VS. In strijd tegen de politieke macht van de 1% is er nood aan een onafhankelijke linkse campagne

Tientallen miljoenen Amerikanen zitten zonder werk. Velen worden uit hun huis gezet en proberen wanhopig het hoofd boven water te houden. De afkeer tegenover de gevestigde partijen van de grote bedrijven blijft toenemen. Hoe staan linkse arbeiders en jongeren tegenover de presidentsverkiezingen?

Artikel door Bryan Koulouris

2011 was een belangrijk jaar. De Occupybeweging gaf een stem aan de enorme woede tegenover de superrijken en de grote banken. Dit was een inspiratie voor vele Amerikanen om voor het eerst actief te worden in de strijd tegen de macht van de grote bedrijven. Peilingen geven aan dat de Occupybeweging twee keer zo populair is als de Tea Party en populairder dan de president. Onder de bevolking is het geloof in het parlement afgenomen tot slechts 9%.

De verkiezingen van 2012 bieden heel wat kan kansen en uitdagingen voor de linkerzijde, progressieven en de arbeidersbeweging. Als de linkerzijde deze kansen grijpt, kan ze de belangrijkste oppositiekracht tegen de gevestigde elite worden en meteen het valse ‘anti-establishment’-imago van de Tea Party doorprikken.

Onze keuzes

Binnen de Occupybeweging zijn er eigenlijk drie grote opties die worden bediscussieerd. Sommigen stellen dat we Obama en de Democraten moeten steunen om de Republikeinen en de Tea Party een nederlaag toe te brengen en de kracht van Occupy te benutten om de Democraten naar links te duwen. Anderen gaan daar terecht tegen in en stellen dat het er enkel toe zou leiden dat Occupy wordt gebruikt door de Democraten. Maar velen stellen dan voor om de verkiezingen gewoon te negeren en gewoon nadruk te leggen op nieuwe acties en betogingen.

Het is belangrijk om de beweging op straat voort te zetten, maar het negeren van de verkiezingen zal de meest progressieve en radicale individuen in de beweging isoleren. Het zal een beeld scheppen dat de meerderheid van de werkende bevolking, die nu sympathie heeft voor Occupy, zich laat vangen aan het argument van het ‘minste kwaad’ dat door de verkiezingsmachine van de Democratische Partij zal worden gebruikt.

Wij stellen voor dat de beweging zich niet mag verbinden aan de Democraten en de verkiezingen ook niet mag negeren. We moeten met de linkerzijde integendeel opkomen voor een electorale uitdaging tegen beide gevestigde partijen. We hebben nood aan kandidaten bij de parlementsverkiezingen die voortkomen uit onze bewegingen en die echt opkomen voor de arbeiders en jongeren. Met dergelijke kandidaturen zou het mogelijk zijn om het ondemocratische karakter van het Amerikaanse politieke systeem aan te tonen en tegelijk om gebruik te maken van het electorale toneel om de strijdbewegingen op straat, de werkvloer of de scholen te versterken.

Ofwel organiseert de linkerzijde een eigen offensieve verkiezingscampagne tegen de twee gevestigde partijen, ofwel zal een groot deel van de energie van de Occupybeweging worden misbruikt door de Democraten. Indien de groeiende woede in de Amerikaanse samenleving geen duidelijke linkse electorale uitdrukking krijgt, is het niet uitgesloten dat extreemrechtse populistische krachten (zowel binnen als buiten de Republikeinse partij) zich kunnen voordoen als de belangrijkste proteststem. De Tea Party slaagde daar al in bij de verkiezingen van 2010.

Obama en de 99%

In een voorlopige steunverklaring aan Obama voor de verkiezingen van 2012, stelde vakbondsleidster Mary Kay Henry dat Obama de “president van de 99%” is. Dat staat mijlenver van de realiteit af. Onder Obama zijn triljoenen dollars uitgedeeld aan de banken en werd bijzonder hard bespaard op het sociale beleid. Onder Obama is het nog erger gesteld met de democratische vrijheden, dat blijkt onder meer uit het voorstel van Obama om Amerikaanse inwoners voor onbepaalde duur in voorlopige hechtenis te kunnen nemen. De rijken werden de afgelopen jaren rijker, terwijl de helft van de bevolking in armoede leeft of toch bijna in armoede.

Wat heeft Obama gedaan voor de arbeiders en de arbeidersbeweging? Obama zei dat hij niet zou aarzelen om aan stakersposten te verschijnen indien het recht op collectieve onderhandelingen onder druk zou staan. Vorig jaar waren er in diverse staten enorme aanvallen op de rechten van de arbeidersbeweging. Dat gebeurde zowel door Democraten als door Republikeinen, van Wisconsin tot Massachusetts. Obama ging daarbij naar geen enkel stakingspiket, er waren er nochtans genoeg. Hij was op geen enkele betoging of bezetting tegen de aanvallen op onze democratische rechten. Obama is enkel progressief als hij spreekt, in zijn daden is hij een kandidaat van de 1%.

Glenn Greenwald schreef op Salon.com: “Wall Street heeft de Democraten bij de verkiezingen van 2008 meer middelen toegestopt dan de Republikeinen. De centrale financiële man van de Democraten, Charles Schumer, is een van de meest toegewijde dienaars van Wall Street in dit land. Op een aantal sleutelposities in zijn kabinet stelde Obama dienaars van Wall Street aan: Tim Geithner, Larry Summers, Bill Daly, Rahm Emanuel en een eindeloze lijst van voormalige toplui van Goldman. Jamie Dimon, de topman van JP Morgan, werd de ‘favoriete bankier van Obama’ genoemd. Obama sprak zich publiekelijk uit voor de bonus van 17 miljoen dollar van Dimon en dit nadat zijn bank overheidsgaranties had gekregen.”

Vakbondsleiders zoals Mary Kay Henry proberen de beweging binnen de lijntjes te laten lopen door zich niet tegen Obama te keren. Maar zelfs het sociale beleid van Obama ligt volledig in de lijn van zijn neoliberale voorgangers. Op Labor Notes werd vastgesteld: “De details van de American Jobs Act zijn gebaseerd op de principes die Ronald Reagan verdedigde. De helft van de 540 miljard in dit pakket gaat naar belastingsverlagingen en tegelijk kondigde Obama aan dat hij meer besparingen zal doorvoeren, ook op de gezondheidszorg.” (“The Big Winner in Obama’s Jobs Speech? Small Thinking.” 9/9/11).

Er is nood aan een massaal programma van jobcreatie waarbij de miljoenen werklozen terug aan de slag kunnen met degelijke jobs bij het voorzien van infrastructuur, het aanbieden van diensten en het bewerkstelligen van milieuvriendelijke productie. Dat kan worden betaald door de grote bedrijven en de superrijken ervoor te laten betalen.

Laat je niet nog eens vangen!

Het feit dat Obama na zijn verkiezing in 2008 zijn beloften niet heeft waargemaakt, bevestigt de stelling van socialisten dat verandering enkel op straat, op de werkvloer, in de wijken zal worden afgedwongen en niet door andere politici van de zakenwereld te verkiezen, hoe zeer die ook mogen beweren dat ze aan onze kant staan. Onder druk van het toenmalige enthousiasme voor Obama en zijn retoriek over “verandering” met de mogelijkheid om de eerste zwarte president te verkiezen, was een groot deel van de linkerzijde in de val van de Democraten getrapt. Het resultaat is dat die linkerzijde er verzwakt is uitgekomen.

Het is niet uitgesloten dat Obama een nieuwe poging zal doen om tot de verbeelding van de bevolking te spreken door een populistische toon met linkse klemtonen te hanteren. Dat is retoriek die enkel wordt boven gehaald als er verkiezingen zijn. Het beleid van Obama weerlegt de retoriek, in zijn beleid staat de president niet aan de kant van de werkende bevolking. Op meetings, zoals in Kansas op 6 december, klaagt Obama dat de miljardairs niet genoeg belastingen betalen. Maar als president heeft hij er niets aan gedaan om dat te veranderen, integendeel. Zal het oppervlakkige populisme bij verkiezingen opnieuw een reeks progressieven misleiden in de richting van het ‘minste kwaad’?

Als Obama bij de verkiezingen van 2012 een reeks nieuwe beloften boven haalt en zich laat betrappen op een linkse retoriek, moeten we niet nalaten om te wijzen op de “verandering waarin we kunnen geloven” uit 2008. Wat kwam er in huis van de beloften van Obama om de erkenning van vakbonden op de werkvloer eenvoudiger te maken, van de algemene gezondheidszorg of van het intrekken van de belastingsverlagingen voor de rijken onder Bush? In de plaats daarvan kregen we meer reddingsoperaties voor Wall Street, een gezondheidszorg op maat van de verzekeringsbedrijven,… De tientallen miljoenen slachtoffers van de economische rampspoed hebben hun “hoop” verloren.

Wie vult het vacuüm?

Opiniepeiler Stan Greenberg, die in 1992 voor Bill Clinton werkte toen Ross Perot als onafhankelijke kandidaat opkwam, stelde: “Ik kan me niet inbeelden dat er geen derde kandidaat zal zijn op een ogenblik dat 85% van het land denkt dat we op een fout spoor zitten”, stelde hij. “Er moet zo’n kandidaat zijn. Er is een te grote woede tegenover de politiek” (“Political Climate Ripe For A Third-Party Prospect,” Mara Liasson, NPR, 11/17/11). Peilingen bevestigen dit: 58% denkt dat “de Republikeinen en Democraten het zo slecht doen dat er een derde partij nodig is” (USA Today, Gallup, augustus 2010). Er waren nog nooit zoveel kiezers die zich laten registreren als onafhankelijken, het gaat om 34% (Rasmussen Reports, augustus 2011).

De progressieven en activisten mogen de verkiezingen waar miljoenen mensen naar uitkijken niet negeren. Er zal worden uitgekeken naar een alternatief op de gevestigde partijen. De Occupybeweging heeft het publieke debat in dit land op een succesvolle wijze veranderd. We moeten voortbouwen op dit positieve momentum. Dat kunnen we het beste door in de periode van verhoogde politieke discussie rond de verkiezingen van 2012 actief naar buiten te komen met onafhankelijke kandidaten die volledig los staan van de bedrijfswereld, willen leven aan een gemiddeld arbeidersloon en verantwoording verschuldigd zijn aan de gemeenschap.

Dat zou een enorme stap zijn in de richting van wat echt nodig is: een nieuwe politieke partij die ingaat tegen de almacht van de bedrijfswereld en die volledig opkomt voor de belangen van de arbeiders en de armen. Een dergelijke partij zou fundamenteel anders zijn dan de gevestigde partijen die zoveel gewone mensen vervreemden van de “politiek”. Zo’n partij zou volledig democratisch moeten functioneren met een transparante manier van beslissingen nemen.

Er is nood aan een partij van de werkende bevolking en dit niet alleen bij verkiezingen, maar ook bij campagnes op straat of op de werkvloer. Daar moet worden gebouwd aan een beweging die tegen de heerschappij van de bedrijfswereld ingaat. Een partij van vakbondsmilitanten, arbeiders, jongeren, Occupy-activisten,… kortom een partij die een instrument van strijd is en geen puur electorale formatie.

Onafhankelijke linkse kandidaten moeten opkomen voor een programma dat ingaat tegen alle besparingen op sociale diensten, tegen politierepressie en aanvallen op de vakbondsrechten, voor een massaal programma van jobcreatie en tegen de enorme studiekosten voor jongeren. We hebben nood aan een programma dat de dictatuur van Wall Street breekt: breng de banken in publieke handen. Uiteindelijk zullen we ook de basis voor onze problemen moeten aanpakken: het kapitalistische systeem.

Voorstellen om vooruit te gaan

Diegenen die met een sterke electorale kracht willen ingaan tegen de twee gevestigde partijen van de 1%, moeten dringend handelen. Socialisten, linkse groenen, vakbondsmilitanten, actiecomités,… moeten zo snel mogelijk publieke debatten hierover organiseren. We moeten naar buiten treden met een sterke campagne die ingaat tegen de agenda van de 1%. Met lokale fora voor activisten en publieke debatten met zogenaamde “linkse” aanhangers van de Democraten, moeten we duidelijk maken waarom er nood is aan een onafhankelijke stem voor de arbeidersbeweging.

De Republikeinen zijn al volop bezig met hun voorverkiezingen. We moeten ter linkerzijde ook dringend een discussie aangaan over een strategie en het samenbrengen van onafhankelijke kandidaten die de beweging vertegenwoordigen in de strijd tegen de almacht van de bedrijfswereld.

In Ohio hebben activisten al een “Occupation Party” opgezet. Dat geeft aan dat velen in de Occupybeweging er ook zo over denken. Er werd ook een “Justice Party” opgezet door de voormalige burgemeester van Salt Lake City, Rocky Anderson, die presidentskandidaat wil zijn. Jill Stein zal als presidentskandidaat voor de Groenen opkomen.

Het is nog te vroeg om nu al te zeggen wie van deze kandidaten de meeste steun zal krijgen onder de gewone bevolking of als er nog een andere en sterkere kandidaat zal opduiken. Maar alleszins is het duidelijk dat er een enorm vacuüm bestaat en dat er op alle niveaus alternatieve kandidaten nodig zijn waarmee we de linkerzijde en de arbeidersbeweging kunnen versterken.

Obama en de Democraten hebben getoond wat zij in de aanbieding hebben: meer van hetzelfde beleid dat de 1% rijker maakt en de 99% armoede, werkloosheid, slechtere scholen en onhoudbare schulden oplevert. We mogen ons niet opnieuw laten vangen. We mogen het electorale terrein niet aan de rechterzijde overlaten. We moeten op basis van de bestaande woede de kansen grijpen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop