Tag: Monica De Coninck

  • De Coninck (SP.a) verder in het asociale offensief

    Minister De Coninck (SP.a) lijkt een poging te ondernemen om het argument van een stem op SP.a als ‘het minste kwaad’ volledig van de baan te krijgen. Zij gaat in tegen de kritiek op de beperking van de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuiterking, in de tijd. Dat 55.000 jongeren hierdoor bij het OCMW terecht zullen komen, vindt ze een “pessimistische visie”. Deze aanval is nog niet verteerd of de minister maakt zich al op voor een volgende: de motivering van ontslag.

    Jongeren zonder dop en zonder toekomst

    Het was het ABVV dat de kat de bel aan bond met een forse kritiek op de regeringsbeslissing om de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, in de tijd te beperken. Deze maatregel zal op 1 januari 2015 ingaan en bedreigt zowat 55.000 jongeren. Jongeren die na hun studies geen werk vinden, krijgen na twaalf maanden een inschakelingsuitkering. Die uitkering wordt sinds 2012 beperkt tot drie jaar.

    Momenteel krijgen ongeveer 100.000 jongeren zo’n uitkering. Een groot deel daarvan moet lange tijd naar werk zoeken. Met een stijgende werkloosheidsgraad, zeker onder jongeren, is dat weinig verrassend. Geheel in de regeringspolitiek om de werklozen aan te pakken en niet de werkloosheid zelf, wordt de verantwoordelijkheid voor de jongerenwerkloosheid nu doorgeschoven naar de jongeren zelf.

    Voor de asociale politici staat een uitkering van gemiddeld 500 euro per maand gelijk met een verblijf in de hangmat. Hoe je met een inkomen van amper 500 euro per maand kan rondkomen, laat staan een hangmat kopen, ontgaat de politici met hun maandloon van enkele duizenden euro volkomen. Jongeren onder de armoedegrens dompelen en ze vervolgens nog een kopje dieper duwen, dat is waar hun beleid op neerkomt.

    Kritiek op dit asociale beleid wordt hard afgewezen. Het ABVV heeft volgens De Coninck een “pessimistische” visie. En nog: “Het federale beleid is er op gericht om jongeren aan het werk te krijgen. Het mag toch geen verwijt zijn aan deze regering dat ze fors inzet op werk.” Die ‘forse inzet’ heeft vooralsnog een omgekeerd effect op de werkloosheidscijfers. Die blijven immers stijgen, in november waren er in Vlaanderen 8,8% meer werklozen dan een jaar geleden. Onder de jongeren zit een kwart zonder werk. Eurostat geeft het cijfer van 23,7% werkloosheidsgraad onder jongeren in het derde kwartaal van 2013. Een jaar voorheen was dat 20,4%.

    In plaats van fors in te zetten op werk, bijvoorbeeld door een algemene arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen om het beschikbare werk te verdelen en door een massale publieke investering in openbare diensten en infrastructuur, kiest de regering ervoor om de zwaksten eerst aan te pakken. Een generatie jongeren wordt het uitzicht op een toekomst zonder armoede ontnomen. En wie daar een probleem mee heeft, is volgens de socialistische bestuurders ‘pessimistisch’.

    Motivering van ontslag

    Amper bekomen van de vorige mokerslagen van de aanval op jonge werklozen en eerder deze van het rotte compromis rond het eenheidsstatuut, zit er al een volgende aanval aan te komen. In het kader van het eenheidsstatuut moest een akkoord worden gesloten over de motivering van ontslag. Voorheen bestond enkel bij arbeiders een beperkte motiveringsplicht bij ontslag. Dat diende om een “willekeurig ontslag” te verbieden door de bewijstlast om te keren. De werkgever moest aantonen dat ontslag terecht was.

    De werkgevers en vakbonden moesten van minister De Coninck maar een regeling hiervoor uitwerken in het kader van het eenheidsstatuut. Zoals verwacht lukt dat niet. Moet de werknemer bewijzen dat het ontslag onterecht was of moet de werkgever aantonen dat het onslag terecht was, dat is de vraag. De werkgevers willen geen duimbreed toegeven, maar willen vooral dat de sanctie bij misbruik van ontslagrecht wordt beperkt. Nu wordt een bijkomende ontslagvergoeding van zes maanden opgelegd. Als de sanctie volledig wordt uitgehold, valt mogelijk wel te praten over de ontslagmotivering.

    Bij gebrek aan een akkoord tussen de sociale partners dreigt de minister zelf de knoop door te hakken. Hoe De Coninck dat doorgaans doet, weten we al. De werkgevers kunnen op beide oren (en poten) slapen, de minister zal hun belangen behartigen en doordrukken.

    De vakbonden dreigden met rechtszaken rond andere elementen van discriminatie die nog overeind blijven, zoals het vakantiegeld en het aanvullend pensioen. Dat is een flauwe repliek tegenover een proces van sociale afbraak dat wordt opgelegd door een regering met een zogenaamd ‘socialistische’ premier en een ‘socialistische’ minister van werk. De aanval op de jonge werklozen werd door het ABVV terecht als een “sociale atoombom” omschreven, het is spijtig genoeg niet de enige atoombom die wordt ingezet.

    Beantwoorden we zo’n aanval enkel met de dreiging van rechtszaken of beginnen we met de organisatie van het verzet? Eerdere acties voor de zomer gaven aan dat het potentieel voor een breed gedragen actieplan aanwezig is, maar dan zal er meer nodig zijn dan gezondheidswandelingen die enkel dienen om stoom af te laten. Een actieplan dat gepaard gaat met een informatie- en sensibilisatiecampagne gericht op brede mobilisaties en algemene staking(en), is wat nu nodig is.

  • Eenheidsstatuut. Tijd om het dictaat van regering en patronaat te verwerpen!

    Het door de regering opgelegde eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden blijft voor problemen zorgen. Zo werd er meteen een uitzondering toegekend aan de werkgevers in de bouwsector die minder lange opzegtermijnen moeten naleven, een uitzondering die mogelijk navolging zal krijgen in andere sectoren. Met het eenheidsstatuut werden ook enkele bijkomende dictaten opgelegd. Zieke werknemers die van de dokter mogen buitenkomen, krijgen voortaan tot vier uur huisarrest per dag. Minister De Coninck stelde dat hier niet over te onderhandelen valt.

    Artikel door een ABVV-militant uit de novembereditie van ‘De Linkse Socialist’

    Bij de verdere uitwerking van het eenheidsstatuut gaat de regering op dezelfde manier tewerk als bij de totstandkoming van het statuut: er wordt zonder veel overleg eenzijdig beslist. Zolang de vakbondsleiding dit blijft aanvaarden, komt de minister er nog mee weg ook. Ook al werd de syndicale eis van een harmonisatie naar boven niet gerealiseerd, toch stak ABVV-voorzitter De Leeuw de loftrompet van wat hij een “historische mijlpaal in de sociale beweging” noemde. Hij deed dat op een congres van de transportbond BTB, waar ook minister De Coninck aanwezig was. Anderzijds protesteerden de bediendenbonden van zowel ABVV als ACV tegen de afbouw van de sociale bescherming van bedienden.

    Het eenheidsstatuut omvat een vooruitgang voor een aantal arbeiders, maar het is geen harmonisatie naar boven, waardoor het voor veel werkenden net een achteruitgang betekent. In een aantal bedrijven blijft er discriminatie bestaan omdat arbeiders niet zomaar in het model van baremieke bedienden worden ingeschakeld, maar aan een nieuw model worden onderworpen. Als aan de top rotte compromissen worden gesloten, zitten de delegees en de basis achteraf met de gebakken peren.

    Discriminatie in de bouw

    Het voorstel van eenheidsstatuut dat eind september in een wetsontwerp werd gegoten, voorzag meteen de mogelijkheid van uitzonderingen. Zo zouden arbeiders uit de bouwsector geen langere opzegtermijn krijgen maar blijft CAO 75 met het statuut van de bouw van toepassing. Meteen werd de deur opengezet om ook in andere sectoren uitzonderingsmaatregelen te vragen en de opzegtermijnen drastisch in te korten.

    Werkgeversfederatie Horeca Vlaanderen of de textielwerkgevers proberen bijvoorbeeld ook een uitzondering te bekomen. De bouwvakbonden trekken naar het Grondwettelijk Hof om de discriminatie aan te klagen. Er worden ook pamfletten verdeeld aan werven. De bonden stellen dat er discriminatie tussen arbeiders en bedienden blijft. Ze geven het voorbeeld dat een metser op een werf vier keer minder opzeg krijgt dan een collega die last in een atelier. De vakbonden maakten een overzicht van de geplande opzegtermijnen (zie kader).

    We veronderstellen dat Rudy De Leeuw zijn lofbetuigingen voor het eenheidsstatuut en minister De Coninck op een bijeenkomst van de bouwsector van de Algemene Centrale niet zou herhalen? En ook dat Monica De Coninck daar niet op de eerste rij zou mogen pronken?

    Huisarrest

    Werkenden die ziek zijn maar van de dokter hun woning mogen verlaten, moeten voortaan tot maximaal vier uur per dag thuis blijven. Het eenheidsstatuut voert die mogelijkheid nu ook wettelijk in, voorheen kon dat enkel op basis van het arbeidsreglement. Werkgevers zullen kunnen vastleggen op welke uren zo’n arbeidsongeschikte werknemer thuis moet zijn. Volgt straks nog een elektronische enkelband?

    De maatregel zou een compensatie zijn voor het afschaffen van de carenzdag, de eerste ziektedag die arbeiders niet en bedienden wel uitbetaald kregen. Heronderhandelen over de maatregel is volgens minister De Coninck niet aan de orde: “Het is niet de bedoeling om elk punt dat een van beide kanten niet heeft binnengehaald, te heronderhandelen.”

    Het huisarrest voor arbeidsongeschikte werknemers heeft tot doel hen te criminaliseren of toch minstens als verdacht te bestempelen. Pakweg een lasser met een gebroken hand kan niet werken maar hoeft daarom toch niet thuis in bed te blijven?

    In plaats van na te gaan wat de oorzaken van de groeiende arbeidsongeschiktheid zijn, worden de zieken zelf aangepakt. Het doet wat denken aan het regeringsbeleid tegenover werkloosheid waarbij de werklozen worden aangepakt.

    Onduidelijkheden blijven

    Er blijven een aantal onduidelijkheden bestaan. In welke mate is het op bedrijfsniveau mogelijk om betere opzegvergoedingen te bekomen, onder meer bij collectief ontslag? Komen er behalve voor de bouwsector nog uitzonderingen met een lagere opzegvergoeding? Hoe wordt het principe van de opgebouwde rechten geïnterpreteerd? Wie moet betalen voor het outplacement van afgedankte werknemers? Wat zal er gebeuren met de aanvullende pensioenregelingen?

    Als we de regering laten doen, kunnen er bij de verdere uitwerking van het eenheidsstatuut nog verrassingen uit de bus komen. Met een vakbondsleiding die zichzelf aan het akkoord heeft vast geklikt en dat heeft verdedigd tegen voornamelijk verbaal protest van de eigen bediendenbonden in, zullen we in een zwakkere uitgangspositie staan om daartegen te strijden.

    De conclusie van onze eerste evaluatie van het eenheidsstatuut blijft dan ook overeind. “In plaats van aan tafel te zitten met de regering en patroons om over de afbouw van de loon- en arbeidsvoorwaarden te onderhandelen, zouden de vakbonden beter hun tijd en energie stoppen in het opbouwen van solidariteitsbanden over de bedrijven, de sectoren, de taal- en landsgrenzen heen om samen met de arbeiders en bedienden in andere landen te strijden voor betere voorwaarden voor iedereen.”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop