Van politieke crisis naar besparingsregering
Na anderhalf jaar politieke crisis ziet het er naar uit dat nu toch een regering zal worden gevormd. Na de communautaire akkoorden werd vollop gediscussieerd over de begroting en het sociaal-economische beleid. Komt er eindelijk een einde aan de jarenlange politieke crisis? We vroegen het aan Anja Deschoemacker.
Artikel uit de novembereditie van ‘De Linkse Socialist’
‘Oef, een nieuwe regering’, denken velen. Komt er een einde aan de politieke crisis?
“Veel mensen zijn het aanhoudende geruzie van de traditionele politici inderdaad beu. Dit duurt ook al lang, eigenlijk sinds de verkiezing van Leterme in 2007. Na vier jaar hopen velen dat het vormen van een regering betekent dat de crisisperiode wordt afgesloten en dat we terugkeren naar de situatie die er voorheen was.
“Dat is echter een illusie. De sociaal-economische context is gewijzigd. Velen kijken naar de oprukkende miserie in Griekenland en vrezen dat dit ook bij ons mogelijk is. De discussies over de begroting en de besparingen voorspellen weinig goed. Geleidelijk maakt het ‘oef-gevoel’ plaats voor een ‘oei-gevoel’.”
Wat is er al duidelijk van de regeringsplannen?
“De besparingsfactuur is opgelopen tot 10 miljard. Het is een illusie te denken dat dit ‘pijnloos’ zal gebeuren zoals Leterme beweert. Er zijn nu al enorme tekorten in diverse sectoren. Er zal geen ruimte zijn om de bestaande onderfinanciering aan te pakken. In de plaats daarvan komt er een verdere afbraak van de sociale uitgaven.
“Als Leterme maatregelen aanhaalt die ‘pijnloos’ zouden zijn, heeft hij het onder meer over de groeinorm voor de uitgaven van de gezondheidszorg. Die groeinorm zou beperkt worden. Dat betekent dat de kosten voor de patiënten verder zullen oplopen, nu al draaien patiënten op voor een derde van de kosten. Het beperken van de groeinorm vertrekt niet van de bestaande behoeften.
“De regering zal eerder besparen op onze behoeften dan op de enorme winsten van de farmaceutische sector. Als er nog maar wordt gesuggereerd dat de grote bedrijven ook moeten betalen, beginnen die meteen te dreigen. Kijk naar Electrabel dat bij het minste gerucht over een nucleaire taks dreigde om niet meer te investeren in ons land. Dergelijke chantage is de norm geworden en heeft ook effect bij de gevestigde partijen.
“Het enige reële antwoord dat we daarop naar voor kunnen brengen, is wat de vakbonden bij Arcelor zeggen: we moeten de zaken zelf in handen nemen en nationaliseren. Er werd wel 4 miljard euro gevonden om Dexia over te kopen en 54 miljard aan overheidsgaranties. Maar voor de werkgelegenheid bij Arcelor zouden er geen middelen zijn? Als Dexia iets aantoont, is het dat er wel degelijk geld is.
“Een bemerking daarbij: een nationalisatie betekent voor ons uiteraard niet dat de overheid een sector in nood overneemt, saneert en vervolgens voor een habbekrats aan de privé verkoopt. Wij zijn voor een nationalisatie om aan de behoeften van de meerderheid van de bevolking tegemoet te komen en dus moet die bevolking het ook voor het zeggen hebben. Dat is iets anders dan afspraken die in allerhande achterkamertjes worden gemaakt.
“Voor het redden van bankiers zijn er middelen, maar niet voor de tekorten waarmee wij worden geconfronteerd. Op een ogenblik dat zowel gebruikers als vakbonden protesteren tegen de verdere afbouw van de spoorwegen, waarbij duidelijk is dat het aanhoudende gebrek aan middelen zowel personeel als dienstverlening raakt, komt de voormalige spoorbaas Karel Vinck doodleuk verklaren dat er gemakkelijk 5.000 personeelsleden weg kunnen. Het verdedigen van het personeel is volgens hem niet meer van deze tijd. Eigenlijk zegt hij dat het kapitalisme zich geen degelijke openbare diensten kan veroorloven. Wij moeten de vraag stellen of wij ons dit systeem kunnen veroorloven.”
Maar de communautaire crisis is dan toch opgelost. Is dat niet al een eerste stap?
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Tekorten zullen communautaire crisis blijven aanwakkeren
Een besparingsbeleid betekent dat de communautaire tegenstellingen verder zullen worden verdiept. Er komt geen betaalbare huisvesting in de Brusselse Rand, er wordt niet geïnvesteerd in openbare diensten of in degelijk onderwijs. Als er over taalvereisten wordt gesproken, gaat het ook om voldoende opgeleid personeel. Besparen op onderwijs ondermijnt dat. In het beste geval zal de bestaande onderinfinanciering worden behouden. Mogelijk komen er hier en daar enkele druppels op een hete plaat, zoals met het akkoord voor de Vlaamse non-profit. Maar het effect daarvan is beperkt. De extra middelen voor de gehandicaptensector betekenen dat er in West-Vlaanderen welgeteld één extra plaats bijkomt. Dat zal de wachtlijst niet wegnemen.
[/box]
“Welke stap is er gezet? De burgerij heeft een formule gevonden om te kunnen regeren, er is een akkoord over hoe de factuur van de crisis bij ons zal terecht komen. Zoals wij al sinds 2007 stellen, gebeurt dit met een klassieke tripartite van de gevestigde partijen die ten volle bereid zijn om de burgerij op alle vlakken te dienen. De kortstondige hoop dat N-VA dat ook zou doen, onder meer omdat het economisch gezien voor een hard beleid staat, is volledig verdwenen.
“Ondanks de akkoorden rond communautaire thema’s blijven alle elementen van de tegenstellingen nog aanwezig. De communautaire crisis is niet voorbij. N-VA zal het communautaire potje op het vuur laten staan, FDF heeft zonder MR de handen vrij om te blijven ageren en de rondzendbrief-Peeters biedt daar voldoende mogelijkheden toe, na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 zal de kwestie van de niet-benoemde burgemeesters in de Rand evenmin opgelost zijn.
“Het enige dat een verder escaleren van de communautaire tegenstellingen kan stoppen, is een massaal en actief verzet van de arbeidersbeweging tegen de besparingen. Een dergelijk actief verzet zou maken dat de N-VA niet langer de agenda bepaalt. Het zou bovendien de natuurlijke solidariteit tussen werkenden doorheen het hele land op de voorgrond plaatsen. Uiteindelijk zal ook de uitkomst van de communautaire crisis worden beslist door de positie van de arbeidersbeweging.”
Verwacht je dat er strijd zal ontwikkelen in ons land?
“België is, behalve de moeilijke communautaire constructie, niet anders dan de rest van Europa waar er massaal wordt geprotesteerd tegen het neoliberale beleid dat ons al 30 jaar in de greep houdt. Dat beleid zorgt ervoor dat 99% van de bevolking moet opdraaien voor de winsten van minder dan 1% van de bevolking. Er is een boordevolle emmer ongenoegen, ook in ons land. Het is wachten op een druppel die de emmer doet overlopen.
“Er zijn heel wat elementen die daar aanleiding toe kunnen geven. Dexia of Arcelor bijvoorbeeld. De econoom Etienne de Callataÿ stelde dat de overname van Dexia het voor de regering moeilijker zal maken om de volledige besparingsfactuur naar de werkenden, werklozen,… door te schuiven. Het maakt duidelijk waar de prioriteiten van de politieke leiders liggen: voor de aandeelhouders en bankiers zijn er middelen, voor Arcelor of de tekorten die wij ondervinden niet.
“Uiteraard kunnen we niet voorspellen rond welk thema het protest tot uitbarsten zal komen, maar wel duidelijk is dat het ongenoegen zich aan het opstapelen is. Voorheen kwam dit ongenoegen vaak op een vervormde en passieve wijze tot uiting, bijvoorbeeld in een foert-stem tegen het establishment. Dat verklaart de snelle opmars van eerst VB, daarna LDD en nu N-VA. Het is een uitdrukking van ongenoegen tegenover de gevestigde partijen, zowel onder de gewone werkenden als onder niet-loontrekkenden zoals kleine zelfstandigen en vrije beroepen. Recordcijfers inzake faillissementen wijzen op sociale catastrofes.
“Verschillende lagen hebben de traditionele partijen vaarwel gezegd. De drie traditionele partijen komen in Vlaanderen niet langer aan een meerderheid. De afkeer tegenover de gevestigde partijen is logisch, ze bieden geen oplossingen. Zolang de arbeidersbeweging geen eigen politieke uitdrukking opbouwt, zal er ruimte zijn voor vormen van foertstemmen. Het zal er op aankomen om van passief ongenoegen naar actief verzet te gaan, ook op politiek vlak.”