Op 17 september vierde de beweging Occupy Wall Street haar eerste verjaardag. Vandaag is de beweging misschien minder zichtbaar, maar dat betekent niet dat ze verdwenen is. Er is een blijvende stempel gedrukt.
De Occupybeweging begon met enkele honderden jongeren die hun tent opsloegen in het Zucotti Park in New York, in de buurt van het financiële district rond Wall Street. De beweging oversteeg al gauw de grenzen van New York en zelfs van de VS. Op 15 oktober 2011 waren er betogingen in niet minder dan 1500 steden in 82 landen. Vanuit deze internationale beweging kwam de slogan ‘We are the 99%’. Dat is eigenlijk een moderne omschrijving van het concept van klassenstrijd tussen de 1% rijksten die er alles aan doen om hun kapitaal aan te dikken en de 99% anderen die hard te lijden hebben onder de crisis…
Het verzet werd versterkt door heel wat syndicalisten. Dat leidde onder meer tot concrete acties zoals een staking in Oakland (Californië) in november 2011. De havenstad had besloten om bij een besparingsoperatie vijf scholen te sluiten. De bevolking aanvaardde dit niet en ging in actie. De repressie die hierop volgde, maakte geen einde aan het protest. Er werd integendeel besloten om een algemene staking te organiseren, de eerste in de VS sinds 1946. De stad met de vijfde grootste haven van de VS werd geblokkeerd door duizenden betogers.
Ondanks het enorme potentieel kende Occupy ook een aantal zwaktes. De grootste zwakte was de poging om de beweging als ‘apolitiek’ voor te stellen. Er kwamen weinig concrete eisen en de brede steun onder de bevolking bleef grotendeels passief. Dat kwam mee door het gebrek aan perspectief, programma en bijhorend actieplan. Het ongenoegen vormde een belangrijke motor voor het protest, maar de kwestie van het alternatief bleef te vaag.
Delen van de beweging wilden vooral de tentenkampen in stand houden. Maar door zich niet op de directe kwesties van werk of huisuitzettingen te richten, raakten die kampen snel geïsoleerd van bredere lagen van de bevolking. Uiteindelijk werden de kampen opgerold door de ordediensten. De mobilisaties bleven vaak te symbolisch en niet concreet genoeg. Er zijn wel uitzonderingen, zoals de campagne ‘Occupy Homes’ in Minneapolis en andere steden, waar gezinnen die uit hun huis dreigden gezet te worden op de steun van activisten konden rekenen om dit fysiek te verhinderen.
Het ongenoegen is niet verdwenen. Occupy heeft de tegenstelling tussen de 1% rijksten en de anderen op de agenda gezet en het potentieel van een massastrijd getoond. Elementen van deze beweging zullen ook in de komende periode blijven opduiken. Om het ongenoegen in actief verzet om te zetten, zal er ook een duidelijk programma van socialistische verandering nodig zijn en een politiek instrument om de dominantie van de partijen van Wall Street te stoppen.