ARCHIEF. Religie, magie en materialisme

Archiefteksten

De ontwikkeling van het internet eind jaren 1990 zorgde ervoor dat tal van analyses en artikels online beschikbaar werden gesteld. Ook onze online-archieven bevatten tal van interessante artikels. Deze zomer halen we graag een aantal van die artikels opnieuw in de aandacht. Het gaat om teksten die we exact tien jaar geleden publiceerden en nu schaamteloos kopiëren – ook dat is een voordeel van het internet.


Artikel door Peter Delsing uit onze zomerkrant in 2003

Op wereldvlak zien we vandaag een opleving van religieuze ideeën, dikwijls van een fundamentalistische strekking, als antwoord op de uitzichtloosheid van het kapitalisme in de neokoloniale wereld. Kijk naar Nigeria en de afgrijselijke steniging van vrouwen op grond van de sjaria (islamitische wet). In India is het Hindoe-fundamentalisme een enorm probleem om de eenheid van de werkende mensen te behouden. In grote delen van Latijns-Amerika zie je een broeiende revolte van de onderdrukten, maar tegelijk ook een sterk geloof in God dat de aandacht van de strijd hier en nu voor een andere wereld – jammer genoeg – afleidt en afremt.

In het westen heeft de christelijke godsdienst aan aantrekkingskracht ingeboet. Je ziet het geloof echter onder nieuwe vormen opduiken: New Age, het geloof in een "persoonlijke beschermengel", de idee dat er zoiets als een "lot" zou bestaan dat ons hoedanook moet overkomen,… Voor marxisten blijft het belangrijk om de wortels van alle vormen van geloof duidelijk te maken en de strijd voor een andere, socialistische maatschappij op heldere filosofische principes te baseren.

Idealisme en materialisme

De manier waarop mensen de wereld bekijken, en verklaren, is duizenden jaren lang beheerst door de spanning tussen 2 fundamentele stromingen: de idealistische en de materialistische stroming. Het zijn niet de enige standpunten in de filosofie, maar wel de 2 polen waartegenover iedereen die de fundamentele eigenschappen van de realiteit wil onderzoeken, zich geplaatst ziet.

Idealisme betekent hier niet "streven naar het goede", "een betere wereld". Net zoals materialisme in filosofische zin niet staat voor zijn populaire betekenis: "enkel geïnteresseerd in eigen profijt", "egoïsme". Idealisme betekent dat je gelooft dat er achter de materiële werkelijkheid een niet waarneembare, bovennatuurlijke oorzaak ligt: dat God, een aantal goden of een mysterieuze kracht het leven op aarde en daarbuiten bepalen, of op z’n minst in gang hebben gezet. Het is het geloof in niet-materiële, niet-waarneembare oorzaken en doelstellingen.

Idealisme drukt zich ook uit in de overtuiging dat ideeën in de maatschappij fundamentele veranderingen kunnen ondergaan zonder dat er daar een verandering in de praktijk, en vooral in het productieproces, aan vooraf hoeft te gaan.

Het materialisme stelt dat er enkel bewegende materie bestaat. Alles, ook onze ideeën, is daartoe terug te voeren. Uit niet-levende materie komt levende materie, uit de aap de mens. Materiële behoeften en hoe daarin wordt voldaan, bepalen – in elk stadium – de vorm van de maatschappij, en welke ideeën daarin overheersen.

Het idealisme doorliep in het begin van zijn ontstaan twee grote stadia: de magie en de religie. De magie beheerste de eerste primitieve gemeenschappen: de eerste jagers, verzamelaars en vissers geloofden dat de zon, de donder, de regen en andere natuurlijke fenomenen krachten waren waarvan de goedkeuring moest worden gewonnen. Magische rituelen moesten een succesvolle jacht verzekeren. Ze schreven de verschijnselen van de natuur eigenschappen toe, dikwijls menselijke, die ze in de werkelijkheid niet hadden.

In hun dagelijks vervaardigen van gereedschap, voedsel, kleding, onderdak, etc. moesten deze primitieve gemeenschappen zich baseren op niets anders dan de tastbare, materiële werkelijkheid. Maar tegelijk was de natuur nog zo vreemd en onbekend en gebeurde de productie nog op zo’n laag niveau dat ze geloofden in bovennatuurlijke krachten, die met magische rituelen moesten worden bezworen.

De natuurgoden werden met het ontstaan van de religie vervangen door verpersoonlijkte, op mensen gelijkende goden. Dit was ondenkbaar in de gelijke samenlevingen van het "primitieve communisme". Er werd nog niet voldoende geproduceerd om van de arbeid vrijgestelde stamhoofden of heersende klassen te laten ontstaan. De overgang naar religie weerspiegelde een groei van de productiekrachten in de maatschappij en het ontstaan van de eerste klassensamenlevingen.

Het geloof maakte dus niet de maatschappij, de maatschappij bepaalde de vorm van geloof en het godsbeeld. De Griekse filosoof Xenophanes hekelde het feit dat Ethiopische goden zwart waren en een platte neus hadden. De goden van de Thraciërs hadden rood haar en groene ogen. God werd geschapen naar een geïdealiseerd evenbeeld van de mens.

[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

Onze Vader…

De marxistische auteur George Novack geeft een opvallende analyse van het "Onze Vader": "De nederige verzoeker in nood richt zich eerst op ‘Onze Vader’ – een hemelse uitgave van de patriarch en heerser in de klassensamenleving. Deze despoot wordt dan verheven boven gewone stervelingen tot goddelijke dimensies: ‘Die in de hemelen zijt’. Hij krijgt het ontzag vereist bij superieure autoriteit: ‘Geheiligd zij uw naam’. De verzoeker vraagt dat Zijn wensen worden vervuld: ‘Uw rijk kome; uw wil geschiede.’ Niet later maar hier en nu: ‘Op aarde zoals in de hemel.’ Zoals de wilde die een goede oogst vraagt en een fijne vangst van zijn magische verstrekker, zo smeekt de beschaafde ‘wilde’: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood.’ Hij vraagt om gezuiverd te worden van overtreden taboes: ‘En vergeef ons onze schulden.’ Hier wordt de moraliserende invloed van de christelijke cultuur aan toegevoegd: ‘Zoals wij vergeven aan onze schuldenaren.’ Dit wordt bekroond door een toegeving van zwakte, nederigheid, vrees en onderwerping aan de dominerende, bovenmenselijke kracht: ‘En leidt ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade.’ Het afsluitende ‘Amen’ betekent: het zij zo, stel ons niet teleur."
[/box]

Socialisme en religie

Marxisten hebben een gevoelige benadering tegenover religie. We erkennen de sociale wortels van het geloof. Lenin stelde het als volgt: "In moderne kapitalistische landen zijn de wortels van religie hoofdzakelijk sociaal. De diepste oorzaak van religie vandaag is de sociaal onderdrukte situatie van de werkende massa’s en hun schijnbaar complete hulpeloosheid tegenover de blinde krachten van het kapitalisme."

Tegelijkertijd denken we dat het nodig is om een objectieve, materialistische analyse te maken van de tegenstellingen binnen dit systeem. De AEL bijvoorbeeld van Abou JahJah stelt dat ze wel "dialectisch" is (ze erkent dat er tegenstellingen bestaan in de maatschappij waardoor deze ontwikkelt, dat veranderingen niet alleen geleidelijk maar ook snel en revolutionair kunnen verlopen,…), maar tegelijk het "materialisme" verwerpt. Dit is volgens ons een reële analyse van de wetmatigheden van het kapitalisme en de klassenstrijd vervangen door wensdenken. Waardoor ook de enige reële krachten die iets kunnen veranderen – de wereldwijde arbeidersklasse en de arme boeren, boven alle culturele verschillen heen – uit het zicht verdwijnen.

Socialisten zullen argumenteren tegen religieus geloof en idealisme, maar dit mag op geen enkele manier een gemeenschappelijke strijd met gelovige arbeiders in de weg staan. Integendeel. Zoals Lenin in "De houding van de arbeiderspartij tegenover religie" stelt: "Het bestrijden van de religie kan niet worden beperkt tot abstract ideologisch preken. (…) Het moet worden verbonden met de concrete praktijk van de klassebeweging, die zich richt op het wegnemen van de sociale wortels van religie." Daarbij is "vrijzinnige propaganda ondergeschikt aan de basistaak van de ontwikkeling van de klassenstrijd van de uitgebuite massa’s tegen de uitbuiters".

Elk element van dwang moet in de strijd tegen religieuze ideeën worden vermeden. Daarom is LSP ook geen voorstander van het verbieden van de islamitische hoofddoek in scholen. Enkel doorheen een gemeenschappelijke strijd van de arbeiders en hun gezinnen tegen het kapitalisme, waarbij een houding van gelijkheid (tussen man en vrouw, tussen Belgen en migranten, tussen jong en oud,…) een noodzakelijke voorwaarde is om de strijd te laten slagen, kan de voedingsbodem voor discriminatie worden weggenomen.

We zijn geen voorstander van aparte moslimscholen, wat de AEL naar voor brengt, omdat dit de eenheid van de arbeidersklasse schaadt. We zijn wel voor godsdienstvrijheid in publieke scholen, die voor iedereen openstaan. Voor het overige is de godsdienst een privé-zaak tegenover de staat (ook in een arbeidersstaat). Socialisten denken echter dat het dialectisch materialisme als wereldvisie de enige reële fundering biedt voor een vooruitgang van wetenschap en techniek en van de maatschappij zelf.

Zoals Trotski het stelde: "Religie zal enkel ophouden te bestaan met de ontwikkeling van een socialistisch systeem, d.w.z. wanneer de technologie de mens bevrijdt van neerdrukkende vormen van afhankelijkheid van de natuur, temidden van sociale relaties die niet langer mysterieus zijn maar compleet doorzichtig en die mensen niet onderdrukken."

Religie als instrument van de heersende klasse

Zoals Marx het stelde: "Religieus lijden is tegelijkertijd de uitdrukking van reëel lijden en een protest tegen reëel lijden. Religie is de zucht van het onderdrukte wezen, het hart van een harteloze wereld en de ziel van zielloze omstandigheden." Die reële "zucht" werd in klassenmaatschappijen bewust door de machthebbers misbruikt als verdoving van de massa’s. Van de eerste priesterkasten in het oude Mesopotamië, over de farao’s van het oude Egypte, de slavenhouders van Griekenland en Athene tot de keizerrijken in het oude China: allemaal gebruikten ze de godsdienst als een ideologische rechtvaardiging van de verdeling van de maatschappij in klassen.

Het christendom ontstond als religie van de onderdrukten in het Romeinse rijk, maar werd de staatsgodsdienst onder het middeleeuwse feodalisme. De kerk was zelf landeigenaar en eiste een tiende van de productie van de boeren op. Tegelijkertijd kon men z’n zonden afkopen met een volstrekt hypocriete handel in aflaten.

De burgerij vocht eerst onder een vrijzinnige banier tegen de oude machten van het feodalisme, maar zag nadien het nut in van de godsdienst om de opkomende arbeidersklasse te verdelen en onder de knoet te houden. De kerk speelde het spel mee met de oprichting van aparte, katholieke vakbonden.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop