Your cart is currently empty!
Regering laat werkenden (nog eens) betalen voor de crisis
Wekenlang was er discussie binnen de regering over hoe ze de gewone werkenden zouden laten opdraaien voor de crisis. Nu is er een ‘compromis’ gevonden. Onze levensstandaard ligt onder vuur, de openbare diensten moeten inleveren en de sociale zekerheid moet fors inleveren. Om het “evenwichtig” voor te stellen, wordt ook een kleine bijdrage van de grote bedrijven gevraagd.
De regering maakt ieder sociaal overleg over een loonnorm overbodig. Nadat ze bij de vorige onderhandelingen zelf oplegde dat amper iets boven de index kon, wordt nu meteen aangekondigd dat er niets mag. Zelfs de index wordt opnieuw hervormd om een indexstijgingen tegen te gaan. Aanpassingen van de index op basis van het reële bestedingspatroon en de reële kosten van gewone werkende gezinnen zijn niet aan de orde. Dan zou de index immers te snel stijgen. Het verder ondermijnen van de index en de weigering om loonsverhogingen boven de index toe te laten, betekent dat onze levensstandaard achteruit gaat.
Het liberale dogma dat een beperking van de lonen of het opdrijven van de flexibiliteit tot meer werkgelegenheid leidt, werd bij Ford doorprikt. Daar werd 12% ingeleverd, maar kwam er geen enkele job bij. Integendeel. Toch wordt dit oude foefje steeds opnieuw als feit boven gehaald. Na deze begrotingsronde komt er een nabespreking om de flexibiliteit op de agenda te leggen. Daarmee bedoelen ze dat we meer moeten werken voor hetzelfde loon, een loon dat door de huidige maatregelen tot minder koopkracht leidt.
Het verder afbouwen van de index leidt tot bijkomende aanvallen op de levensstandaard. Onder Dehaene werd een ‘gezondheidsindex’ ingevoerd. Zaken als alcohol en tabak zitten niet in de index. Dat is niet vanuit een bekommernis voor onze gezondheid, een dergelijke bekommernis zou immers inhouden dat niet wordt bespaard op gezondheidszorg, maar wel degelijk om de belastingen te kunnen verhogen en de prijsverhogingen niet in de lonen door te rekenen. Nu zijn de belastingverhogingen voor alcohol en tabak goed voor 100 miljoen euro.
De zware besparingsposten worden eens te meer bij de gewone werkenden en hun gezinnen gezocht. Bij het spoor, de post en andere overheidsbedrijven en diensten moet 700 miljoen euro bespaard worden. Bij de sociale zekerheid wordt eveneens 700 miljoen euro gezocht. Wat krijgen de werknemers? Dat er niet meer wordt afgepakt. Dat is hoe het “evenwicht” wordt uitgelegd. De index blijft bestaan en de discussie over meer flexibiliteit wordt uitgesteld.
Het wordt voorgesteld dat ook de bedrijven moeten bijdragen. Er komt een belasting op de winst van holdings, een belasting op de meerwaarde van aandelen en beperkte aanpassingen op de notionele intrestaftrek. Maar het leeuwendeel van de besparingsoperatie komt eens te meer op de kap van de gewone werkende bevolking terecht. Hoeveel meer kan in de sociale zekerheid bespaard worden op een ogenblik dat de wachtlijsten nu al de pan uitswingen? Hoeveel meer kan op de openbare diensten worden bespaard terwijl de dienstverlening nu al te wensen overlaat door een gebrek aan middelen? Hoeveel meer koopkracht zal ons nog afgenomen worden? Hoeveel concurrentieschokken zullen er nog volgen in ons land en alle buurlanden? Zullen we blijven schokken tot we allemaal met Griekenland concurreren?
De recepten van de regeringspartijen zullen niet leiden tot economische groei. De propaganda rond onze lonen en arbeidsvoorwaarden moet dringend beantwoord worden. De aanvallen op onze levensstandaard moeten bestreden worden. De mogelijkheden hiervoor zijn zeker aanwezig. Ondanks de vele propaganda blijkt uit peilingen dat een grote meerderheid van de bevolking het geld wil zoeken bij de allerrijksten en dat er een oppositie is tegen aanvallen op onze levensstandaard. Het zal erop aankomen om het ongenoegen te organiseren en de strijd voor onze levensstandaard aan te gaan.