. Hoeveel klassebewuste arbeiders en arbeidsters er exact naar Phara de Aguirre en haar programma kijken, is ons onbekend. De kloof was nochtans gapend en leek moeilijk één-twee-drie te overbruggen.
Vermeersch verdedigde jammer genoeg de positie van de kleinburgerlijke humanistische intellectueel, die vrijheid van meningsuiting en satire plaatst boven de eenheid van de arbeidersklasse. Terwijl wij van links-socialisme.blogspot.com, daarentegen, de satire op deze weblog steeds met de bloedserieuze precisie van een hartchirurg ondergeschikt maken aan de wereldwijde eenheid van de werkende klasse. Niets meer, maar ook niets minder.
Alleen asociale bazen en andere omhooggevallen kletsmajoren van de vrije markt horen, nee, moeten zich door ons onheus behandeld voelen. Zo gaat het er in onze interne, proletarische keuken aan toe.
Vermeersch verdedigde de idee dat gewenning en het meermaals blootstellen aan beledigende satire voor een onderdrukte groep binnen de arbeidersklasse, de moslims, op de lange termijn "wijsheid" zou brengen. Hoe mechanisch, formeel en wereldvreemd kan een kleinburgerlijk denker worden?
Socialisten verdedigen het recht op vrije meningsuiting voor iedereen, behalve voor wie op een directe, fysieke manier een bedreiging is voor de democratische rechten van de arbeidersbeweging, zoals openlijke fascisten. Ideeën kunnen niet, zoals in het burgerlijke recht, losgekoppeld worden van een praktijk die arbeiders, migranten en jongeren direct bedreigt.
Het loskoppelen van abstracte principes van de concrete realiteit van dit uitbuiterssysteem is één van de ideologische fetisjen van het kapitalisme. In de Grondwet staan een hele reeks "sociale grondrechten", die op geen enkele manier materieel afdwingbaar zijn. Behalve door klassenstrijd van de arbeidersbeweging, waarmee zij haar eigen wetten stelt, in het belang van de meerderheid van de bevolking.
Socialisten vinden dat alle mogelijke ideeën, ook socialistische, moeten kunnen worden belachelijk gemaakt. Maar daarom gaan we het niet in alle gevallen propageren, los van de algemene belangen van de arbeidersklasse. De arbeidersklasse is de klasse die het meeste belang heeft bij de grootst mogelijke democratische rechten en vrije meningsuiting. De kapitalistische klasse en hun kleinburgerlijke echo’s worden voortdurend in de richting van het tegendeel gedreven.
We zijn echter geen voorstander van meningen of satire die onze klasse verdelen. Hier scheiden onze wegen zich van die van de kleinburgerlijke intellectueel, die vanuit zijn voorlopig nog relatief comfortabele klassepositie het recht op vrije meningsuiting belangrijker vindt dan de eenheid van arbeiders die hun materiële belangen, hun broodwinning van henzelf en hun gezin, dagelijks moeten veilig stellen.
Bovendien vergeten kleinburgerlijke intellectuelen dat een recht dat door de arbeidersbeweging op de burgerlijke staat werd veroverd – vrijheid van meningsuiting en organisatie – in elke stakingsbeweging opnieuw onder vuur ligt, burgerlijke wetten een product zijn van tegenstrijdige klassebelangen, en dat enkel de georganiseerde arbeidersklasse deze rechten op lange termijn kan veilig stellen en reële inhoud geven. Dat wil uiteindelijk zeggen: in een socialistische maatschappij.
Abou Jah Jah verdedigde een variant van dezelfde kleinburgerlijke cultuur. Niet zozeer de abstract humanistische van Vermeersch, maar de etnisch-nationalistische en conservatieve versie. Hij viel "westerse heilige koeien" als de holocaust en homoseksualiteit aan en weigerde zelfmoordaanslagen door fundamentalisten openlijk te veroordelen. Daar zullen joodse en andere nadenkende arbeiders blij mee zijn. Zijn opmerking over homoseksualiteit doet een lamentabele poging om de werkende klasse op basis van seksuele geaardheid te verdelen.
Het werd dus een dovemansgesprek, dat nog maar eens de onoverbrugbare kloof tussen de kleinburgerlijke cultuur (Vermeersch, Abou Jah Jah) en de meest waardevolle elementen uit de arbeiderstraditie duidelijk maakte.