Tag: PSOE

  • Spanje: Sanchez haalt het in de voorrondes van de PSOE

    Heersende klasse schiet zichzelf in de voet

    Pedro Sanchez haalde een overtuigende overwinning in de voorverkiezingen binnen de sociaaldemocratische PSOE. Met een historische opkomst van 80% van de leden haalde Sanchez 50%. De kandidaat van de rechtse leiding, Susana Diaz, moest het doen met 40% en Patxi Lopez haalde 10%. De overwinning van Sanchez is goed nieuws voor al wie ingaat tegen de conservatieve rechtse regering en deze zo snel mogelijk wil neerhalen.

    Standpunt van het Uitvoerend Bureau van Izquierda Revolucionaria

    Deze overwinning van Sanchez is de grootste interne nederlaag ooit voor de bureaucratische leiding van Felipe Gonzalez en zijn kliek van regionale ‘PSOE-baronnen’ die een machtsgreep tegen Sanchez uitvoerden. Het is bovendien een duidelijk signaal van de PSOE-leden tegen de strategie van de burgerij om de regeringsstabiliteit in Spanje centraal te stellen.

    De onthouding van parlementsleden van PSOE was beslissend om een nieuwe regering-Rajoy op de been te krijgen. Het betekent in de praktijk een grote coalitie tussen conservatieven en sociaaldemocraten. Deze strategie was erg betwist onder de leden van de partij. Na het onverwachte resultaat van Sanchez staat de heersende klasse voor een nieuwe vraag: wat nu? Velen lijken voorstander van een splitsing van PSOE.

    Vernederende nederlaag voor de leiding en voor de burgerij

    Het resultaat van de voorverkiezingen is een vernederende nederlaag voor de bureaucratie die Sanchez de voorbije maanden zo hard heeft aangevallen. Sanchez haalde het in alle regio’s, behalve Andalucia waar Diaz won en Gipuzkoa en Biscaya waar Lopez de meeste stemmen haalde.

    Sanchez haalde 10% en 15.000 stemmen meer dan Diaz, ook al haalde Diaz 6.500 nominaties meer dan Sanchez. Diaz haalde 1.000 stemmen minder dan haar aantal nominaties. Sanchez haalde meer dan 20.000 stemmen meer dan zijn aantal nominaties. Sanchez haalde het in 36 provincies, Diaz won enkel in de 12 provincies van Andalucia, naast Avila, Badajoz, Cuenca en Huesca. Sanchez haalde 82,4% in Catalonië, 71% op de Balearen, 70,5% in Cantabria en 70% in Navarra. Hij haalde 65% in Galicië, 63% in Valencia en 49,5% in Madrid.

    Zelfs in regio’s geleid door ‘baronnen’ die vijandig staan tegenover Sanchez haalde hij mooie overwinningen. Het is significant dat de ergste nederlagen van Diaz in Catalonië, Baskenland en Galicië waren, regio’s met een historisch nationaal conflict. De Spaans nationalistische campagne van Diaz werd er zwaar afgestraft.

    Het succes van Sanchez is een zware slag voor het partij-apparaat dat de leden niet kon overtuigen, ondanks heel wat druk. Felipe Gonzalez, José Rodríguez Zapatero – alle historische leiders die de partij tot deze diepe crisis gebracht hebben, haalden constant uit met verwijten en aanvallen op Sanchez. Ze noemden hem de “kanker van de PSOE”, “duikboot van Podemos”, “separatist tegen de eenheid van Spanje”, … Deze verwijten werden door alle gevestigde media overgenomen. Maar het kwam als een boemerang terug.

    Zoals bij het congres van Podemos in februari werden de pogingen van de burgerij en hun woordvoerders in de media beantwoord door de basis. De nederlaag van Iñigo Errejón in Podemos was een nederlaag voor de pogingen om Podemos aan de controle van de burgerij te onderwerpen zodat het volgzaam de belangen van de kapitalisten zou verdedigen. De nederlaag van Susana Diaz in PSOE is nu nog een zwaardere slag.

    PSOE is een steunpilaar van het kapitalistische “regime van 1978.” De partij leidde regeringen die de productieve Spaanse economie omvormden in het belang van het grote kapitaal. Felipe González werd een betrouwbare dienaar van de heersende klasse die alle imperialistische avonturen steunde, de arbeidswet hervormde, de pensioenen afbouwde en ook het onderwijs hervormde. De conservatieve PP kon de afgelopen jaren gewoon verdergaan op wat PSOE eerder deed. González heeft de publieke industriële basis vernietigd, bedrijven geprivatiseerd en strategische sectoren aan de oligarchie geschonken om winsten te maken, ook al ging dit ten koste van honderdduizenden degelijke jobs.

    González was een pionier van de invoering van onzekere jobs met lage lonen. Hij deed beroep op staatsterreur om de ETA in Baskenland te verslaan en voerde repressieve wetgeving in om de democratische rechten en nationale aspiraties van de Basken de kop in te drukken. Daarmee legde hij de basis voor Spaans nationalisme. Hij ontwikkelde tal van politieke en persoonlijke banden met de elite, stimuleerde corruptie en zorgde ervoor dat PSOE-politici in de raden van bestuur van verschillende multinationals kwamen. Bovendien vocht hij tegen de meer consequente elementen in de socialistische partij: hij leidde een golf van uitsluitingen tegen dissidenten. Hij was de onbetwiste kopman van de rechtse bocht van PSOE in dezelfde zin als Blair en de rest van de internationale sociaaldemocratie.

    De nederlaag van Susana Diaz is dan ook meer dan een beetje vervelend voor dit arrogante en corrupte partij-apparaat. De burgerij had veel hoop gevestigd in haar controle op PSOE en de steun van die partij voor haar agenda van besparingen. Zelfs indien de prijs die moet betaald worden een splitsing van de partij is, dachten ze dat een overwinning mogelijk was en dat Sanchez zou afsplitsen. Deze plannen mislukten. De herneming van het sociaaldemocratisch beleid uit Frankrijk en Griekenland leidde tot een opstand van de basis. Dit doet denken aan de groei van de socialistische linkerzijde onder leiding van Francisco Largo Caballero in oktober 1934.

    Lessen uit de geschiedenis

    Deze analogie werd door de rechtse PSOE-leiding gebruikt als een dreigement, als een waarschuwing voor de gevolgen indien Sanchez verkozen raakt. Ze waarschuwden dat de instabiliteit van het systeem nog zou toenemen. De historische vergelijking moet met de nodige voorzichtigheid gemaakt worden. De Spaanse klassenstrijd heeft nog geen prérevolutionair scenario aangenomen. Maar er zijn wel enkele gelijkenissen die interessant zijn.

    De crisis van de Spaanse sociaaldemocratie is onderdeel van een algemeen internationaal proces als gevolg van de fusie tussen de sociaaldemocratie en de heersende klasse en het aanvaarden van de neoliberale maatregelen die in de periode van economische groei werden genomen. De neergang van de sociaaldemocratie in alle westelijke landen en in Latijns-Amerika werd versneld door de grote recessie in 2008.

    De neergang van de Europese sociaaldemocratie in de jaren 1930 was doorgaans veroorzaakt door gelijkaardige factoren: de economische ineenstorting begon met de crash van 1929, er was een crisis van legitimiteit van de burgerlijke democratie, een verarming van de middenklassen en een politieke en sociale polarisatie waarbij miljoenen werkenden en jongeren naar links opschoven, maar waarbij er ook een groei was van fascistische organisaties die een belangrijk deel van de traditionele basis van de rechterzijde overnamen.

    In het actuele Spanje is er een polarisatie, een crisis van de burgerlijke democratie, een uitbarsting van een corruptiecrisis in de belangrijkste burgerlijke partij, een verscherping van de nationale kwestie, … Dit doet denken aan de situatie na de uitroeping van de Tweede Republiek in de jaren 1930. Er zijn natuurlijk verschillen, heel belangrijke zelf, maar het is belangrijk om de fundamentele dynamiek van de gebeurtenissen te begrijpen. De evolutie van de belangrijkste politieke spelers toont gelijkenissen.

    Largo Caballero had een reputatie als leider van de meest rechtse reformistische fractie in PSOE. Hij werd politiek gevormd in de laatste periode van de leiding van Pablo Iglesias Posse, op een ogenblik dat de eerste voortrekker van het Spaanse socialisme een politiek van klassencollaboratie voerde waarbij hij “geleidelijke” verandering pleitte. Caballero nam verschillende functies binnen PSOE en de vakbond UGT in, waarbij hij nauw samenwerkte met Julian Besteiro en zich actief verzette tegen de integratie van PSOE in de Derde Internationale. Zijn reformisme leidde zelfs tot deelname aan het parlement van dictator Primo de Rivera op een ogenblik dat de belangrijkste vakbondsfederatie in het land, de CNT, brutaal onderdrukt werd en de jonge krachten van de Communistische Partij noodgedwongen clandestien moesten werken.

    Dezelfde Caballero die minister van Werk was in de republikeins-socialistische coalitieregering na 14 april 1931 zag hoe rampzalig de sociaaldemocratische koers was. PSOE probeerde om de cirkel vierkant te maken: progressieve hervormingen zonder met de logica van het kapitalisme te breken, betekende in de praktijk het doorvoeren van hetzelfde kapitalistische beleid en een confrontatie met de eigen sociale basis. De linkse radicalisering van de basis van de sociaaldemocratie, die het beu was om altijd bedrogen te worden met een retoriek die tot geen enkele verandering leidde, en de angst voor een verdere vooruitgang van de reactie en het fascisme, overtuigden Largo Caballero ervan om terug te kijken naar een consequent socialistisch programma en zelfs naar elementen van het marxisme.

    Caballero slaagde er niet in om PSOE om te vormen tot een massale marxistische partij. Maar zijn rol en vooral dat van zijn aanhangers was van beslissende aard om te vermijden dat het fascisme bijna zonder verzet aan de macht kon komen, zoals eerder het geval was in Duitsland en Italië. Als de PSOE-leiders vandaag de figuur van Largo Cabellero aanvallen, dan zegt dit vooral veel over welke partij deze elementen willen behouden.

    De rol van individuen in de geschiedenis is belangrijk en werd nooit ontkend door marxisten. Veel politieke leiders weerspiegelen de verschillende klassenkrachten die in opgang of neergang waren, of gebeurtenissen die de veranderingen weerspiegelden. Felipe González, Blair, Crasi, Papendreu en tal van andere soortgelijke leiders weerspiegelden de nederlagen van de arbeidersklasse en de jongeren in de grote strijdbewegingen van de jaren 1970, de groei van de economie en de val van het stalinisme. Al deze factoren vormden de basis voor een scherpe bocht naar rechts in de traditionele arbeidersorganisaties, de sociaaldemocratie en verschillende communistische (stalinistische) partijen, maar ook in de vakbonden. Het was een wereldwijd fenomeen met een oorsprong in de nederlaag van de arbeidersklasse die leidde tot een sterke ideologische terugtocht van de linkerzijde met tal van rechtse marktideeën die ook onder de linkerzijde opgang maakten.

    Maar de mol van de geschiedenis bleef graven. Wat op een triomf van het kapitalisme leek, werd al gauw het tegenovergestelde. De aardbeving in het systeem met de economische crisis heeft alles overhoop gegooid. Zoals in de jaren 1930 leidde het tot politieke instabiliteit met een impact op alle traditionele vormen van burgerlijk bewind en leidt het tot crisis in de organisaties waarop de politieke stabiliteit gebaseerd was.

    Het einde van het tweepartijenstelsel in Spanje is het gevolg van de economische recessie en de ellende voor miljoenen werklozen, de sociale afbraak, de opmars van precaire arbeidsomstandigheden en de algemene verarming. Maar het belangrijkste is dat de krachtsverhoudingen veranderd zijn en dat miljoenen werkenden, jongeren en delen van de middenklasse naar links kijken voor een antwoord op de onhoudbare situatie.

    Deze veranderingen in de objectieve situatie en in het bewustzijn van de onderdrukten, is wat leidt tot de crisis van de sociaaldemocratie en de opkomst van formaties als Podemos, France Insoumise, Jeremy Corbyn in de Britse Labour partij en Syriza. Het is ook de reden voor de overwinning van Sanchez.

    We willen wat gebeurd is niet minimaliseren. Wat Pedro Sanchez nu doet, is een breuk met wat hij de voorbije jaren deed. Hij begon als een marionet van het apparaat maar werd iemand die de aanvallen van González en alle arrogante lokale baronnen van de partij onderging. Hij nam noodgedwongen ontslag maar bleef vasthouden aan zijn verzet tegen de machtsoverdracht aan Rajoy. Hij ging de strijd niet uit de weg, maar ging die aan, ondanks de enorme obstakels en het verzet van de media die er alles aan deden om hem volledig af te maken. Sanchez deed een oproep aan de leden en baseerde zich op hen waarbij hij mobiliseerde rond een duidelijk idee: PSOE opnieuw omvormen tot een linkse partij die onafhankelijk is van de PP. Het leverde hem geen windeieren op. Sanchez heeft nu een autoriteit onder de partijleden en de kiezers die veel groter is dan gelijk welke andere partijleider. Hij heeft de sympathie van heel wat werkenden en jongeren die voor Podemos stemden.

    Sanchez moet bocht naar links doorzetten en eenheidsfront met Unidos Podemos vormen

    Het editoriaal van dagblad El Pais op 22 mei beschreef de vooruitzichten van de heersende klasse en de rechterzijde van PSOE indien Sanchez het haalt: oorlog, oorlog, oorlog. Om helemaal duidelijk te zijn een citaat uit deze verklaring:

    “De overwinning van Pedro Sanchez in de voorverkiezingen van PSOE plaatst de partij in een van de moeilijkste momenten uit haar lange geschiedenis. De terugkeer als algemeen secretaris van een leider met een geschiedenis die zo gekenmerkt werd door electorale nederlagen, interne verdeeldheid en ideologische bochten kan enkel maar verontrustend zijn. De programmatorische en organisatorische voorstellen van Sanchez zijn een samenvatting van andere ervaringen, van Brexit tot het Colombiaanse referendum, tot de overwinning van Trump waar emoties en verontwaardiging het haalden op de rede, argumenten en feiten. Spanje kent een eigen populistisch moment. En het kent dit in een partij die zo belangrijk is voor de regeerbaarheid van ons land. Hetzelfde gebeurde de voorbije maanden met het Franse socialisme dat op het punt staat om te verdwijnen onder de radicaal Benoît Hamon. Een gelijkaardige ramp dreigt in de Britse Labour partij onder leiding van de populist Jeremy Corbyn. Het is een illusie te denken dat PSOE geen gelijkaardig risico loopt. In alle gevallen heeft de demagogie – zoals bij Podemos en Trump – van de ‘basis tegen de top’ het gehaald op de waarheid, verdiensten en de rede. Jammer genoeg zal het project van Sanchez, dat door niemand die de erfenis van 22 jaar PSOE-regeringen of enige significante regionale macht meedraagt wordt verdedigd, de partij verder op weg zetten naar een nog grotere uitdieping van de reeds grote interne crisis.”

    Voor dagblad El Pais is Pedro Sanchez publieke vijand nummer één geworden. Met tal van leugens en laster wordt hij op dezelfde voet geplaatst als Trump, Brexit, Pablo Iglesias en Podemos: het is allemaal populisme! Het blijft schokkend om te zien dat redacteurs met een lange staat van dienst regelmatig dergelijke nonsens uitkramen, maar het weerspiegelt hun wanhoop nu ze niet meer kunnen doen wat ze willen. De redacteurs worden geconfronteerd met een situatie waarin hun voorspellingen steeds weerlegd worden en waarin de bevolking zich keert tegen wat volgens deze redacteurs de “waarheid, verdiensten en de rede” vormt. De kranten beginnen eenzelfde wanhoop en klassenhaat te tonen als hun broodheren van de grote bedrijven.

    Het leidt weinig twijfel dat de heilige alliantie van kapitalisten, het rechtse partij-apparaat en de gevestigde media elke gelegenheid zullen aangrijpen om Pedro Sanchez te vernietigen. Ze probeerden dit eerder ook met Pablo Iglesias en in Groot-Brittannië gebeurt het met Jeremy Corbyn. Voor Sanchez is de strategie dan ook erg belangrijk.

    “Eenheid” met het rechtse partij-apparaat levert Sanchez enkel een voordeel op als hij politiek zelfmoord wil plegen en alles wat hij bereikte overboord wil gooien. Er is geen mogelijkheid van verzoening met de ‘baronnen’ als hij een echt links beleid wil voeren, de besparingen wil stoppen en de PP uit de regering wil zetten. Sanchez moet verduidelijken dat hij geen akkoord zal sluiten of zelfs maar beperkte toegevingen zal doen aan deze rechterzijde. Elke opening naar hen toe is zoals het plaatsen van een touw rond de eigen nek. De vleugel rond Patxi Lopez is niets anders dan een Trojaans paard van het partij-apparaat om Sanchez te neutraliseren. Zoals Sanchez in de campagne uitlegde, was Lopez onderdeel van hetzelfde project als het apparaat.

    Sanchez moet zich baseren op de kracht van de leden en het enthousiasme dat hij teweegbracht binnen en buiten de partij. Op deze basis kan hij zijn programma uitwerken. Dat moet bestaan uit een volledig verzet tegen de besparingen en de aanvallen op onze democratische rechten. Sanchez moet gaan voor een politieke alliantie met Unidos Podemos (de electorale coalitie van Podemos, Izquierda Unida en anderen) om de PP zo snel mogelijk van de macht te verdrijven.

    De opstelling van Susana Diaz en de regionale baronnen tegenover de motie van wantrouwen van Unidos Podemos was schandalig. Ze plaatsten zich aan dezelfde kant van de barricaden als de PP en maakten duidelijk dat ze de corrupte en asociale regering verder blijven steunen. Het is belangrijk dat Sanchez zich bereid verklaart om het initiatief van Unidos Podemos te steunen en zijn positie bijstuurt, of toch minstens bereid is om een nieuwe motie van wantrouwen te onderhandelen zoals voorgesteld werd door Pablo Enchenique van Podemos. Dat is wat de leden en de volledige linkerzijde verwacht en hoopt.

    De grote mobilisatie van Unidos Podemos op 20 mei met tienduizenden betogers op de Puerto del Sol (een centraal plein in Madrid) was het beste bewijs dat de voorwaarden om de conservatieve regering te stoppen op straat gezocht moeten worden en niet in het parlement. We moeten gaan naar eenzelfde sfeer van sociale opstand als die tussen 2011 en 2014, we moeten de sfeer van de ‘indignados’ terugvinden en gaan naar massamobilisaties met onder meer een algemene staking om het ontslag van Rajoy te eisen.

    Sanchez moet begrijpen dat hij geen minuut ademruimte zal krijgen. Als hij zijn beloften wil waarmaken, moet hij een stevige basis van steun opbouwen in alle afdelingen van de partij, breken met de politieke cultuur die van PSOE een steunpilaar van kapitalistische stabiliteit heeft gemaakt. Hij moet terugkeren naar een socialistisch programma, dat enkel marxistisch kan zijn. Het blijft afwachten of Sanchez deze weg zal opgaan in de confrontatie met een partij-apparaat dat er alles aan zal doen om hem opnieuw aan de kant te schuiven, desnoods door een splitsing van de partij. Een eerste test wordt het federaal partijcongres in juni.

    Wat er ook gebeurt, de ontwikkelingen in PSOE maar ook de mobilisatie op de Puerto del Sol maken duidelijk dat verandering mogelijk is. Er is nood aan een sterke revolutionaire linkse organisatie om tot een andere samenleving te komen.

  • Spaanse sociaaldemocratie in crisis

    Pedro Sanchez
    Pedro Sanchez

    Onlangs was er een ontmoeting tussen marxisten uit Spanje en Groot-Brittannië waarbij gediscussieerd werd over de dynamische ontwikkelingen in de hele wereld. Op die bijeenkomst eind september beslisten vertegenwoordigers van El Militante/Izquierda Revolucionaria, de Socialist Party en het CWI om materiaal uit te wisselen. Hieronder een bijdrage daartoe met een artikel over de recente crisis in de Spaanse sociaaldemocratie (PSOE). Het gaat om een artikel door Juan Ignacio Ramos, de algemeen secretaris van Izquierda Revolucionaria.

    De Spaanse Socialistische Partij (PSOE) kent een van zijn ergste crisissen in decennia. Er was een ‘coup’ door Felipe Gonzalez, Susana Diaz en de regionale baronnen van de partij (lokale leiders die tot de rechterzijde behoren en een groot gewicht in de structuren hebben). De coup was gericht tegen algemeen secretaris Pedro Sanchez en was goed voorbereid. De coup had de volledige en openlijke steun van het kapitaal en de financiële oligarchie. Deze ontwikkeling zal verregaande gevolgen hebben.

    Het breekpunt is het verzet van Pedro Sanchez en een deel van de leiding tegen een onthouding van de parlementaire fractie waardoor Mariano Rajoy van de conservatieve Partido Popular een minderheidsregering zou vormen. Dit leidde tot een explosieve interne strijd binnen de PSOE. Dit gebeurt tegen de achtergrond van een crisis in de Spaanse sociaaldemocratie, naar het voorbeeld van de rest van Europa en als resutaat van het gevoerde besparingsbeleid en de fusie met de heersende klasse.

    De crisis bereikte een hoogtepunt op 1 oktober toen Sanchez op een chaotische bijeenkomst van het Federaal Comité van de partij ontslag moest nemen als algemeen secretaris. Felipe Gonzales en de regionale baronnen hadden eerst het ontslag in kaart gezet van 17 leden van het partijbestuur die hun standpunt over de regering steunden. Maar Sanchez weigerde vervolgens mee te stappen in deze gang van zaken en verklaarde publiekelijk dat hij zich niet aan de PP zou onderwerpen. Dit leidde tot een scherpe confrontatie in het Federaal Comité.

    De coupplegers haalden met 133 tegen 107 stemmen een overwinning in die bijeenkomst. Maar dit was geen redden tot euforie of vertrouwen, het leidde tot meer onzekerheid. Geen enkele van de kwesties in de discussie was opgelost. De interne verdeeldheid is enkel scherper geworden. Dat is een zoveelste slag voor het door crisis getroffen kapitalistische Spaanse regime. De zwakke overwinning van de coupplegers wijst op een veranderde krachtsverhouding. De afgelopen weken werd duidelijk dat het voorstel om de verkozenen van PSOE zich te laten onthouden om een minderheidsregering van Rajoy in het zadel te houden door brede lagen van de kiezers en de leden verworpen werd.

    Het openlijk burgerlijke deel van PSOE kwam in een bijzonder moeilijk parket. De brutale verwijdering van Sanchez geeft aan dat dit deel van de partij aan de kant van de PP staat. Alle demagogie van de baronnen is doorprikt. Als ze het hebben over prioriteit geven aan ‘Spanje zelf’ en niet aan de partij, dan hebben ze het niet over de miljoenen werklozen, de duizenden gezinnen die uit hun huis gezet zijn of de jongeren die moesten emigreren. Ze zijn niet bekommerd om de miljoenen gezinnen zonder inkomen, de werkenden van wie hun rechten afgenomen werden of het publiek odnerwijsstelsel dat afgebouwd en geprivatiseerd wordt. Deze politici hebben een ‘socialistische’ partijkaart maar staan in dienst van de heersende klasse en zijn vooral uit op politieke stabiliteit zodat de PP de besparingen kan doorzetten die gevraagd worden door de nationale en Europese kapitalisten.

    Als de voorlopige leiding in lopende zaken die door de coupplegers in PSOE werd aangesteld beslist om een standpunt in te nemen waardoor Rajoy aan de macht kan komen – zelfs indien dit al seen ‘technische onthouding’ wordt voorgesteld – dan zal de crisis enkel nog groter worden. Het is niet uitgesloten dat een aantal parlementsleden van PSOE beslissen om de partijdiscipline te doorbreken door tegen Rajoy te stemmen. Indien Rajoy op deze manier een regering kan vormen, zal deze van bij het begin een gebrek aan legitimiteit hebben en wordt het sowieso moeilijk om de politieke stabiliteit te vestigen die de burgerij nodig heeft om haar besparingsplannen door te voeren.

    Deze optie zou een derde ronde van parlementsverkiezingen kunnen vermijden. Maar het zou wel leiden tot een zwakkere regering die openlijk in vraag gesteld wordt door de basis van PSOE en die vroeg of laat op massamobilisaties zal botsen. De heersende klasse zou bovendien een fundamentele factor in de stabiliteit van het Spaanse kapitalisme de voorbije 40 jaar verliezen: een eengemaakte PSOE die in staat is om de arbeidersbeweging af te remmen en te controleren.

    Op dit ogenblik is het moeilijk om een duidelijk perspectief naar voor te schuiven. Om nieuwe verkiezingen te vermijden, zal het niet volstaan dat slechts enkele parlementsleden zich onthouden. De PP gaf al aan dat het een stabiele regering wil zodat de door de EU geëiste besparingen door het parlement kunnen. Het gaat dus niet enkel over een onthouding om een minderheidsregering aan de macht te laten, het gaat om steun aan de reactionaire agenda van de rechterijde. In de praktijk zou dit een indirecte vorm van grote coalitie zijn zoals we die al eerder zagen in Duitsland of Griekenland.

    Onder deze voorwaarden is het niet uitgesloten dat er in december verkiezingen komen. De Spaanse kapitalisten en de Europese Commissie zijn daar bang voor, het betekent immers uitstel van een aantal belangrijke beslissingen. Timing is natuurlijk belangrijk op politiek vlak, maar voor de kapitalisten zijn hun strategische belangen nog veel belangrijker. Er zijn dan ook veel stemmen die oproepen tot nieuwe verkiezingen op 18 december in de hoop dat de rechterzijde een beter resultaat haalt: meer zetels voor PP en een ramp voor PSOE dat wel eens het slechtste verkiezingsresultaat uit haar geschiedenis kan kennen. Deze optie komt neer op ‘brood voor vandaag en honger voor morgen.’

    Wat er ook gebeurt, PSOE kan geconfronteerd worden met een versnelde ‘Pasokificatie’ – naar het beeld van de volledige ineenstorting van de Griekse voormalige sociaaldemocratische Pasok – en interne verdeeldheid kan leiden tot een splitsing. Dit kan Unidos Podemos (de electorale alliatnie van Podemos, Izquierda Unida en andere linkse formaties in Catalonië, Valencia en Galicië) gunstige voorwaarden opleveren om PSOE voorbij te steken.

    Sociaaldemocratie in crisis: een globaal fenomeen

    Zoals we eerder opmerkten, is de fundamente reden voor de crisis van de Spaanse (en de Europese) sociaaldemocratie haar fusie met de heersende klasse en omarming van het besparingsbeleid. Dit beleid werd bijzonder enthousiast toegepast door de PSOE-regering. De verkiezingsnederlagen sinds 2011, eerst onder leiding van Zapatero en nadien onder Rubalcaba, zijn allemaal rechtstreeks verbonden met de steun van de partij voor de besparingen en de grondwetshervormingen in het belang van de banken, de steun van de partij aan het Spaanse nationalisme en de pleidooien voor het ‘bestuurbaar’ houden van het land op kapitalistische basis.

    Deze politieke strategie heeft PSOE duidelijk aan de rechterzijde gepositioneerd. De opkomst van Podemos dat de helft van de kiezers van PSOE overnam, is nog een duidelijke indicatie van de fundamentele tendensen in deze crisis. Onder de werkenden en jongeren is er een bocht naar links. Dit bleek in het enorme niveau van sociale mobilisatie, de grootste acties sinds de massastrijd tegen de dictatuur van Franco in de jaren 1970. Met de beweging van de indignado’s, algemene stakingen, de massale ‘mars voor waardigheid’ in 2014 en de massabewegingen ter verdediging van het publieke onderwijs en de gezondheidszorg, de studentenbeweging en protestacties voor het recht op zelfbeschikking van Catalonië hebben miljoenen werkenden en jongeren PSOE de rug toegekeerd.

    De impact van de klassenstrijd verklaart het karakter en de brutaliteit van de huidige crisis binnen PSOE. De partij staat voor een kritiek dilemma: verder de weg van Pasok in Griekenland opgaan en een irrelevante kleine partner voor de rechterzijde worden, of breken met de onderwerping aan de burgerij en een nieuwe strijdbare linkse kracht worden.

    De mogelijkheid om de laatste optie te ontwikkelen, is niet rechtlijnig. Dat blijkt uit de situatie. De fusie van het partij-apparaat, zowel op federaal vlak als de regionale structuren, met de belangen van de oligarchie is erg verregaand. De grote fouten na de verkiezingen van 20 december 2015 hebben daar ook toe bijgedragen. Pedro Sanchez probeerde zich op Ciudadanos, een nieuwe rechtse populistische partij, te baseren om premier te worden. Dit was op basis van een akkoord rond besparingen, maar het initiatief mislukte. Had dit akkoord met Ciudadanos, een ‘PP 2.0’, iets te maken met echte veranderingen? De strategie van Sanchez bleek compleet te falen en droeg bij tot een nieuwe en meer intensieve fase in de crisis van PSOE.

    Klassenstrijd

    De onmogelijkheid om een regering te vormen na de verkiezingen van december toont de diepte van de crisis van het Spaanse kapitalisme. Decennia van afwisselend regeringen van PSOE en PP kwamen tot een einde om plaats te maken voor chronische instabiliteit in het parlementaire leven. Dit heeft het parlementaire stelsel een slag toegebracht, dit rotte circus van charlatans waar carrièristen zich alles konden permitteren zonder afgestraft te worden.

    Na de verkiezingen van 26 juni 2016 kloppen de cijfers nog steeds niet. Zoals we elders uitlegden, was de afwezigheid van massale en aanhoudende mobilisaties tegen de rechterzijde (vooral als gevolg van het beleid van Podemos en de leiders van de grote vakbonden CCOO en UGT) een cruciale factor in de kleine vooruitgang van rechts in die verkiezingen. Dit werd herhaald in de recente verkiezingen in Baskenland en Galicië. Maar deze ‘verschuiving’ was erg fragiel en was vooral een uitdrukking van de electorale demobilisatie van de werkenden en jongeren die gedemoraliseerd waren door het wankelen en de onduidelijkheid – in feite door de sociaaldemocratische bocht – van de leiding van Podemos. De frustraties tegenover de door Podemos geleide besturen in de grote steden en de weigering om terug te gaan naar sociale mobilisaties spelen ook mee.

    Na 26 juni zag het ernaar uit dat er een regering kon gevormd worden. Er werd vanuit gegaan dat PSOE zich zou onthouden bij de stemming. Er werd van bij het begin druk uitgeoefend op Pedro Sanchez om hieraan toe te geven. De grote gevestigde media publiceerden het ene artikel na het andere en haalden hard uit naar de mogelijkheid van een ‘neen-stem’ in het parlement. De burgerij was bijzonder opgezet met de opstelling van de leiders van UGT en CCOO die vooral een einde wilden zien aan de politieke instabiliteit. Het grootkapitaal had bovendien het gevoel dat het op PSOE kon rekenen om het vuile werk op te knappen ‘in het belang van Spanje en de partij.’

    Felipe Gonzales symboliseert meer dan wie ook de fusie van de meeste PSOE-leiders met de belangen van de burgerij. Hij gaf het teken om een harde publieke aanval op Sanchez in te zetten en kon daarbij rekenen op de media en de partijbaronnen. Er was geen genade voor Sanchez die de publieke vijand nummer één werd, de man die de bestuurbaarheid van Spanje in de weg stond. Volgens de krant El Pais was Sanchez “ongevoelig en schaamteloos” waardoor hij in het algemene belang van het toneel moest verdwijnen.

    Deze giftige campagne tegen Sanchez, die tot voor kort in dezelfde kranten werd beschreven als een “grote, gematigde en gevoelige leider”, is niet verrassend omdat zijn opstelling heel wat sympathie teweeg bracht. Het gaat echter niet over gevoelens maar over politiek. We moeten antwoorden op vragen als: waarom koos Sanchez voor deze opstelling? Waarom ging hij in tegen Gonzalez en de partijbaronnen? Hoe ver kan deze confrontatie gaan?

    Het verzet van Sanchez had ongetwijfeld bureaucratische motieven: hij wil overleven als partijleiders. Sanchez heeft voldoende aangetoond dat hij het neoliberale beleid steunt. Hij heeft steeds de verdediging opgenomen van Gonzalez, die hem nu bedankt door een mes in zijn rug te steken. Maar deze bureaucratische motieven zijn niet de enige.

    Deze confrontatie weerspiegelt ook de druk van tegengestelde klassen, maar dan op een verwrongen wijze. Er zijn de belangen van de burgerij die alle middelen binnen en buiten de partij heeft ingezet. Daartegenover staat de druk van een groot aantal leden en kiezers die de mening van miljoenen werkenden en jongeren weerspiegelen. Zij willen niet dat PSOE steun geeft aan de PP en willen integendeel dat de partij naar links keert om het socialistische programma dat decennia geleden afgezworen werd terug op te nemen. De acties van honderden PSOE-leden aan de kantoren van de partij om Sanchez te ondersteunen en de duizenden steunbetuigingen op sociale media zijn meer dan een symptoom hiervan.

    Het blijft afwachten hoe ver de strijd zal gaan en hoe ver Sanchez zelf bereid is om te gaan. Zijn oproep dat de leden moeten beslissen over de onthouding om Rajoy een regering te laten vormen en zijn standpunt dat ‘neen effectief neen betekent’, hebben hem veel sympathie opgeleverd. Maar als hij de strijd wil winnen en PSOE terug naar links wil keren, is er maar een weg mogelijk: de basis organiseren in alle regio’s en dit op basis van een links programma, voor een alliantie met Unidos Podemos en voor het recht op zelfbeschikking van de onderdrukte nationaliteiten in Spanje.

    De dynamiek van de confrontatie is moeilijk te voorspellen. Kan dit leiden tot een splitsing zoals met Oskar Lafontaine (die de SPD verliet om tot Die Linke te komen in Duitsland in 2005) of met Jean-Luc Mélenchon (die de PS verliet om de Parti de Gauche te vormen in Frankrijk in 2008)? Er kan een exodus van PSOE-leiders naar Podemos komen, net zoals heel wat kaders van Pasok in Griekenland overstapten naar Syriza. Of komt er een fenomeen zoals met Corbyn in Groot-Brittannië? Of zal Sanchez zijn positie veranderen en het op een akkoord gooien met zijn tegenstrevers?

    Al deze mogelijkheden blijven bestaan, maar na de beslissing van het Federaal Comité en gezien de opstelling van de voorlopige leiding van PSOE is het duidelijk dat de confrontatie kan escaleren. Tegelijk toonde Sanchez de afgelopen periode tekenen van zwakte, zo verklaarde hij zijn trouw aan de voorlopige eiding en weigerde hij in te gaan tegen de manoeuvres van de rechterzijde in de parlementaire fractie.

    Als de splitsing zich uitdiept, zal deze een politieke uitdrukking vinden. We zien daar al het begin van. Het is geen toeval dat de crisis in PSOE plaatsvindt op een ogenblik dat er ook binnen de leiding van Podemos een crisis is. Daar is er een strijd tussen Pablo Iglesias en de aanhangers van Iñigo Errejón, een andere leider van Podemos. Ook deze strijd weerspiegelt tegenstrijdige posities met Errejón die rechts staat en Iglesias die naar links opschuift in een poging om de strijdbare retoriek van de begindagen van Podemos terug centraler te plaatsen.

    De ontwikkeling van een linkse stroming binnen PSOE zou uitstekend zijn. Maar het is nog te vroeg om te zeggen dat het zo ver zal komen. Maar wat er ook gebeurt, deze ontwikkelingen tonen de noodzaak van organisatie, strijd en de opbouw van een massaorganisatie die gewapend is met de ideeën van het revolutionaire marxisme om doorheen de mobilisatie van de werkende klasse en de jongeren de samenleving te veranderen en een einde te maken aan de dictatuur van het kapitaal. Dat is de taak waar we voor staan en waar Izquierda Revolucionaria een rol in wil spelen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop