Tag: Oostenrijk

  • Oostenrijkse regering valt na corruptieschandaal bij extreemrechts

    Corruptie is deel van het systeem, Strache/Gudenus-incident is slechts tipje van ijsberg

    Toen een politieke commentator recent de pose van de extreemrechtse politici HC Strache en Harald Vilimsky (FPÖ) op de affiches voor de Europese verkiezingen vergeleek met Frank Underwood uit de reeks ‘House of Cards’, zat hij dichter bij de waarheid dan hij wellicht dacht. Frank Underwood staat voor een corrupte politicus die niet gehinderd wordt door inhoud of principes, maar enkel geïnteresseerd is in zoveel mogelijk macht.

    Door Sebastian Kugler en Sonja Grusch, Sozialistische Linkspartei (SLP)

    Op 17 mei publiceerden het Duitse magazine Der Spiegel en de krant Süddeutsche Zeitung uittreksels uit een video. Daarin is te zien hoe de ondertussen voormalige vicepremier Strache van de FPÖ en de fractieleider van de FPÖ, Johann Gudenus, een avond doorbrengen met iemand die zich voordoet als de nicht van een Russische oligarch. Het gaat over politiek, media en winstgevende zaakjes. Na het uitlekken van de video was het duidelijk: dit is het politieke einde voor Strache, toch minstens tijdelijk. Dat werd enthousiast onthaald in Wenen en andere steden. Op zaterdag 18 mei was er een betoging in Graz tegen Strache in het bijzonder en de regering in het algemeen. Dat was naar aanleiding van een regionaal partijcongres van de FPÖ, een congres dat in mineur plaatsvond. Er waren tevens betogingen in Linz en Wenen. Duizenden kwamen samen op de Ballhausplatz in Wenen toen het ontslag van Strache werd aangekondigd. De SLP was erg actief betrokken in dit protest. We verdeelden pamfletten met concrete voorstellen over hoe het nu verder moet. Er was een uitgelaten sfeer, maar de vraag naar de volgende stap is bijzonder belangrijk. Bij de vervroegde verkiezingen moet er een echt alternatief zijn.

    “In vino veritas” – in dronken toestand wordt al eens de waarheid gesproken

    Het beeldmateriaal toont wat de meesten al enige tijd wisten: de FPÖ is een door en door corrupte partij van de superrijken. Voor enkele miljoenen euro bijdragen aan het campagnefonds zijn ze bereid om de bazen te geven wat die willen, inclusief belastingverlagingen. Er werd ook gesproken over de privatisering van de publieke televisiezender ORF en zelfs van de watervoorziening. Strache is erg enthousiast over het geschetste perspectief dat de nicht van een Russische oligarch de helft van de aandelen van ‘Krone’, het dagblad met de grootste oplage en dé opiniemaker onder FPÖ-kiezers, zou opkopen. Er worden plannen gemaakt om journalisten aan de kant te schuiven en om vlak voor de verkiezingen een reclamecampagne voor de FPÖ te voeren in deze krant. Een beetje ‘vuile campagne’ werd overwogen om het verloop van de kiescampagne te beïnvloeden met pikante informatie over andere partijen die eerst via andere kanalen zou verspreid worden. Het gaat dus niet over “eerlijk politiek werk” maar over het beïnvloeden van kiezers op Trumpiaanse wijze. Er werd ook nog gesproken over een sterkere oriëntatie op het oosten, op Rusland en het mediamodel van Orban in Hongarije. Strache doet zich wel eens voor als vriend van Servië, maar adviseert tegen economische betrokkenheid in het land. Om het geheel af te werken, is er nog een snuifje seksisme in de video. Strache belooft in ruil voor samenwerking winstgevende overheidscontracten waarbij boven de marktprijzen wordt betaald.

    De video’s zijn niet alleen vernietigend voor Strache en Gudenus, maar voor het volledige politieke en economische establishment. Strache legt uit dat de FPÖ grote sommen krijgt van de superrijken en grote ondernemers in het land zoals Rene Benko, Heidi Horten, de wapenlobby (Glock) en de gokmaffia (Novomatic). Dit gebeurde via diverse kanalen om de gepaste controle op partijfinanciering te omzeilen. Zelfs indien de genoemde personen zich nu snel distantiëren van deze beweringen en zelfs ontkennen dat ze geld hebben gegeven, is het niet uitgesloten dat Strache niet alleen opschept maar dat er effectief gemeenschappelijke belangen zijn.

    Corruptie is de regel onder het kapitalisme, niet de uitzondering

    De video’s gaven een beeld van de normale gang van zaken in de gevestigde politiek. Nu werd de FPÖ betrapt. Enkele jaren geleden was het Strasser van de conservatieve ÖVP die in een gelijkaardige val was getrapt. Het toont waar en hoe echte politieke beslissingen worden genomen. De meeste politici zijn slim genoeg om niet gefilmd te worden als ze achterkamerakkoorden sluiten met de superrijken. Maar ze doen het altijd. De corruptieschandalen bij verschillende partijen zijn slechts het tipje van de ijsberg.

    De sociaaldemocratische SPÖ toonde in de vorige verkiezingscampagne al aan dat ook zij de vuilste methoden toepassen. De groenen werden op de één of andere wijze ‘overtuigd’ van het megabouwproject aan de Heumarkt in Wenen. Hoe groter en invloedrijker een partij is, hoe winstgevender voor kapitalisten om er invloed te kopen. Als de neoliberale partij Neos nog niet genoemd is in schandalen, komt dit niet omdat het ‘betere politici’ zijn maar wel omdat de partij nog te weinig invloed heeft. Alle partijen die het kapitalisme verdedigen worden vroeg of laat een instrument van de rijken en machtigen. Zelfs indien er geen illegale corruptie is, hebben we nog steeds de legale corruptie in de vorm van lobbying.

    Wie haalt hier voordeel uit?

    Op het internet circuleren er heel wat samenzweringstheorieën. Het is duidelijk dat Strache zichzelf in een slachtofferrol wil plaatsen. Het feit dat de video twee jaar oud is maar nu pas opduikt, werpt inderdaad vragen op. Is het de partij van de kanselier, de ÖVP, die er achter zit om zich te versterken tegenover de FPÖ? Was het de nationalistische vleugel van de FPÖ zelf die de steeds opportunistischer Strache wil vervangen door de ideologisch strakkere extreemrechtse Norbert Hofer? Kwam het uit de hoek van delen van het Europees kapitaal die bang zijn voor de groeiende invloed van Russisch-gezinde partijen die met de publicatie van de video de belangrijkste burgerlijke partijen wilden versterken? We zullen het wellicht nooit zeker weten. Het feit dat zoveel scenario’s mogelijk zijn, toont overigens hoe rot het politieke systeem van het kapitalisme is.

    Eén ding is alvast duidelijk: het vertrouwen van de werkenden in de burgerlijke democratie zal (terecht) verder afnemen. ÖVP-kanselier Sebastian Kurz komt er sterker uit omdat hij enkele FPÖ-kiezers kan overwinnen bij vervroegde verkiezingen. De extreemrechtse vleugel in de FPÖ kan dichter bij de macht komen door de versterkte positie van Hofer. Een ‘zuivering’ van de FPÖ kan een verdere bocht naar rechts betekenen omdat ideologisch sterkere elementen meer invloed zullen krijgen.

    Wat nu? Vervroegde verkiezingen zijn niet genoeg!

    Het is natuurlijk fantastisch dat de zelfverklaarde ‘propere politicus’ Strache en zijn rechterhand Gudenus overal ontslag genomen hebben. Strache dacht dat hij op weg was om kanselier te worden, maar moet nu uitkijken naar andere carrièreplannen. Dat zal niet zo moeilijk zijn: voor gevallen FPÖ-politici zal er altijd wel een postje gevonden worden. Daar moet niet over getwijfeld worden.

    Maar het ontslag volstaat niet. De andere partijen zijn eveneens corrupt en werken op verschillende vlakken samen: de ÖVP heeft een einde gemaakt aan de coalitie met FPÖ in de nationale regering, maar zit nog in coalities op regionaal niveau, de SPÖ zit in coalities met FPÖ in deelstaten en steden, zelfs de groenen zitten in regionale regeringen met FPÖ. Het beleid van deze partijen – decennia van besparingen gecombineerd met arrogante neerbuigendheid en corruptie – heeft de FPÖ groot gemaakt. We kunnen niet rekenen op de gevestigde partijen of de media. Zelfs indien de krant ‘Krone’ nu tegen Strache uithaalt, wordt tegelijk de racistische agitatie verdergezet. De krant blijft de politiek van de FPÖ verspreiden.

    Om het corrupte systeem van de rijken weg te krijgen, moeten we ons organiseren. De betogingen vanaf zaterdag 18 mei zijn een goed vertrekpunt. We hebben de afgelopen maanden echter veel betoogd tegen de regering en dat is niet voldoende. We moeten ons organiseren op onze werkplaatsen, in de scholen en universiteiten. We moeten actiecomités opzetten en corrupte politici aanpakken waar het hen het meeste pijn doet: in de winsten van hun broodheren. Met meer dan een miljoen leden en een stevige basis in heel het land, kunnen de vakbonden een belangrijke factor in een beweging tegen het huidige beleid vormen. Toen de regering vorig jaar voorstelde om de 12-urige werkdag mogelijk te maken, organiseerde de vakbondsfederatie ÖGB een massaal protest. Het potentieel werd aangetoond, maar vervolgens werd dit niet gebruikt. We mogen dit deze keer niet toelaten. Natuurlijk heeft de vakbond het recht en zelfs de plicht om zich met politiek bezig te houden. Niet door zoals de vakbondsleiders dit doen: hopen dat de SPÖ zich kan versterken in vervroegde verkiezingen. Het komt erop aan om het neoliberale beleid weg te krijgen, los van de vraag wie dit voert. Stakingen gecombineerd met mobilisaties op straat kunnen daarvoor zorgen. Om te vermijden dat de vicieuze cirkel nadien opnieuw begint, moeten we nu beginnen met de opbouw van een politiek alternatief op de corrupte gevestigde politiek.

    Probleem van extreemrechts niet opgelost

    De FPÖ zal verliezen in de Europese verkiezingen en de vervroegde parlementsverkiezingen. Maar wie denkt dat dit het probleem van extreemrechts zal oplossen, vergist zich. De FPÖ is de partij met de meest trouwe kiezers – het zal heel wat kiezers behouden die niet voor Strache stemmen maar voor de partij en het programma. Sommige kiezers blijven de FPÖ zien als ‘anders’ en als ‘alternatief’ op de (andere) gevestigde partijen. Velen kozen voor de FPÖ vanuit een vaak terechte afkeer tegenover SPÖ en ÖVP en hun besparingsbeleid. Sommigen zullen voor FPÖ blijven stemmen vanuit het idee dat Strache niets gedaan heeft dat de andere partijen niet doen. Sommigen zullen gefrustreerd wegkijken van de FPÖ. Er zullen veel pogingen zijn om deze kiezers over te winnen. De SPÖ zal dit proberen te doen met wat sociale retoriek, de ÖVP (en delen van de SPÖ) met racisme en EU-scepticisme. De ÖVP wil een zogenaamd ‘proper’ racisme, zonder de vulgariteiten en incidenten van FPÖ-politici die onder meer op Facebook regelmatig commentaren plaatsen die dicht bij naziretoriek liggen en investeerders kunnen afschrikken. Heel wat voormalige FPÖ-kiezers zullen het kamp van de thuisblijvers vervoegen en niet stemmen.

    Het is duidelijk dat er nood is aan een nieuwe partij die niet opgekocht kan worden door Russische of Oostenrijkse oligarchen, maar die consequent strijdt tegen de rijken en hun systeem van uitbuiting. Een partij van werkenden en werklozen, jongeren en gepensioneerden. SLP wil bijdragen aan de opbouw van een democratisch en socialistisch alternatief. Werk hieraan mee en voer strijd om niet alleen Strache aan de deur te zetten, maar extreemrechts in het algemeen en het systeem waarop het kan groeien.

    We eisen:

    • Maak alle politieke giften van de rijken, banken en bedrijven bekend. Als eerste stap moeten alle overheidscontracten zorgvuldig bekeken worden. We moeten nagaan wie voordeel haalt uit regeringsbeslissingen. Voor zo’n onderzoek moeten de documenten van bedrijven en ministeries onderzocht worden door onafhankelijke onderzoekscomités, delegees, syndicalisten, milieu-activisten, mensenrechtenactivisten, vrouwenrechtenactivisten, … We mogen niet toelaten dat achterkamerpolitiek alles beslist.
    • Voor onafhankelijke media van de arbeidersbeweging in plaats van media in het belang van de rijken en machtigen.
    • Voor mobilisaties op straat, in de bedrijven, scholen en universiteiten: stakingen tot de regering en het gevoerde beleid weg zijn. Laten we actiecomités opzetten tegen het beleid van de rijken. Laten we druk van onderuit opbouwen zodat de vakbonden hun politieke rol spelen.
    • Onteigen de rijke broodheren van de regering die aandringen op besparingen, racisme en seksisme. Laten we de bedrijven van die superrijken en diegenen die politici omkopen onteigenen – deze bedrijven moeten beheerd worden door de werkenden, vertegenwoordigers van de vakbonden en van de samenleving in het algemeen.
    • Voor een democratisch socialistisch alternatief op corruptie en kapitalisme. We hebben nood aan een nieuwe partij van de werkenden die niet alleen deelneemt aan verkiezingen, maar vooral ook strijdt voor een samenleving zonder uitbuiting, onderdrukking en corruptie.

    [divider]

    [box type=”shadow” ] HC Strache: het politieke voorbeeld van Tom Van Grieken

    Het Vlaams Belang heeft momenteel de wind in de zeilen: peilingen voorspellen een hernieuwde groei die groter kan zijn dan tot voor kort gevreesd werd. Sommigen trappen in de retoriek van Van Grieken die zich voordoet als een politicus met propere handen die bovendien voor de gewone werkmens opkomt. We mogen echter niet vergeten aan welke kant zijn stoottroepen staan: bij verzet tegen het asociale beleid van de regering-Michel keerden Van Langenhove, Van Grieken en co zich tegen het vakbondsverzet en niet tegen de regering! Wat de propere handen betreft, komt het Oostenrijkse schandaal nu ongelegen voor Van Grieken. Eerder prees hij HC Strache nog als “mijn politieke voorbeeld.” Dat voorbeeld blijkt zich te laten omkopen door Russische maffia waarbij lucratieve overheidscontracten (onder meer na privatisering van publieke diensten als water) worden beloofd en waarbij gekeken wordt hoe de massamedia gecontroleerd kunnen worden. Dat is het ‘politieke voorbeeld’ van Van Grieken. [/box]

  • Oostenrijk: 100.000 betogers tegen 12-urenwerkdag

    Afgelopen zaterdag was er een grote betoging in Wenen. De Oostenrijkse vakbondsfederatie ÖGB riep op om te betogen tegen het voorstel om de wettelijke beperking van de arbeidsduur op te trekken. Vakbondsleden en andere werkenden kwamen uit heel Oostenrijk om daartegen te protesteren. De kop van de betoging kwam al op het eindpunt aan terwijl de meeste betogers nog niet aan de mars begonnen waren. De politie sprak eerst over 25.000 deelnemers, maar moest het officiële cijfer al snel optrekken tot 80.000. Er waren duidelijk meer dan 100.000 betogers.

    Door Sonja Grusch, Sozialistische Linkspartei (SLP)

    Met de Sozialistische Linkspartei vormden we een blok op de betoging. We verdeelden 2500 pamfletten, verkochten 250 kranten en verdeelden protestborden met een oproep tot staking.

    Geen 12 uur per dag en 60 uur per week

    De betoging was gericht tegen de pogingen van de Oostenrijkse regering om het wettelijk aantal arbeidsuren op te trekken. Vandaag beperkt de arbeidswet de mogelijkheden tot 10 uur per dag en 50 uur per week (daarop zijn er wel al uitzonderingen mogelijk).

    De regering – een coalitie van de gemoderniseerde en nog meer neoliberale Volkspartij (ÖVP) en het extreemrechtse FPÖ – doet er alles aan om de wensen van de werkgevers in te lossen. Het gaat onder meer om het beperken van de rechten van huurders, racistische opdeling in de scholen en meer ‘flexibele’ arbeidsuren.

    Het maximaal aantal arbeidsuren zou opgetrokken worden tot 12 per dag en 60 per week. Dit wordt door de regering positief voorgesteld: niemand zal zoveel uren ‘moeten’ werken, het zou allemaal ‘vrijwillig’ gebeuren en het zou mensen toelaten om langere weekends te hebben.

    De meerderheid van de bevolking beseft dat er niets ‘vrijwillig’ aan is en dat de werkgevers zullen beslissen wie wanneer moet werken. De maatregel zal de werkenden geld kosten: overloon zal immers beperkt worden.

    Mobilisatie door vakbonden

    De plannen voor deze 12/60 waren al bijna een jaar bekend, maar de regering wachtte om het te concretiseren tot na de verschillende lokale verkiezingen eerder dit jaar. De bekendmaking dat de 12/60-maatregel zou doorgevoerd worden, kwam er enkele uren na afloop van het vakbondscongres in juni. De regering volgde niet eens de normale parlementaire procedure, maar probeerde een discussie in het parlement uit de weg te gaan. De regering wil de wet er nog voor de vakantieperiode doorkrijgen.

    Op minder dan twee weken organiseerde de ÖGB militantenconcentraties in alle grote steden. In honderden bedrijven waren er algemene vergaderingen op de werkplaatsen met alles samen tienduizenden aanwezigen. In bedrijven waar onze leden werken of delegee zijn, werd de kwestie van een staking als volgende stap uitdrukkelijk op de agenda geplaatst.

    In de dagen tussen de betoging en de geplande doorvoering van de wet waren er nog algemene vergaderingen in een aantal grote bedrijven. Op maandag 2 juli hield het personeel van een aantal openbare vervoersbedrijven algemene vergaderingen die in de praktijk het karakter van een staking aannamen. In Graz, de tweede stad van het land, was er amper openbaar vervoer. Heel wat treinen waren afgeschaft. De ÖGB heeft de zware bataljons van de arbeidersklasse ingezet voor deze personeelsvergaderingen. Zo waren er werkonderbrekingen in alle belangrijke sectoren en grote bedrijven, zoals onder meer staalbedrijf VOEST.

    De woede van de werkenden rond 12/60 was klaar en duidelijk op de betoging die overspoeld werd door een zee van pankartes en affiches. Er waren niet alleen protestborden van de vakbonden, maar ook veel zelfgemaakte borden. Peilingen gaven aan dat een meerderheid tegen de 12/60 is en voorstander van een staking ertegen. De arbeidersklasse rolt haar spierballen. De vraag is nu wat de volgende stap zal zijn?

    Voor een actieplan

    De ÖGB heeft een traditie van ‘sociaal partnerschap’, dit betekent klassensamenwerking met regering en werkgevers doorheen overleg. Vaak lijkt het voor de vakbondsleiders belangrijker dat ze aan de onderhandelingstafel zitten dan wat er uit die onderhandelingen komt. Verschillende organisaties van de werkende klasse liggen echter onder vuur door deze regering die de invloed van arbeidersorganisaties in de gezondheidszorg, sociale zekerheid en op de werkplaatsen wil verminderen. Het maakt dat de postjes van de vakbondsleiders zelf bedreigd zijn. Tegelijk is er druk van onderuit. De mensen horen elke dag propaganda over een economische groei, maar ze voelen het niet in hun eigen portemonnee.

    In de aanloop naar het ÖGB-congres nam de SLP het initiatief om een breder platform van strijdbare syndicalisten op te zetten om druk te zetten op het congres. “ÖGB aufrütteln” (“ÖGB wakker maken”) wordt ondersteund door syndicale delegaties en individuele militanten. Het initiatief kwam net op tijd. Er werd een radiowagen gehuurd op de betoging waar verschillende delegees en militanten het woord namen en samen optrokken. De SLP-delegatie stapte in dit blok op. “Staking” was de oproep die in de betoging werd gebracht en waarvoor er veel steun kwam.

    We verdeelden een verklaring van SLP met een voorstel tot actieplan. We legden uit dat de strijd enkel kan gewonnen worden als de collega’s in de verschillende bedrijven actief deelnemen aan de beslissingen en voorbereidingen. We stelden voor om de verschillende protestacties samen te brengen. De regering valt niet alleen rond dit punt aan, maar ook rond andere zaken waartegen er ook protest is.

    Het pamflet van SLP werd verdeeld op heel wat militantenconcentraties en op de betoging. Het stelde ook nog dat er een staking nodig is en dat dit goed moet voorbereid worden. We mogen niet wachten tot de maatregel door het parlement is goedgekeurd. Een algemene aanval moet algemeen beantwoord worden: een algemene staking is nodig.

    We namen ook de politieke kwestie op. Activisten van SLP namen deel aan verschillende personeelsvergaderingen. In Hoog-Oostenrijk, waar de basis eigen voorstellen mocht verdedigen, plaatste een SLP-lid de kwestie van een staking op de agenda. De sociaaldemocratische SPÖ probeert zich voor te doel als een oppositiekracht die tegen de 12/60 strijdt. Maar toen de partij zelf in de regering zat, werden gelijkaardige voorstellen verdedigd, maar dan iets ‘zachter’. De SPÖ onderneemt geen ernstige poging om voor de belangen van de werkenden te strijden. De ‘strijd’ van de SPÖ is vooral een populistische zet. Het doel van de partij is om de Oostenrijkse economie te moderniseren zodat het de internationale concurrentie beter aankan. Dat is in essentie dezelfde doelstelling als die van kanselier en ÖVP-leider Sebastian Kurz. De kwestie van een politiek alternatief moet bijgevolg gesteld worden.

    Hoe stabiel is de regering?

    De paradox van de situatie is dat de regering nog steeds goed scoort in peilingen en niet verloor sinds de verkiezingen van oktober 2017. Dit komt niet alleen door de erg professionele en centraal aangevoerde media-aanpak, maar ook door het gebrek aan ernstig alternatief en een algemeen gevoel dat het een nieuwe regering is, een regering die bovendien ook iets onderneemt.

    Bij elke aanval op de werkende klasse wordt een nieuwe ‘vluchtelingencrisis’ bovengehaald om de aandacht af te leiden. Dit werkt deels: jaren van racistisch beleid door alle gevestigde partijen heeft nooit een antwoord geboden op de sociale vragen die verbonden zijn met de vluchtelingenkwestie. Dit heeft geleid tot een bredere aanvaarding van racistische maatregelen.

    Het zou echter verkeerd zijn om deze regering stabiel te noemen. Er zijn internationale spanningen, ook al probeert de regering die toe te dekken. De spanningen zullen niet enkel toenemen rond de EU, de FPÖ staat ook onder groeiende druk van zijn kiezers.

    Het was altijd verkeerd om de FPÖ te zien als een ‘arbeiderspartij’, zoals sommige analisten dit deden. Maar het klopt wel dat veel werkenden voor deze partij stemden omdat ze zich lieten misleiden door de pogingen van de FPÖ om zich in propaganda voor te doen als een ‘sociale partij’. Vicekanselier Strache van de FPÖ is erg actief op sociale media. Daar kon hij ondervinden dat de 12/60 en andere maatregelen op massaal ongenoegen botsen. Oostenrijk is momenteel Europees voorzitter en kanselier Kurz wordt voorgesteld als de rijzende ster onder de burgerlijke politieke krachten in Europa. Hij zal echter snel moeten vaststellen dat het niet evident is om de problemen op te lossen waarmee zijn regering geconfronteerd wordt.

    Het belangrijkste element voor de stabiliteit van de regering is het feit dat de arbeidersklasse opnieuw in actie komt. De regering moest al aanpassingen aan de 12/60-maatregelen aankondigen, maar dit was te weinig en het kwam te laat.

    De ÖGB heeft veel fouten gemaakt: de vakbondsfederatie hoopt de situatie te kalmeren en terug naar de onderhandelingstafel te kunnen gaan. De ÖGB wil de arbeidersklasse controleren. Maar er zijn honderdduizenden werkenden die kwaad zijn en actie willen. Ze zijn niet bereid om enkel symbolisch protest te houden en vervolgens een slecht akkoord te aanvaarden. De situatie ligt open. We weten niet wat de komende dagen zullen brengen, maar de strijd is niet voorbij.

  • Nieuwe rechtse regering in Oostenrijk botst meteen op verzet

    Op maandag 18 december werd de derde ‘zwart-blauwe’ (zwart van de conservatieve ÖVP en blauw van het extreemrechtse FPÖ) in de tweede republiek van Oostenrijk gevormd.

    Artikel door Sonja Grusch van SLP (onze zusterorganisatie in Oostenrijk)

    Partijleiders Kurz (ÖVP) en Strache (FPÖ) trokken lessen uit het falen van de vorige zwart-blauwe regering in de jaren 2000. Ze stelden zichzelf bewust als staatsmannen voor, stelden zes vrouwelijke ministers aan en hielden rekening met de wensen van de groene president Van der Bellen. Dit doet echter niets af van wat deze regering echt betekent. Onder de ministers zijn er een aantal rechtse figuren die bekend staan voor hun haatboodschap en die voortkomen uit pan-Duitse nationalistische groepen. Het regeringsprogramma omvat racisme en vooroordelen tegen moslims en migranten (zo wordt het stuk over geweld op vrouwen in dit programma beperkt tot het hoofdstuk over migratie…).

    Regeringsprogramma: 180 pagina’s aanvallen met mooie woorden verpakt

    De zwart-blauwe regering wil verworvenheden die bekomen werden door de werkenden afbouwen. Die verworvenheden werden afgedwongen in de periode van radicalisering en massabeweging na 1968.

    In het regeringsprogramma wordt veel gesproken over het ‘thuisland’, ‘identiteit’ en ‘waarden.’ Het christendom krijgt een grotere rol in de staat en de morele concepten ervan worden onder meer toegepast in de context van het gezin en het recht van vrouwen om over het eigen lichaam te beschikken. In de universiteiten wil de regering inschrijvingsgeld invoeren en de ruimte voor een links of kritisch beleid beperken. De regering wil ‘Oostenrijkse cultuur’ aanmoedigen en zelfs een ‘Oostenrijk-rating’ in de media invoeren (een percentage van ‘Oostenrijkse’ cultuur). Wellicht zullen de meest progressieve culturele aspecten daar niet onder vallen.

    Maar het zijn vooral de economische en sociaal-politieke plannen van de regering die angst aanjagen en de werkende bevolking voor uitdagingen stellen. De regering wil de vakbonden aanpakken door beslissingen zoals de invoering van een 12-urige werkdag op niveau van een werkplaats of zelfs op individueel niveau te nemen. Het bestaan van jongerendelegees wordt afgeschaft. Werklozen worden aangepakt naar het Duitse Hartz IV-model dat inhoudt dat langdurig werklozen geen financiële steun meer zullen krijgen. Veranderingen in de arbeidsregels en op de huurmarkt zullen vooral mensen met lage lonen treffen.

    Er zijn grote plannen aangekondigd rond sleutelwoorden als “de-bureaucratiseren”, “lichte staat” en “belastinghervorming.” Het wijst allemaal in dezelfde richting: besparingen op sociale maatregelen en diensten voor de werkenden om dit geld te gebruiken voor geschenken aan grote bedrijven.

    Er wordt vaak gesproken over “straffen” voor wie “niet wil bijdragen.” Ouders van spijbelende kinderen, migranten die zogezegd ‘niet willen integreren’ (ook al stelt de regering tegelijk dat de integratie van vluchtelingen niet gewenst is) of studenten die te kritisch zijn, zullen allemaal gestraft worden. Daarnaast is er sprake van een nieuwe bewapening en militarisering.

    Dit zijn maar een paar van de maatregelen in het 180 pagina’s tellende regeerprogramma. Als de burgerlijke commentatoren kritiek geven op het programma, houden ze het er doorgaans op dat het niet ver genoeg gaat. Ze gaan eraan voorbij dat de nieuwe regering voorzichtig wil zijn in de eerste vier maanden van 2018, voor de geplande regionale verkiezingen. De zwart-blauwe regering in Opper-Oostenrijk (aan de macht sinds 2015) hield zich ook in tot aan de parlementsverkiezingen van 2017. Het vage woordgebruik in het nieuwe regeerprogramma laat voldoende ruimte voor brutale aanvallen op de werkende klasse.

    Potentieel instabiel

    Deze regering zal op verschillende vlakken op verzet botsen, onder meer in de publieke sector. Kurz wil de publieke sector hard aanpakken. Hij laat de leiding voor die aanvallen over aan Strache zodat de basis van de ÖVP in deze sector niet te hard moet lijden. Er komt een centralisatie op verschillende vlakken met een verzwakking van de regionale structuren en de gemeenten. Dit zal mogelijk botsen op de belangen van de ÖVP-politici in deze structuren. Er zal immers minder geld zijn voor bepaalde projecten en bijhorende postjes voor vrienden. Conflicten zijn onvermijdelijk. De manoeuvres van Kurz zullen het verzet niet stoppen. Op de Facebook-pagina van Strache was er al een rel over de 12-urige werkdag. Dat gaf de FPÖ een beeld van de onpopulariteit van het geplande neoliberale beleid onder de eigen basis.

    Er is een kloof tussen het beeld dat de FPÖ van zichzelf ophangt van een “sociale vaderlandspartij” en de realiteit van neoliberale besparingen en stijgende huurprijzen. De racistische en vrouwonvriendelijke ideologen van de FPÖ zullen bovendien maatregelen vragen die niet overeenstemmen met de belangen van de grote bedrijven. Kickl, FPÖ’er en minister van binnenlandse zaken, en Strache zitten in machtsposities en zullen die niet zomaar opgeven. Een herhaling van de “Knittelfel-crisis” uit 2002 (een zware interne strijd binnen de toen regerende FPÖ die leidde tot het ontslag van verschillende ministers en nieuwe verkiezingen) is misschien niet aan de orde, maar er zal interne druk zijn binnen de FPÖ.

    Bovenal ziet de economische situatie er enkel aan de oppervlakte goed uit. De nationale economische groei is fragiel en sterk afhankelijk van internationale ontwikkelingen. De mogelijkheden voor nieuwe fiscale geschenken aan de grote bedrijven zijn beperkt. Het Oostenrijkse kapitalisme verwacht veel van de dalende loonkosten. De ‘nieuwe stijl’ van een harmonieuze samenwerking tussen partijen, zoals voorgesteld door Strache en Kurz, kan wel eens van korte duur zijn. Kurz is de nieuwe hoop van de burgerij, maar kan snel zijn geloofwaardigheid verliezen op dezelfde wijze als dit met andere ‘nieuwe’ leiders gebeurde (zoals Macron of Trudeau).

    Verzet op komst

    Tijdens de eedaflegging waren er 6.000 à 10.000 betogers in Wenen. In het weekend ervoor waren er honderden betogers in Graz en op maandag enkele honderden in Salzburg en zowat 2.000 betogers in de kleine stad Innsbruck in Tirol. Kort voordien kwamen er bij verschillende acties 2.000 tot 4.000 mensen op straat in Linz tegen de zwart-blauwe regionale regering in Opper-Oostenrijk. Op deze acties waren er veel zelfgemaakte protestborden en was er een strijdbare sfeer. Er waren veel jonge vrouwen op de acties. Vooral maatregelen als de 12-uren werkdag of het inschrijvingsgeld zijn redenen om te protesteren.

    Deze acties werden door de gevestigde media vergeleken met de “verzetsbeweging” van 2000. Dat wordt vooral gedaan om het protest vandaag te ridiculiseren. In Wenen waren er ongeveer 1.000 deelnemers aan een scholierenstaking en acties aan de universiteiten. Het gaat niet enkel om “de linkerzijde.” Er waren op verschillende acties ook pakweg ‘grootouders tegen zwart-blauw’ en heel wat andere ‘normale’ mensen die terecht bang zijn van het regeringsbeleid.

    De beweging van 2000 zal niet zomaar herhaald worden. We willen vandaag een beweging op de schaal van die van 2000 ontwikkelen, maar moeten ook lessen trekken uit het verleden. Die beweging was niet succesvol omdat het beperkt was tot betogingen en niet overging tot vakbondsacties op de werkvloer. Als de ‘veteranen’ van het protest in 2000 aan de betogingen deelnemen met hun toenmalige spandoeken, moeten we ook wijzen op de zwaktes van de beweging toen. De protestacties in 2000 hebben een volledige generatie politiek bewust gemaakt. De sterke aanwezigheid van jongeren op de acties vandaag is een goed vertrekpunt. Nu komt het erop aan om te organiseren. Velen zoeken naar ideeën en voorstellen hiervoor. Discussie is dan ook belangrijk. Geen discussies voor de discussies maar om tot een plan te komen waarmee we de regering en het besparingsbeleid kunnen stoppen en waarbij we de discussie openen over een alternatief hierop.

    Op 18 december waren de vakbonden pijnlijk afwezig. De vakbondsfederatie ÖGB kondigde op zijn website aan: “De ÖGB zal niet deelnemen aan het aangekondigde protest tegen de regering van ÖVP en FPÖ. We zullen deze nieuwe regering evalueren, zoals we dat steeds doen.” ÖGB-topman Foglar verwacht dat de ‘sociale partners’ zullen gehoord worden “omdat zo heel wat spanningen kunnen vermeden worden.” Dat is een absurd standpunt. De vakbondsleiding wacht op een uitnodiging en zal indien het zo ver komt zijn standpunt uitleggen. Maar zelfs indien er een dergelijke bijeenkomst is, lijkt het weinig waarschijnlijk dat de regering rekening zal houden met het vakbondsstandpunt. Wat zullen de vakbondsleiders dan voorstellen? De plannen van de nieuwe regering zijn duidelijk. Er is geen tijd te verliezen. De vakbonden moeten hun leden informeren over wat dit regeringsbeleid betekent. Dat kan onder meer op vergaderingen op de werkplaatsen. Het is ook de taak van de vakbonden om niet alleen aan protestacties deel te nemen, maar zelf actief het verzet te organiseren. Als de vakbonden dit niet doen, zullen veel leden hun lidmaatschap in vraag stellen. Er is al heel wat ongenoegen met Foglar. Dit ongenoegen blijkt nu niet alleen online, maar ook vooral in de deelname van vakbondsmilitanten aan de protestacties. De opbouw van een strijdbare linkerzijde in de vakbonden is meer dan nodig.

    Bij de laatste verkiezingen liet de ontgoocheling in de rechtse sociaaldemocraten de FPÖ toe om de grootste partij onder de werkenden te worden. Nu deze partij overgaat tot aanvallen op de werkenden en de armen blijkt dat het een “valse vriend” van de werkenden is. Het wijst op de dringendheid van een alternatief op zowel de nieuwe regering als het beleid van de vorige regering met de sociaaldemocraten.

    Er is een oproep voor een grote nationale betoging op 13 januari. Het komt erop aan om verschillende sectoren van werkenden die bedreigd worden door de regeringsplannen bijeen te brengen. Het moet een sterk signaal zijn: een eerste stap in de organisatie van het verzet waarmee het besparingsbeleid kan gestopt worden. We moeten de brutale klassenoorlog die van bovenaf gevoerd wordt stoppen met vastberaden verzet van onderuit.

    We kunnen daartoe niet vertrouwen op de gevestigde partijen. Dat omvat ook Van der Bellen, het lid van de Groene partij die vorig jaar tot president werd verkozen. Hij heeft deze regering aangesteld zonder een woord van kritiek en hij speelde geen enkele rol in het protest.

    We moeten actiecomités tegen zwart-blauw opzetten. De werkenden moeten de gevolgen van de regeringsplannen kennen. Campagnes op de scholen, universiteiten, werkplaatsen, onder migranten, in de media, in de culturele sector, in het onderwijs en de zorgsector, … moeten het verzet organiseren en bijeenbrengen. Het is niet het moment om de kop in het zand te steken, het is nu tijd om ons te organiseren. Samen staan we sterker en kunnen we een alternatief op deze regering opbouwen.

  • Oostenrijk: verzet tegen extreemrechtse dreiging nodig!

    hoferstracheSinds vorige zaterdag waren er enkele lichte aardbevingen in Oostenrijk. Maar op politiek vlak was er een grote schok met de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. Norbert Hofer van de extreemrechtse FPÖ kwam als eerste uit de bus met meer dan 35% van de stemmen. Ver achter hem volgde Alexander Van der Bellen (VdB) van de Groene Partij met ongeveer 20%. De onafhankelijke kandidaat Irmgard Griss was derde met ongeveer 18%. De kandidaten van de regeringspartijen – de conservatieve ÖVP en de sociaaldemocratische SPÖ – kwamen elk maar ongeveer aan 11%.

    Analyse door Tilman Ruster van SLP, onze Oostenrijkse zusterpartij

    Van waar zoveel stemmen voor extreemrechts?

    De Oostenrijkse president heeft vooral een vertegenwoordigende rol met enkel formeel gezien tal van bevoegdheden. De president moet buitenlandse politici verwelkomen en geeft elk jaar een nieuwjaarstoespraak. Veel Oostenrijkers liggen doorgaans niet wakker van de presidentsverkiezingen. Bij de vorige verkiezingen in 2010 lag de opkomst amper boven de 50%. Nu was dat anders met een opkomst van 68,5%. Dit cijfer geeft aan dat mensen een stem wilden laten horen. Voor veel analisten kwam dit als een verrassing, de campagne leek voor weinig beroering te zorgen.

    Het resultaat toont een diepgaande frustratie en woede tegen het beleid van de regering en de gevestigde partijen. Er is een algemeen gevoel dat het zo niet verder kan en er heerst een sterke vervreemding van de regering. De kandidaten die het beste scoorden, waren diegenen die zich als “anders”, “onafhankelijk” of “nieuw” voordeden, zelfs indien geen van de kandidaten dat echt was.

    De kiezers wilden de regering een lesje leren en gebruikten deze verkiezingen daarvoor. Tijdens de campagne verklaarde de extreemrechtse kandidaat Hofer dat hij de regering zou afzetten indien de regering het huidige beleid verder zet. Dit is een presidentiële macht die sinds de oprichting van de tweede republiek in 1945 nooit uitgoefend werd. Het is moeilijk in te schatten of Hofer dit echt zou doen en als de kiezers dat zouden appreciëren. Maar dit dreigement aan de regering (die nieuwe parlementsverkiezingen wellicht fors zou verliezen), zorgde voor een schok onder het establishment.

    Hofer sprak vooral over vluchtelingen waarbij hij racisme koppelde aan de angst onder gewone werkenden. Niet dat hij een programma heeft om de Oostenrijkse werkenden tegen de dalende lonen, de recordwerkloosheid en de gevolgen van het besparingsbeleid van de voorbije jaren te verdedigen. Maar Hofer’s campagne stelde vluchtelingen voor als nog een extra bedreiging voor de werkenden. Met deze leugen was hij de enige kandidaat die inspeelde op angst onder de werkenden en jongeren, dit verklaart een groot deel van zijn succes. Hij werd door velen gezien als het ‘minste kwaad’ in vergelijking met de regering.

    Hofer kon gebruik maken van het feit dat niemand anders inspeelde op de angst onder werkenden voor hun toekomst. Zowel de regering, de ‘oppositie’ als zelfs de beweging in solidariteit met de vluchtelingen deed dit niet. De Sozialistische Linkspartei (SLP)  benadrukte van bij het begin van de zogenaamde ‘vluchtelingencrisis’ dat we moeten aangeven wie moet betalen voor de ondersteuning van vluchtelingen en hun huisvesting en werk. De middelen hiervoor moeten niet van de werkenden en armen komen, maar van de rijken. Onze slogans “de rijken moeten betalen” krijgt veel steun als we op straat campagne voeren, zelfs onder kiezers van Hofer. Maar de bredere beweging was niet bereid om een dergelijke slogan op te nemen. Hierdoor kon de FPÖ zich voorstellen als de enige partij die de bekommernissen van de gewone werkenden ernstig nam.

    Hofer is in werkelijkheid een kandidaat van het establishment net als de andere kandidaten. Racisme wordt enkel gebruikt om de verantwoordelijkheid van de kapitalisten te verdoezelen. Het is het kapitalisme dat verantwoordelijk is voor het feit dat 1,4 miljoen Oostenrijkers (op een totaal van 7,8 miljoen) door armoede bedreigd worden. Waar de FPÖ aan de macht is, zoals in de staten Opper-Oostenrijk en Burgenland, voert de FPÖ een beleid dat nauwelijks verschilt van de andere partijen van de rijken, maar met een agressievere houding tegenover de armsten. De besparingen gaan er hand in hand met een ‘verdeel-en-heers’-aanpak waarbij de werkenden en jongeren allemaal aangevallen worden, maar de migranten nog net iets harder. De belangrijkste reden waarom de FPÖ zich als enti-establishmentspartij kan voordoen, is omdat er geen arbeiderspartij tegenover staat die effectieve antwoorden biedt met een strijdbaar programma voor hogere minimumlonen, betaalbare huisvesting, toegankelijke gezondheidszorg, … gefinancierd door de miljarden die de heersende klasse opgestapeld heeft.

    Hoe kon het zo ver komen?

    De kandidaat van de SPÖ was de vroegere topman van de vakbond in de openbare diensten, de vroegere voorzitter van de centrale vakbondsfederatie en tot voor kort minister van Sociale Zaken. Ondertussen stemden 60% van de arbeiders voor Hofer. Het toont de vervreemding van veel werkenden tegenover zowel de SPÖ als de vakbondsleiding en het hele systeem van ‘sociaal partnerschap’. De SPÖ controleert de belangrijkste posten in de vakbonden. Ze gebruiken die positie om te vermijden dat de woede van de werkenden leidt tot strijdbare bewegingen. Tot hiertoe zijn ze daar redelijk succesvol in geweest. De afgelopen decennia waren de vakbonden erg passief, er werd niet geantwoord op de aanvallen tegen sociale verworvenheden. De kapitalisten konden hun gangen gaan waarbij de werkenden en jongeren moesten betalen voor hun crisis.

    Bij gebrek aan een effectief verzet in de vorm van vakbondsstrijd en bij afwezigheid van een arbeiderspartij, keerden delen van de arbeidersklasse naar extreemrechts voor ‘antwoorden’ of gewoon om te protesteren tegen het establishment. Anderen stemden blanco.

    Dit is nu al even bezig, maar in de afgelopen periode werden de gevolgen van de crisis scherper. De werkloosheid is gestaag blijven stijgen tot ondertussen meer dan 500.000 met een officiële werkloosheidsgraad van 9,4%. Grote bedrijven sluiten de deuren en de crisis wordt steeds zichtbaarder in Oostenrijk.

    Daarbovenop kwamen nieuwe vluchtelingen naar Europa. Als rekening wordt gehouden met het feit dat de 1% rijkste Oostenrijkers goed zijn voor een vermogen van 700 miljard euro, dan is het evident dat de kost van de opvang van vluchtelingen gemakkelijk kan betaald worden. Maar de gevestigde partijen kozen ervoor om paniek te zaaien, het leger op te roepen, grenshekkens te bouwen, … Deze racistische stemmingmakerij in alle media heeft de FPÖ geen windeieren gelegd in de peilingen. De SPÖ en ÖVP probeerden dit te counteren door zelf meer racistische en anti-vluchtelingenmaatregelen te nemen in de hoop zo de verloren stemmen terug te winnen. Toen de SPÖ-minister van Defensie verklaarde dat Oostenrijk “hekkens aan de grenzen moet opwerpen om de FPÖ te stoppen,” vatte hij de regeringsaanpak eigenlijk goed samen. Zoals in veel andere landen blijkt deze strategie niet te werken.

    Wat nu?

    Op 24 april ging er een schok door Oostenrijk. Het gevaar van een extreemrechtse president Hofer en de mogelijkheid van een extreemrechtse premier Strache in de toekomst werd plots een reëel gevaar. De huidige regering is steeds instabieler. De FPÖ onder leiding van Strache staat al maandenlang op kop in de peilingen.

    Een presidentschap onder Hofer zou een echte bedreiging vormen voor de werkenden en jongeren in Oostenrijk. Hij komt uit een van de vele extreemrechtse studentenclubs die nauw met de FPÖ verbonden zijn. Hij staat voor een racistische, anti-vrouwenrechten en anti-migrantenideologie. In de verkiezingscampagne verklaarde hij trots dat hij een pistool heeft omwille van deze “onzekere tijden.”

    De FPÖ of Hofer zomaar afdoen als fascistisch geeft een verkeerd idee van het gevaar dat ervan uitgaat voor werkenden en jongeren. Onder FPÖ-bewind zouden er in Oostenrijk ongetwijfeld meer pogingen tot repressie zijn naast aanvallen op de rechten van de werkenden, in het bijzonder van migranten maar ook van vrouwen en jongeren. Democratische en syndicale rechten zouden onder vuur liggen. Maar de FPÖ kan vandaag niet overgaan tot het volledig met de grond gelijkmaken van democratische rechten en arbeidersorganisaties zoals dit in de jaren 1930 gebeurde onder de Oostenrijkse fascistische regimes van Dolffuss en Schuschnigg en daarna door Hitler toen die Oostenrijk in 1938 annexeerde.

    Als sommigen ter linkerzijde het protest tegen Hofer willen uitbouwen door zich louter te beperken tot het thema van ‘antifascisme’, dan is dit abstract en zullen we er weinig werkenden mee overtuigen. We moeten de FPÖ aanpakken op het asociale programma tegen de gewone werkenden waar deze partij voor staat en ook op de corruptie binnen de partij. Honderdduizenden mensen zijn geschokt en willen vermijden dat Hofer verkozen raakt in de tweede ronde van 22 mei.

    De opbouw van een nieuwe arbeiderspartij met een duidelijk antikapitalistisch programma gericht op massabewegingen en niet louter op parlementaire sessies, is daarbij van cruciaal belang. Er is voor het eerst een klein project dat potentieel heeft om een aanzet tot zo’n partij te vormen. Het project ‘Aufbruch’ (‘Begin’) houdt een congres waarop alle sociale activisten worden uitgenodigd voor een campagne om de rijken te laten betalen voor een sociaal beleid. Dit kan het begin van iets nieuw zijn.

    Jammer genoeg komt dit congres er pas in juni na de tweede en finale ronde van de presidentsverkiezingen. Het sterke resultaat van extreemrechts heeft velen geschokt en kan het project een enorme steun opleveren. Maar basismilitanten in de vakbonden, antiracistische jongeren en werkenden, migranten en vele anderen vrezen dat Hofer president kan worden en dat de FPÖ na de volgende verkiezingen de premier kan leveren. Er is een concreet antwoord hierop nodig om ingang te vinden met ons programma. Enkel oproepen tot een nieuwe arbeiderspartij en het terugwinnen van onze vakbonden is te abstract, dit zal zich immers niet realiseren voor 22 mei.

    Alexander Van der Bellen, de andere kandidaat in de tweede ronde, zal de verdere opgang van extreemrechts niet stoppen. Hij staat aan de rechterkant binnen de Groene Partij en is deel van de gevestigde politiek waartegen steeds meer mensen zich afzetten en waarop de FPÖ zo kan groeien. Maar Hofer als president met ook een FPÖ-premier is een gevaar voor de rechten van werkenden en hun levensstandaard.

    Voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen voert SLP campagne voor het congres van Aufbruch op 3 en 4 juni en gebruiken we de slogan: “Tegen Hofer, de regering en het systeem van de superrijken.” Een stem tegen Hofer betekent in de praktijk een stem voor de andere kandidaat. Een revolutionaire socialistische organisatie kan niet zomaar oproepen voor een pro-kapitalistische kandidaat. Maar we voeren campagne met ons volledig programma, we pleiten niet voor ‘een minste kwaad’. De nieuwe opmars van de FPÖ na de crisis binnen deze partij begin jaren 2000 toont aan dat een nederlaag voor Hofer op 22 mei geen einde maakt aan de dreiging van extreemrechts. Het komt erop aan om te bouwen aan een nieuwe beweging zodat de oproep om tegen Hofer te stemmen slechts één deel van de campagne tegen de FPÖ en de regering is, naast de opbouw van een nieuwe arbeiderspartij.

    SLP maakt deel uit van een antiracistische alliantie die oproept tot een betoging voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. We verdedigen daarbij een slogan als “Tegen Hofer, de regering en het systeem van de superrijken.” We mogen ons niet beperken tot het extreemrechtse karakter van Hofer, we moeten zijn neoliberale standpunten net als zijn racisme bestrijden en duidelijk maken dat zijn politiek project een bedreiging is voor de werkenden en jongeren. Wij denken dat we geen stemmen voor de andere kandidaat moeten verzamelen, maar werkenden moeten overtuigen om niet op Hofer te stemmen.

    Daarnaast moet het proces van de opbouw van een nieuwe arbeiderspartij versneld worden, zeker na de schok die er nu is. We moedigen de uitbouw van ‘Aufbruch’ aan en willen niet wachten tot na het congres in juni om de campagne op te starten, waarom nu niet meteen lokale groepen opzetten?

    Deze verkiezingen en vooral de spectaculaire neergang van de SPÖ tot amper 11,3% moeten ook een waarschuwing zijn voor de laatste linkse militanten die nog in de verzwakte SPÖ zitten. Tijdens de optochten van 1 mei zullen we de militanten en leden van SPÖ aanmoedigen om te breken met de oude partij en deel te worden van het proces van opbouw van een nieuwe partij.

    In plaats van een racistische president, hebben we nood aan een gezamenlijke strijd van alle werkenden en jongeren in Oostenrijk, waar ze ook geboren zijn en of ze nu migrant of vluchteling zijn. Samen moeten we opkomen voor onze gezamenlijke belangen: we hebben nood aan huisvesting, degelijke jobs met een leefbaar loon, voldoende publieke middelen voor gezondheidszorg en onderwijs, … We zullen dit niet bekomen als we met de werkenden onder elkaar strijden, dat is nochtans wat de FPÖ en de andere partijen van de rijken willen. Een nieuwe arbeiderspartij moet het instrument zijn waarmee we de vakbonden terug in handen nemen en eindelijk overgaan tot een ernstige strijd tegen de besparingen en dit systeem.

  • Oostenrijk: blijft het ‘rode Wenen’ echt rood?

    viennaDe lokale verkiezingen van 11 oktober in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen kregen internationale aandacht. Na het succes van de extreemrechtse Vrijheidspartij (FPÖ) in de deelstaten Burgenland en Opper Oostenrijk eerder dit jaar, vroegen velen zich af of het ‘rode Wenen’, het bastion van de sociaaldemocratische SPÖ, zou standhouden of ook in handen van de FPÖ zou komen.

    Artikel door Sonja Grusch, Sozialistische Linkspartei (SLP), Wenen

    De peilingen voor de verkiezingen gaven aan dat het een nek-aan-nek strijd tussen SPÖ en FPÖ zou worden. Het leidde tot een sfeer van een ‘slag om Wenen’. Maar dit bleek niet met de werkelijkheid overeen te stemmen. Na de telling van de stemmen bleek de SPÖ bijna 9 procentpunten voor te liggen. De SPÖ haalde 39,59%. De FPÖ won dan wel 5,02% sinds de vorige verkiezingen in 2010, maar met 30,79% bleef de extreemrechtse partij onder de resultaten van alle peilingen. Het gevoel van opluchting dat volgde op het resultaat, kan gevaarlijk zijn. Toen in Wels, een belangrijke stad in Opper Oostenrijk, in 2010 de FPÖ dreigde aan de macht te komen, stemden velen voor de SPÖ om extreemrechts af te blokken. We waarschuwden toen dat er zonder een koerswijziging bij SPÖ slechts sprake was van uitstel vooraleer de FPÖ zou winnen. Jammer genoeg was dit een correcte inschatting. Op dezelfde dag van de lokale verkiezingen in Wenen, werd een FPÖ-kandidaat in Wels als burgemeester verkozen. Hij haalde 62,97% van de stemmen. Zal dit scenario zich binnen vijf jaar in Wenen herhalen?

    Vluchtelingencrisis drukt stempel op verkiezingen

    Veel commentatoren hadden een eenvoudige verklaring klaar staan: de vluchtelingencrisis is de belangrijkste reden voor het succes van FPÖ. Het klopt dat de regering de beste verkiezingscampagne voor FPÖ voerde door het beeld op te werpen van een onaanhoudende stroom van vluchtelingen waarbij we al die vluchtelingen niet kunnen opvangen. Het aantal vluchtelingen ligt vandaag overigens lager dan bij eerdere gelegenheden, zoals de Hongaarse opstand van 1956 of de Balkanoorlogen van de jaren 1990. De meeste vluchtelingen blijven bovendien niet in Oostenrijk, ze trekken door naar Duitsland.

    Er zijn geen tekorten die volstaan als verklaring voor de overbevolkte vluchtelingenkampen, het feit dat mensen op de grond moeten slapen, kinderen geboren worden zonder medische begeleiding of het tekort aan voedsel. Dit gebeurde allemaal omdat de politieke verantwoordelijken te weinig deden en te laat kwamen. Ze stelden bovendien dat ze de middelen om vluchtelingen te helpen ergers moesten halen, in de vorm van nog meer besparingen.

    Het leidt tot angst voor wat de toekomst zal brengen. Peilingen geven aan dat 76% van de mensen die hun levenskwaliteit zien dalen voor extreemrechts stemden. Het is verkeerd om te denken dat de ‘vluchtelingencrisis’ de enige reden voor de opmars van FPÖ was. Er is een huisvestingscrisis, toenemende werkloosheid en groeiende armoede. Dat zijn de echte redenen waarom de FPÖ en partijvoorzitter HC Strache een grotere steun vinden. Extreemrechts is de enige gevestigde partij die het over deze problemen heeft.

    Aan de andere kant is er een golf van solidariteit. Duizenden mensen helpen vluchtelingen, tienduizenden betoogden in solidariteit met de vluchtelingen. Dat was de basis voor de bijna 40% die de SPÖ haalde en de reden waarom de sociaaldemocratie maar 4,75% verloor. De Weense burgemeester Michael Häupl stelde zijn partij voor als de “humanisten”. De groenen en de media gingen mee in deze retoriek. Diegenen die overwogen om voor de FPÖ te stemmen, werden afgedaan als racisten en onmenselijke figuren. De sociale problemen werden genegeerd en er werd een moralistische campagne gevoerd. De SPÖ behield een sterke basis in de betere wijken, maar in de arbeidersbuurten was het verschil met de FPÖ veel kleiner. Extreemrechts haalde het in één district, een arbeidersbuurt waar de FPÖ voor het eerst won.

    Extreemrechtse ‘antwoorden’

    Er was geen sterk links alternatief dat antwoorden naar voor bracht op de angsten, waardoor het leek alsof enkel de FPÖ ‘antwoorden’ bood. De linkse socialisten van SLP kwamen in één district op om aan te tonen wat nodig is. We combineerden solidariteit en steun aan vluchtelingen met eisen voor de ‘Oostenrijkers’ en migranten die er al langer wonen. We wezen naar de miljarden van de superrijken als de vraag komt waar we het geld moeten zoeken voor zowel de opvang van vluchtelingen als hogere lonen, een kortere arbeidsweek, gezondheidszorg, onderwijs en pensioenen. We wezen op de 80.000 leegstaande appartementen in Wenen die niet gebruikt worden omwille van de speculatie. Waarom deze appartementen niet onteigenen om vluchtelingen en lokale mensen onderdak te bieden?

    De belangrijkste reden voor de groei van extreemrechts is de zwakte van links. Het gaat niet alleen om een numerieke zwakte, maar vooral om een politieke zwakte. Sommigen ter linkerzijde riepen op om “een laatste keer” voor de SPÖ te stemmen om Strache tegen te houden. De logica van het ‘minste kwaad’ zal eens te meer een rol gespeeld hebben. Maar het helpt niet in de opbouw van een politiek alternatief dat antwoordt op extreemrechts. Tijdens de grote betogingen en solidariteitsconcerten voor vluchtelingen waren er meer dan 100.000 aanwezigen. Maar de meeste linkse krachten beperkten zich tot gejuich en moraliserende boodschappen. Ze gingen niet in op de sociale problemen die aan de basis van de groei van de FPÖ liggen. De enige manier om extreemrechts te stoppen, is door te bouwen aan een strijdbaar alternatief, een nieuwe arbeiderspartij. Dit kan vertrekken van ontgoochelde SPÖ’ers (alhoewel velen steeds opnieuw aan het ‘minste kwaad’ zullen vasthouden of wachten op een ‘goed moment’), de activisten die de vluchtelingen steunen en zien dat SPÖ en groenen geen antwoorden bieden en vooral diegenen die actief worden in sociaal verzet.

    De economische crisis is niet voorbij. De heersende partijen hebben hun aanvallen uitgesteld tot na de verkiezingen, maar ze zullen nu sneller gaan in de afbraak van de pensioenen, gezondheidszorg, onderwijs alsook aanvallen op lonen en collectief overleg. De FPÖ is niet de partij die ze beweert te zijn. Een nieuw prominent lid, een voormalige conservatieve districtsburgemeester van de ÖVP, werd voorgesteld als de ‘Maggie Thatcher van Wenen’. Dat was een opmerkelijk eerlijke inschatting van de FPÖ die aan de kant van de rijken en de kapitalisten staat tegen de arbeidersklasse.

    Veel mensen in Wenen konden niet stemmen omdat ze geen Oostenrijkse nationaliteit hebben en niet kunnen stemmen waar ze wonen. Het aantal mensen dat niet stemde was hoger dan het aantal mensen dat voor de FPÖ stemde. Zowat 24% van de kiesgerechtigden daagde niet op omdat ze naar eigen zeggen “geen tijd” hadden. Anderen stemden niet omdat ze niet wisten op wie ze konden stemmen. De FPÖ kan deels de woede van de bevolking kanaliseren, maar er is vooral een groot vacuüm omdat er geen partij van de werkenden en armen is. Zelfs sommigen die voor de FPÖ stemden, kunnen we overwinnen voor een ernstig antikapitalistisch links alternatief. De verschillende krachten die een nieuwe partij willen, nood hebben aan zo’n partij en die nodig zijn om zo’n partij op te zetten, moeten niet langer wachten maar concrete stappen ondernemen om zich te verenigen in een democratische, strijdbare en antikapitalistische kracht. Enkel zo kunnen we extreemrechts stoppen.

  • Massaal Oostenrijks protest in solidariteit met vluchtelingen

    Gisteren waren er in Oostenrijk massale betogingen uit solidariteit met de vluchtelingen. Naar aanleiding van de 71 dode vluchtelingen die in een koelwagen werden teruggevonden aan de Oostenrijks-Hongaarse grens waren er maandagavond 20.000 tot 25.000 betogers in Wenen, Linz en andere steden. In het station van Wenen verzamelden honderden vrijwilligers om de aankomende vluchtelingen vanuit Hongarije te helpen. De vluchtelingen worden er voorzien van eten, drank, speelgoed voor de kinderen, … vooraleer ze verder trekken naar Duitsland. Het spoorpersoneel organiseerde een volledige trein voor de vluchtelingen, een groot restaurant bood een eetzaal aan om er mensen te slapen te leggen vooraleer ze verder trekken.

    De enorme solidariteit van de gewone bevolking komt tot uiting in de directe hulp die wordt geboden alsook in de manifestaties die aangeven dat het beleid van de regering of de racistische retoriek van onder meer extreemrechts niet gedeeld worden door de bevolking. Natuurlijk is er een impact van de aandacht voor verdeeldheid en speelt extreemrechts daar gretig op in. Maar door de solidariteit met de vluchtelingen te organiseren wordt ook een ander beeld getoond, dat van eenheid onder onderdrukten en solidariteit met mensen in nood. En het is opmerkelijk dat waar de overheid tekort schiet om vluchtelingen te helpen – het zijn immers geen bankiers – gewone mensen het humanitaire drama niet zomaar passief laten passeren, maar zich inzetten om hun medemensen te ondersteunen.

    Op 3 oktober is er een nieuwe grote betoging voorzien. Daarvoor is er een mobilisatie nodig onder vluchtelingen, maar ook in de scholen waar jonge vluchtelingen onderwijs genieten of op de werkvloer. Door zo breed mogelijk te mobiliseren, wordt de ruimte voor rechts beperkt. Dit alles moet gekoppeld worden aan een verzet tegen de waanzin van het kapitalisme die leidt tot het huidige vluchtelingendrama.

    slp1

    slp2

    slp3

  • Oostenrijk. Besparen op onderwijs om geld aan banken te geven…

    Door Sebastian Kugler (SLP, Oostenrijk)

    Vlak voor de paasvakantie plaatste de Oostenrijkse onderwijsminister Heinisch-Hosek (van de sociaaldemocratische SPÖ) een bom onder het onderwijs. Dit jaar nog moet 57 miljoen bespaard worden en volgend jaar volgt 60 miljoen euro. De overheid verzet hemel en aarde om de bank Hypo te redden en maakte daarvoor 18 miljard euro vrij. Van die 18 miljard wordt 120 miljoen euro bij het onderwijs gezocht. De dreigende gevolgen: grotere klassen, minder personeel,…

    Als ouders, scholieren en studenten of onderwijspersoneel weten we nochtans dat er nu al langs alle kanten tekorten zijn op het vlak van middelen en personeel. Het maximale aantal leerlingen per klas is een cijfer dat vaak slechts een vrome wens is, regelmatig wordt het maximale aantal overschreden. De praktijk van ‘Team Teaching’ (met bijvoorbeeld twee docenten) is erg uitzonderlijk. Het ontbreekt vaak aan geld voor cursussen of zelfs voor verwarming in de winter. Er is een drastisch tekort aan goed opgeleid ondersteunend personeel, terwijl studies vaststellen dat een derde van alle scholieren onder grote stress gebukt gaat. Psychologische ondersteuning wordt doorverwezen naar de reeds hopeloos overbelaste ‘vertrouwensleerkrachten’. Talloze schoolprojecten zijn enkel mogelijk door de onvermoeibare (en onbetaalde) inzet van toegewijde leerkrachten, leerlingen en ouders.

    Er is al jarenlang bespaard. Volgens de OESO-studie “Education at a glance” is het Oostenrijkse onderwijsbudget in de periode 1995-2010 met ongeveer 15% afgenomen. Het statuut van nieuwe leerkrachten werd onder vuur genomen met een sterke achteruitgang. De besparingen onder de conservatief zwart-blauwe regering – met onder meer een verlaging van het aantal lesuren en afschaffing van de ondersteunende leerkrachten – werden nadien niet terug gedraaid.

    Ouders, scholieren en studenten en onderwijspersoneel weten dat het onderwijs geen extra besparingen aan kan. De regering wil de tekorten aanpakken door het onderwijs kapot te besparen op een ogenblik dat er al grote tekorten in het onderwijs zijn. De tekorten van jongeren en onderwijzend personeel worden niet in rekenschap gebracht. Worden we straks in legbatterijen onderwezen? We hebben net nood aan kleinere klassen waar er meer persoonlijke begeleiding mogelijk is.

    Van onderwijzend personeel kan niet verwacht worden dat ze honderden scholieren en studenten persoonlijk kunnen volgen en de nodige ondersteuning geven. Er is nood aan een werkomgeving met de nodige ondersteuning, zowel materieel als inzake personeel. Van de ouders kan niet verwacht worden dat ze moeten opdraaien voor de tekorten aan middelen voor het onderwijs. Ze moeten erop kunnen vertrouwen dat het welzijn van hun kinderen een topprioriteit is. Met goed betaald en voldoende personeel die in staat zijn om jongeren een degelijke opleiding te geven, kan het best mogelijke leerklimaat gegarandeerd worden.

    Maar met die zaken houdt de regering geen rekening. De rampzalige afbouw van het onderwijs is slechts ‘collateral damage’ in een systeem waar enkel de winsten van de banken en grote bedrijven van tel zijn.

    We moeten in verzet gaan om geen enkele bijkomende besparing in het onderwijs te aanvaarden. We zullen daar samen voor moeten strijden. In de afgelopen winter waren er al geslaagde gezamenlijke acties van jongeren en onderwijzend personeel. We mogen ons niet tegen elkaar laten uitspelen. Oproepen als die van de conservatieven om de besparingen te beperken tot het beheer van de scholen, zijn er enkel op gericht om tot verdeling en een verzwakking van het verzet te komen.

    Wij eisen:

    • Neen aan de besparingen in het onderwijs! Extra middelen zijn nodig: 10 miljard voor onderwijs en de sociale sector, niet voor de banken en grote bedrijven
    • Weg met de centralisatie van alle scholen. Voor een onderwijshervorming waarin de betrokken partijen (personeel, jongeren, ouders) het laatste woord hebben en niet de besparingsdrift van de regering
    • Na de Paasvakantie moeten we meteen bouwen aan comités van scholieren en studenten, personeel en ouders. Op schoolvergaderingen kunnen we de dreigende besparingen en actievoorstellen ertegen bespreken. Op deze vergaderingen kunnen (permanent afzetbare) vertegenwoordigers verkozen worden in overkoepelende netwerken op lokaal, regionaal en nationaal niveau.
    • Scholen, ouderverenigingen,… kunnen resoluties opstellen waarin ze zich uitspreken tegen de besparingen. Ze kunnen petities opzetten en mobiliseren naar een grote betoging.
    • Als de regering niet wil toegeven, moet er meer protest komen. Een volgende stap na een grote betoging kan een staking zijn. Als de regering dan nog niet toegeeft, moeten we verder bouwen met betogingen, stakingsacties,…
  • FPÖ zet Mölzer aan de kant

    Helemaal rechts: Philip Claeys (VB). Helemaal links: Andreas Mölzer (FPÖ)

    Andreas Mölzer is na decennia aan de kant geschoven bij het extreemrechtse FPÖ, de Oostenrijkse Vrijheidspartij. Mölzer zat tien jaar in het Europees Parlement maar komt niet terug. De partijleiding dwong hem tot ontslag na enkele opvallende uitspraken. Al die tijd stond Mölzer bekend als een figuur van de harde lijn.

    Artikel op de site van Blokbuster

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop