Zomerschool. Verslag van de meeting: rol van de arbeidersklasse in de neokoloniale revolutie

Op de voorlaatste avond van de zomerschool van het CWI midden juli was er een meeting over de rol van de arbeidersklasse in de neokoloniale revolutie. Naast Peter Taaffe van het Internationaal Secretariaat van het CWI waren er sprekers uit Sri Lanka, Brazilië en Tunesië. Ze hadden het over de centrale lessen die we kunnen trekken uit de strijd tegen het kapitalisme en het imperialisme in de neokoloniale wereld. De arbeidersklasse heeft een centrale rol te spelen in deze strijd door zichzelf vanuit een leidinggevende positie te verbinden met andere onderdrukte lagen van de samenleving in een strijd voor een echte democratische en socialistische samenleving.

Verslag door Cillian Gillespie

Revolutie in Tunesië

De meeting ging van start met een korte video en vervolgens stelde Clare Doyle van het Internationaal Secretariaat de sprekers voor. Gaz van onze afdeling in Tunesië beet de spits af. Hij had het over de wijze waarop de revolutie in Tunesië ontwikkelde. Zoals in vele neokoloniale landen werd het kapitalisme hier van bovenaf opgelegd door een samenwerking tussen het imperialisme en de monarchie, wat de zwakte van het Tunesische kapitalisme aantoont. Ondanks het kolonialisme was er een begin van industrialisering. Het ‘progressieve arbeidersblok’ zou een centrale rol spelen in de strijd tegen het Franse imperialisme.

Tunesië was het eerste land in de Arabische wereld met eigen vakbonden. De Tunesische antikoloniale beweging speelde een centrale rol in de strijd tegen het imperialisme, maar weigerde in tegenstelling tot andere nationalistische bewegingen in de regio om dan maar de kant van de nazi’s te kiezen. De arbeidersklasse speelde doorheen de vakbonden een centrale rol in de strijd voor vrouwenrechten. Zo kwam er stemrecht voor vrouwen in 1943 omwille van de strijd van de georganiseerde arbeidersbeweging. De heersende klasse in Tunesië stelt het graag anders voor, maar alle verworvenheden van vrouwen in het land waren het resultaat van de acties van de arbeidersbeweging. Zij waren de architecten van de vakbonden en de vrouwenbeweging in het land.

In de jaren 1980 vormde de arbeidersbeweging een muur van verzet tegen het neoliberale beleid dat door het IMF werd opgelegd. Dat is waarom het imperialisme de dictatuur van Ben Ali ondersteunde. De arbeidersbeweging nam echter wraak bij de omverwerping van dat dictatoriale regime in januari 2011. Vandaag beginnen de arbeiders zich beter te organiseren. Er is een meer militante laag van activisten die aan de leiding van de vakbonden komt te staan. Steeds meer mensen beginnen in te gaan tegen het gebrek aan echte democratie in het land. Zo worden lokale burgemeesters door de regering aangesteld in plaats van verkozen.

Een algemene staking is niet evident in Tunesië, gezien het verleden van bloedige repressie tegen stakingen. Het organiseren van zo’n staking moet gepaard gaan met het opzetten van verdedigingscomités om de arbeidersbeweging te beschermen. Jammer genoeg is de radicale linkerzijde teveel gericht op de burgerlijke instellingen. Nochtans zouden verdedigingscomités een beslissende ontwikkeling vormen en een plaats van echt debat onder de arbeidersklasse.

Gaz wees ook op de organische link tussen dergelijke comités en de doelstelling om een arbeidersregering te vestigen. Hij eindigde met een eerbetoon aan de rol die de Tunesische arbeidersklasse heeft gespeeld in de moedige strijd tegen het imperialisme en het kapitalisme in de regio.

Brazilië. Economische groei versterkt ongelijkheid en leidt tot strijd

Isabel van LSR, onze Braziliaanse zusterorganisatie, stelde dat er in de recente periode van economische groei effectief stappen vooruit werden gezet door heel wat Braziliaanse arbeiders. Ook de armste lagen van het land kunnen een computer kopen en velen zagen hun levensstandaard stijgen. In tegenstelling tot in Griekenland of in Spanje denken de meeste jonge werkenden niet dat ze het slechter zullen hebben dan hun ouders. Maar dit is slechts een kant van het verhaal van de Braziliaanse ‘wondereconomie’.

De Braziliaanse kameraad legde uit hoe de economische groei tot stand kwam. Er was een scherpe toename van de export van grondstoffen naar China, er was goedkoop krediet dat een consumptiegerichte economie stimuleerde. Maar dit beleid omvat grote risico’s. De afgelopen jaren is de industriële basis van het land ondermijnd door de goedkope import van afgewerkte producten uit China. De groei van de grondstoffenmarkt heeft het land in feite opnieuw een neokoloniale status opgeleverd. Heel wat gezinnen maakten bovendien grote schulden omdat er nu eenmaal goedkoop krediet beschikbaar was.

Brazilië is de zesde grootste economie ter wereld, maar ook het 12de meest ongelijke land. Het is een land waar zowel moderne als achtergebleven elementen aanwezig waren in het proces van kapitalistische accumulatie en de arbeidersklasse wordt gevraagd om daarvoor te betalen. De periode van economische groei heeft de tegenstellingen nog versterkt.

Dit bleek onder meer uit de recente opgang van infrastructuurwerken als onderdeel van de ‘Chinaficering’ van het land, zowel inzake grote infrastructuurwerken als inzake het ontkennen van arbeidersrechten. Bij de bouw van de grote projecten voor de Olympische Spelen en de Wereldbeker werden daklozen zonder mededogen verjaagd. De arbeiders moesten onder verschrikkelijke omstandigheden werken. Dit leidde tot verschillende strijdbewegingen.

In het Amazonegebied ging het overheidspersoneel in staking. Momenteel zijn 95% van de federale universiteiten in staking omdat het personeel en de studenten stelselmatig met tekorten te maken krijgen. Zo bracht Isabel een verslag van hoe studenten les moesten volgen in een eetzaal of een kerk. Op een bepaalde campus viel het dak naar beneden. Er waren ook acties en betogingen bij het openbaar vervoer, in de bouwsector, onder ambtenaren,…

Een belangrijke uitdaging is om tot eengemaakte strijd te komen. Wij pleiten daarvoor binnen de strijdbare vakbondsfederatie CONLUTAS en binnen de linkse partij PSOL (Partij voor Socialisme en Vrijheid). Dat is een brede partij met verschillende politieke tendensen. Zoals heel wat andere nieuwe linkse formaties is de toekomst ervan onzeker. Een aantal tendensen schuiven politiek naar rechts op, maar anderen gaan naar links.

Wij hebben steeds consistent voor een socialistisch programma gepleit. Bij de komende verkiezingen zullen we een aantal PSOL-kandidaten naar voor schuiven voor de gemeenteraden.

Sri Lanka

Kameraad Waruna van de Frontline Socialist Party (FSP) had het over de strijd tegen het rotte kapitalisme in Sri Lanka. De FSP is een afsplitsing van de ‘marxistische’ Singalees chauvinistische JVP. Waruna legde uit hoe Sri Lanka wordt overheerst door een dictatoriaal en corrupt regime dat in handen is van de familie Rajapakse. Hij stelde dat hij de voorbije dagen op de zomerschool hoorde hoe in verschillende Europese landen besparingsmaatregelen werden doorgevoerd. De afgelopen vijftig jaar kende Sri Lanka tal van aanhoudende besparingsplannen omwille van de imperialistische dominantie over het land.

De houding van de kapitalistische klasse tegenover de crisis kon volgens Waruna worden samengevat in de woorden van Mao, “Alles onder de hemel stuikt in elkaar, maar het is toch een mooie dag”. In feite ontkennen ze de ernst van de systeemcrisis. Waruna legde uit dat er in Sri Lanka een traditie van strijd bestaat.

Sri Lanka kende al heel vroeg een massale Trotskistische partij, de Lanka Sama Samaya Party (LSSP), maar jammer genoeg werd dit al snel een reformistische partij. Het is deels uit het verraad van die partij dat de JVP ontwikkelde. Vandaag staat er een nieuwe generatie op die de strijd tegen het kapitalisme wil voeren, zowel in het noorden als het zuiden van het land.

Een wereld in crisis

Peter Taaffe van het Internationaal Secretariaat begon zijn toespraak met de vaststelling dat de ergste economische crisis sinds de jaren 1930 een rode draad doorheen de zomerschool was. Recent stelde zelfs de gouverneur van de Britse nationale bank, Mervyn King, dat dit de ergste crisis ooit was en dat we nog maar halfweg zitten.

Een andere rode draad was de nooit geziene beweging van de arbeidersklasse in Noord-Afrika en het Midden-Oosten alsook in landen zoals Griekenland. De potentiële macht van de arbeidersklasse wordt niet altijd erkend door alle krachten die zichzelf marxistisch of trotskistisch noemen. Dat was overigens ook het geval in de periode na de Tweede Wereldoorlog toen er een economische groei was en er tegelijk een opstand was van de “koloniale slaven” in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

Heel wat van deze bewegingen, zoals in Algerije, China, Cuba en Vietnam, waren geen klassieke bewegingen van de arbeidersklasse zoals tijdens de Russische revolutie. Ze baseerden zich eerder op de methode van guerrilla en op de plattelandsbevolking. Een uitzondering daarop was Sri Lanka waar de LSSP een belangrijke rol speelde in de strijd tegen het imperialisme en een massapartij vormde die zich op het trotskisme baseerde. Peter haalde aan hoe het in de jaren 1970 niet abnormaal was om in Sri Lanka tienduizenden arbeiders te zien betogen met LSSP-vlaggen. Jammer genoeg was die partij toen al aangetast door het virus van het zoeken van coalities met burgerlijke krachten. Dat verraad zou de opkomst van de JVP als partij van de revolte op het platteland mogelijk maken.

Algerijnse revolutie

Op de meeting vierden we ook de 50ste verjaardag van de overwinning van het FLN (Nationaal Bevrijdingsfront) in Algerije. Dat was na een onafhankelijkheidsstrijd waarbij meer dan 1,5 miljoen doden vielen. De strijd duurde van 1954 tot 1962 en leidde tot een overwinning van de 40.000 guerrillastrijders op de 600.000 Franse troepen. Algerijnen in Frankrijk toonden een enorme zelfopoffering om de onafhankelijkheidsstrijd te steunen, sommigen droegen tot de helft van hun inkomen af om de nationale bevrijding te ondersteunen.

Het FLN was een burgerlijke nationalistische beweging, maar de voorlopers van het CWI stelden dat een overwinning van de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd het Franse imperialisme zou verzwakken. Die steun bleef niet tot woorden beperkt, er was ook een praktische dimensie. Zo trokken leden die ingenieur van opleiding waren naar Algerije om te helpen bij het saboteren van de elektriciteitsvoorziening.

Deze steun stond in contract met de rol van andere trotskistische stromingen die weigerden om het FLN te steunen en zich eerder richtten op de Algerijnse Nationale Beweging (MNA) onder leiding van Messali Hadj. Die speelde een belangrijke rol, maar was tegen de onafhankelijkheid toch eerder een marionet van het Franse imperialisme.

De Algerijnse revolutie had een enorm effect op Frankrijk en leidde tot een revolte van officiers in Algiers (de hoofdstad van Algerije) in 1961. De Gaulle was in 1958 aan de macht gekomen en probeerde een vorm van parlementair bonapartisme te vestigen. Dat was deels mogelijk omdat de leiding van de Franse arbeiderspartijen, de socialisten en communisten, geen actieve rol speelden in het ondersteunen van de Algerijnse strijd.

Franse revolutie

Na de overwinning van de guerrillabewegingen in landen als Algerije begon het idee te groeien dat de boeren en niet de arbeidersklasse een centrale rol zouden spelen in de wereldrevolutie. Dat standpunt werd ook verdedigd door leiders van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale, waaronder wijlen Ernest Mandel.

Begin 1968 sprak Mandel op een publieke meeting in Londen waar hij stelde dat de arbeidersklasse in Europa de komende twintig jaar niet in actie zou komen omwille van de sterkte van de dollar en de wereldwijde economische groei. Deze opmerkingen werden enkele weken voor de gebeurtenissen van mei 1968 in Frankrijk gemaakt!

Dat was de grootste algemene staking met 10 miljoen arbeiders die betrokken waren bij bezettingen en het opzetten van actiecomités. Alle voorwaarden voor revolutie waren aanwezig. De Gaulle stond machteloos. De arbeidersklasse kon de macht grijpen indien dit niet werd verhinderd door de rol van de leiding van de Communistische Partij die de revolutie op een zijspoor zette.

Peter stelde dat de bewegingen in Frankrijk of de revolutionaire gebeurtenissen in Italië daarna ontstonden op een ogenblik dat de naoorlogse groei nog niet ten einde was gekomen. Het waren vooral bewegingen als gevolg van de groeiende verwachtingen. Vandaag zit het kapitalisme in een andere situatie, er is een consistente aanval op onze arbeids- en levensvoorwaarden door middel van een neoliberaal beleid.

Revolutie in Noord-Afrika en Midden-Oosten

De verslechterende levensstandaard en de opkomst van strijd zorgden ervoor dat wij de Egyptische revolutie op voorhand zagen aankomen. De revoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten hadden wereldwijde gevolgen, het was een bron van inspiratie voor de arbeiders en jongeren in Wisconson. De revoluties in Tunesië en Egypte zijn niet voorbij, de massa’s trekken nu de lessen van de eerste revolutionaire oprispingen.

De ‘zachte staatsgreep’ in Egypte vormt een test voor de Moslimbroederschap. Er zullen ook nieuwe organisaties van de arbeidersbeweging worden opgebouwd. Dergelijke organisaties moeten opkomen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering met democratisch verkozen comités van de massa’s.

Een centrale les van de Cubaanse revolutie was dat de arbeidersklasse haar eigen staat moet kunnen controleren. Zoniet is een ontwikkeling van een bureaucratie onvermijdelijk.

Peter sloot af met de opmerking dat we naar het tijdperk van socialistische revolutie gaan. De overwinning van de arbeidersklasse in een land zou een enorm gehoor krijgen in de rest van de wereld. Het CWI moet zich daarop voorbereiden en bouwen aan een massale revolutionaire internationale. De aanwezigen reageerden met het zingen van ‘De Internationale’ in verschillende talen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop