De Pakistaanse verkiezingen waren uitzonderlijk, voor het eerst zou een democratisch verkozen regering opgevolgd worden door een andere democratisch verkozen regering. Daarmee is meteen al het goede nieuws gebracht. De verkiezingen zelf werden traditiegetrouw gekenmerkt door omkoopoperaties, fraude en geweld. Er waren verschuivingen waardoor het totale politieke plaatje er niet stabieler op wordt.
De regerende PPP (Pakistani People’s Party) van Zardari, de weduwnaar van Benazir Bhutto, werd van de kaart geveegd en verschrompelt stilaan tot een partij die enkel nog in de provincie Sindh voet aan grond heeft onder de traditionele basis van feodale heersers. In die provincie haalde de PPP bij de provinciale verkiezingen overigens een absolute meerderheid. In zowel Balochistan als Khyber Pakhtoonkwa (de vroegere Noordwestelijke Grensprovincie) haalt de PPP geen enkele nationale verkozene. In Punjab haalt de PPP nog één nationaal parlementslid. Nationaal verliest de partij twee derden van haar zetels.
Toen de PPP in 2008 een verkiezingsoverwinning boekte, was dit grotendeels omdat de afkeer tegenover het vorige militaire bewind van Musharraf zo groot was. De PPP moest in de dichtst bevolkte provincie (Punjab) de overwinning delen met de Pakistan Muslim League-Nawaz (PML-N) van voormalig premier Nawaz Sharif, een rechtse politicus die bekend staat voor zijn kritiek op het leger.
De afkeer tegenover Musharraf is gebleven. De voormalige dictator probeerde naar het land terug te keren voor een nieuwe carrière, nu als democratisch verkozene. De rechters staken daar een stokje voor en ook de nieuwe partij van Musharraf, APML, kwam niet van de grond. De partij bleef steken op één verkozene. Musharraf mocht zelf niet aan de verkiezingen deelnemen. Na vier jaar anti-Musharraf bewind is er echter weinig veranderd en de afkeer die de dictator ten deel viel, treft nu ook vooral de PPP aangezien dat de centrale partij in de vorige regering was.
De partij van Nawaz Sharif heeft de verkiezingen gewonnen omdat ze in Punjab een massale score neerzette. Maar liefst 118 van de 126 zetels werden in die provincie gehaald. In de tweede provincie, Sindh, werd maar één zetel behaald. Mogelijk zal dit veranderen door de vele onafhankelijken die meteen na de verkiezingen in de rij stonden om bij de overwinnaar aan te sluiten. Die steun zal mogelijk volstaan om een meerderheid te vormen, maar erg stabiel is dat niet. Mogelijk zal een coalitiepartner gezocht worden, bijvoorbeeld bij de nationalistische MQM die traditioneel een basis heeft in Karachi (provincie Sindh) en in zowat iedere verkozen regering zat. De MQM is bij deze verkiezingen slechts licht verzwakt en houdt 16 van de 25 zetels over.
De derde partij (na PML-N en PPP) is die van voormalige cricket-ster Imran Khan. Zijn PTI werd voorgesteld als een nieuwe frisse wind in de Pakistaanse politiek. Hij combineerde een jong stedelijk imago met een weinig verscholen steun aan islamisten met wie hij zonder aarzelen allianties sloot. In de Westerse media werd enkel het ‘jonge imago’ belicht. De PTI haalde vooral zetels in de provincie Khyber Pakhtoonkwa (KPK, de voormalige Noordwestelijke Grensprovincie) waar het meteen de grootste werd en voor de regionale regering coalitiegesprekken is gestart met de islamfundamentalisten van JI. In de provincie werd de vorige regerende partij, de Awami National Party, van de kaart geveegd. Ongetwijfeld kon Imran Khan een stem voor verandering binnenhalen, maar echte verandering zal hij niet brengen.
De islamfundamentalisten blijven traditioneel een beperkte politieke kracht met slechts een handvol verkozenen. De grootste fundamentalistische partij, JUI-F, haalde 11 zetels. De partij kreeg een aanslag te verwerken die werd opgeëist in kringen van de Taliban, voor wie de partij niet zuiver genoeg is. De tweede fundamentalistische partij is de JI met 3 zetels.
Het resultaat van de verkiezingen betekent dat de politieke kaart er in iedere provincie anders uit ziet. De nationale regering onder leiding van Nawaz Sharif baseert zich grotendeels op steun uit Punjab, terwijl de twee grootste oppositiepartijen elk een eigen provinciale regering leiden in Sindh en KPK. In Balochistan is de versnippering zo mogelijk nog groter, in Kasjmir waren er geen verkiezingen. Maar dat betekent natuurlijk niet dat de nationale kwestie in Kasjmir geregeld is. Met een verscherping van nationale en regionale tegenstellingen in de rest van Pakistan, zal ook Kasjmir steeds opnieuw op de agenda blijven komen.
In tal van districten wordt over fraude gesproken, vooral de PTI maakt gewag van fraude. De partij positioneerde zich als ‘anticorruptiepartij’ en wil zich op die basis verder versterken. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de fraude die er effectief was, ook al was die mogelijk beperkter dan bij vorige verkiezingen (onder meer omdat de verkiezingscommissie niet louter uit regeringspartijen was samengesteld). Een onafhankelijke toezichthouder op de verkiezingen meldde dat er in minstens 49 kiesbureaus doorheen het land meer kiezers opdaagden dan er geregistreerd waren. Zo was er een stembureau in Rahim Yar Khan met een opkomst van 320%.
Het leger speelt een grote maatschappelijke rol maar beschikt niet over een sterk eigen politiek instrument waarmee het die rol ook politiek kan vertalen of beschermen. De positie van het leger blijft een heikel probleem. Sharif haalde heel wat steun op basis van een retoriek die inging tegen de rol van het leger en de inmenging vanuit de VS. Hoe zal hij die kritiek combineren met een poging om greep te krijgen op het leger en vooral op de macht (ook economisch) van het leger? Het vertrouwen van het leger in Sharif zal alvast niet groot zijn – de vorige keer dat hij premier was, werd hij opvolgd door een militaire dictator (Musharraf).
Het resultaat van de verkiezingen toont het groeiende wantrouwen tegenover de gevestigde politici en de zoektocht naar een alternatief. De arbeidersbeweging heeft zich nog niet kunnen opwerpen in deze verkiezingen en zit door de rampzalige sociale situatie in een defensieve en weinig georganiseerde positie. Maar er zijn nog steeds vakbondsafdelingen actief en er is een element van socialistisch bewustzijn aanwezig, deels door het verleden. De opbouw en programmatorische bewapening van die arbeidersbeweging tegen de achtergrond van een extreme armoede en immense sociale problemen is een moeilijke maar tegelijk dringende uitdaging voor socialisten en strijdbare syndicalisten. Onze internationale solidariteit met de Socialist Movement Pakistan en de pogingen om strijdbare syndicalisten te verenigen in de Progressive Workers Federation is dan ook van groot belang. De Socialist Movement Pakistan heeft niet aan deze verkiezingen deelgenomen, maar bouwt geduldig verder aan een tegenkracht.