Your cart is currently empty!
Tag: FPÖ
-
Oostenrijk: verzet tegen extreemrechtse dreiging nodig!
Sinds vorige zaterdag waren er enkele lichte aardbevingen in Oostenrijk. Maar op politiek vlak was er een grote schok met de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. Norbert Hofer van de extreemrechtse FPÖ kwam als eerste uit de bus met meer dan 35% van de stemmen. Ver achter hem volgde Alexander Van der Bellen (VdB) van de Groene Partij met ongeveer 20%. De onafhankelijke kandidaat Irmgard Griss was derde met ongeveer 18%. De kandidaten van de regeringspartijen – de conservatieve ÖVP en de sociaaldemocratische SPÖ – kwamen elk maar ongeveer aan 11%.Analyse door Tilman Ruster van SLP, onze Oostenrijkse zusterpartij
Van waar zoveel stemmen voor extreemrechts?
De Oostenrijkse president heeft vooral een vertegenwoordigende rol met enkel formeel gezien tal van bevoegdheden. De president moet buitenlandse politici verwelkomen en geeft elk jaar een nieuwjaarstoespraak. Veel Oostenrijkers liggen doorgaans niet wakker van de presidentsverkiezingen. Bij de vorige verkiezingen in 2010 lag de opkomst amper boven de 50%. Nu was dat anders met een opkomst van 68,5%. Dit cijfer geeft aan dat mensen een stem wilden laten horen. Voor veel analisten kwam dit als een verrassing, de campagne leek voor weinig beroering te zorgen.
Het resultaat toont een diepgaande frustratie en woede tegen het beleid van de regering en de gevestigde partijen. Er is een algemeen gevoel dat het zo niet verder kan en er heerst een sterke vervreemding van de regering. De kandidaten die het beste scoorden, waren diegenen die zich als “anders”, “onafhankelijk” of “nieuw” voordeden, zelfs indien geen van de kandidaten dat echt was.
De kiezers wilden de regering een lesje leren en gebruikten deze verkiezingen daarvoor. Tijdens de campagne verklaarde de extreemrechtse kandidaat Hofer dat hij de regering zou afzetten indien de regering het huidige beleid verder zet. Dit is een presidentiële macht die sinds de oprichting van de tweede republiek in 1945 nooit uitgoefend werd. Het is moeilijk in te schatten of Hofer dit echt zou doen en als de kiezers dat zouden appreciëren. Maar dit dreigement aan de regering (die nieuwe parlementsverkiezingen wellicht fors zou verliezen), zorgde voor een schok onder het establishment.
Hofer sprak vooral over vluchtelingen waarbij hij racisme koppelde aan de angst onder gewone werkenden. Niet dat hij een programma heeft om de Oostenrijkse werkenden tegen de dalende lonen, de recordwerkloosheid en de gevolgen van het besparingsbeleid van de voorbije jaren te verdedigen. Maar Hofer’s campagne stelde vluchtelingen voor als nog een extra bedreiging voor de werkenden. Met deze leugen was hij de enige kandidaat die inspeelde op angst onder de werkenden en jongeren, dit verklaart een groot deel van zijn succes. Hij werd door velen gezien als het ‘minste kwaad’ in vergelijking met de regering.
Hofer kon gebruik maken van het feit dat niemand anders inspeelde op de angst onder werkenden voor hun toekomst. Zowel de regering, de ‘oppositie’ als zelfs de beweging in solidariteit met de vluchtelingen deed dit niet. De Sozialistische Linkspartei (SLP) benadrukte van bij het begin van de zogenaamde ‘vluchtelingencrisis’ dat we moeten aangeven wie moet betalen voor de ondersteuning van vluchtelingen en hun huisvesting en werk. De middelen hiervoor moeten niet van de werkenden en armen komen, maar van de rijken. Onze slogans “de rijken moeten betalen” krijgt veel steun als we op straat campagne voeren, zelfs onder kiezers van Hofer. Maar de bredere beweging was niet bereid om een dergelijke slogan op te nemen. Hierdoor kon de FPÖ zich voorstellen als de enige partij die de bekommernissen van de gewone werkenden ernstig nam.
Hofer is in werkelijkheid een kandidaat van het establishment net als de andere kandidaten. Racisme wordt enkel gebruikt om de verantwoordelijkheid van de kapitalisten te verdoezelen. Het is het kapitalisme dat verantwoordelijk is voor het feit dat 1,4 miljoen Oostenrijkers (op een totaal van 7,8 miljoen) door armoede bedreigd worden. Waar de FPÖ aan de macht is, zoals in de staten Opper-Oostenrijk en Burgenland, voert de FPÖ een beleid dat nauwelijks verschilt van de andere partijen van de rijken, maar met een agressievere houding tegenover de armsten. De besparingen gaan er hand in hand met een ‘verdeel-en-heers’-aanpak waarbij de werkenden en jongeren allemaal aangevallen worden, maar de migranten nog net iets harder. De belangrijkste reden waarom de FPÖ zich als enti-establishmentspartij kan voordoen, is omdat er geen arbeiderspartij tegenover staat die effectieve antwoorden biedt met een strijdbaar programma voor hogere minimumlonen, betaalbare huisvesting, toegankelijke gezondheidszorg, … gefinancierd door de miljarden die de heersende klasse opgestapeld heeft.
Hoe kon het zo ver komen?
De kandidaat van de SPÖ was de vroegere topman van de vakbond in de openbare diensten, de vroegere voorzitter van de centrale vakbondsfederatie en tot voor kort minister van Sociale Zaken. Ondertussen stemden 60% van de arbeiders voor Hofer. Het toont de vervreemding van veel werkenden tegenover zowel de SPÖ als de vakbondsleiding en het hele systeem van ‘sociaal partnerschap’. De SPÖ controleert de belangrijkste posten in de vakbonden. Ze gebruiken die positie om te vermijden dat de woede van de werkenden leidt tot strijdbare bewegingen. Tot hiertoe zijn ze daar redelijk succesvol in geweest. De afgelopen decennia waren de vakbonden erg passief, er werd niet geantwoord op de aanvallen tegen sociale verworvenheden. De kapitalisten konden hun gangen gaan waarbij de werkenden en jongeren moesten betalen voor hun crisis.
Bij gebrek aan een effectief verzet in de vorm van vakbondsstrijd en bij afwezigheid van een arbeiderspartij, keerden delen van de arbeidersklasse naar extreemrechts voor ‘antwoorden’ of gewoon om te protesteren tegen het establishment. Anderen stemden blanco.
Dit is nu al even bezig, maar in de afgelopen periode werden de gevolgen van de crisis scherper. De werkloosheid is gestaag blijven stijgen tot ondertussen meer dan 500.000 met een officiële werkloosheidsgraad van 9,4%. Grote bedrijven sluiten de deuren en de crisis wordt steeds zichtbaarder in Oostenrijk.
Daarbovenop kwamen nieuwe vluchtelingen naar Europa. Als rekening wordt gehouden met het feit dat de 1% rijkste Oostenrijkers goed zijn voor een vermogen van 700 miljard euro, dan is het evident dat de kost van de opvang van vluchtelingen gemakkelijk kan betaald worden. Maar de gevestigde partijen kozen ervoor om paniek te zaaien, het leger op te roepen, grenshekkens te bouwen, … Deze racistische stemmingmakerij in alle media heeft de FPÖ geen windeieren gelegd in de peilingen. De SPÖ en ÖVP probeerden dit te counteren door zelf meer racistische en anti-vluchtelingenmaatregelen te nemen in de hoop zo de verloren stemmen terug te winnen. Toen de SPÖ-minister van Defensie verklaarde dat Oostenrijk “hekkens aan de grenzen moet opwerpen om de FPÖ te stoppen,” vatte hij de regeringsaanpak eigenlijk goed samen. Zoals in veel andere landen blijkt deze strategie niet te werken.
Wat nu?
Op 24 april ging er een schok door Oostenrijk. Het gevaar van een extreemrechtse president Hofer en de mogelijkheid van een extreemrechtse premier Strache in de toekomst werd plots een reëel gevaar. De huidige regering is steeds instabieler. De FPÖ onder leiding van Strache staat al maandenlang op kop in de peilingen.
Een presidentschap onder Hofer zou een echte bedreiging vormen voor de werkenden en jongeren in Oostenrijk. Hij komt uit een van de vele extreemrechtse studentenclubs die nauw met de FPÖ verbonden zijn. Hij staat voor een racistische, anti-vrouwenrechten en anti-migrantenideologie. In de verkiezingscampagne verklaarde hij trots dat hij een pistool heeft omwille van deze “onzekere tijden.”
De FPÖ of Hofer zomaar afdoen als fascistisch geeft een verkeerd idee van het gevaar dat ervan uitgaat voor werkenden en jongeren. Onder FPÖ-bewind zouden er in Oostenrijk ongetwijfeld meer pogingen tot repressie zijn naast aanvallen op de rechten van de werkenden, in het bijzonder van migranten maar ook van vrouwen en jongeren. Democratische en syndicale rechten zouden onder vuur liggen. Maar de FPÖ kan vandaag niet overgaan tot het volledig met de grond gelijkmaken van democratische rechten en arbeidersorganisaties zoals dit in de jaren 1930 gebeurde onder de Oostenrijkse fascistische regimes van Dolffuss en Schuschnigg en daarna door Hitler toen die Oostenrijk in 1938 annexeerde.
Als sommigen ter linkerzijde het protest tegen Hofer willen uitbouwen door zich louter te beperken tot het thema van ‘antifascisme’, dan is dit abstract en zullen we er weinig werkenden mee overtuigen. We moeten de FPÖ aanpakken op het asociale programma tegen de gewone werkenden waar deze partij voor staat en ook op de corruptie binnen de partij. Honderdduizenden mensen zijn geschokt en willen vermijden dat Hofer verkozen raakt in de tweede ronde van 22 mei.
De opbouw van een nieuwe arbeiderspartij met een duidelijk antikapitalistisch programma gericht op massabewegingen en niet louter op parlementaire sessies, is daarbij van cruciaal belang. Er is voor het eerst een klein project dat potentieel heeft om een aanzet tot zo’n partij te vormen. Het project ‘Aufbruch’ (‘Begin’) houdt een congres waarop alle sociale activisten worden uitgenodigd voor een campagne om de rijken te laten betalen voor een sociaal beleid. Dit kan het begin van iets nieuw zijn.
Jammer genoeg komt dit congres er pas in juni na de tweede en finale ronde van de presidentsverkiezingen. Het sterke resultaat van extreemrechts heeft velen geschokt en kan het project een enorme steun opleveren. Maar basismilitanten in de vakbonden, antiracistische jongeren en werkenden, migranten en vele anderen vrezen dat Hofer president kan worden en dat de FPÖ na de volgende verkiezingen de premier kan leveren. Er is een concreet antwoord hierop nodig om ingang te vinden met ons programma. Enkel oproepen tot een nieuwe arbeiderspartij en het terugwinnen van onze vakbonden is te abstract, dit zal zich immers niet realiseren voor 22 mei.
Alexander Van der Bellen, de andere kandidaat in de tweede ronde, zal de verdere opgang van extreemrechts niet stoppen. Hij staat aan de rechterkant binnen de Groene Partij en is deel van de gevestigde politiek waartegen steeds meer mensen zich afzetten en waarop de FPÖ zo kan groeien. Maar Hofer als president met ook een FPÖ-premier is een gevaar voor de rechten van werkenden en hun levensstandaard.
Voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen voert SLP campagne voor het congres van Aufbruch op 3 en 4 juni en gebruiken we de slogan: “Tegen Hofer, de regering en het systeem van de superrijken.” Een stem tegen Hofer betekent in de praktijk een stem voor de andere kandidaat. Een revolutionaire socialistische organisatie kan niet zomaar oproepen voor een pro-kapitalistische kandidaat. Maar we voeren campagne met ons volledig programma, we pleiten niet voor ‘een minste kwaad’. De nieuwe opmars van de FPÖ na de crisis binnen deze partij begin jaren 2000 toont aan dat een nederlaag voor Hofer op 22 mei geen einde maakt aan de dreiging van extreemrechts. Het komt erop aan om te bouwen aan een nieuwe beweging zodat de oproep om tegen Hofer te stemmen slechts één deel van de campagne tegen de FPÖ en de regering is, naast de opbouw van een nieuwe arbeiderspartij.
SLP maakt deel uit van een antiracistische alliantie die oproept tot een betoging voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. We verdedigen daarbij een slogan als “Tegen Hofer, de regering en het systeem van de superrijken.” We mogen ons niet beperken tot het extreemrechtse karakter van Hofer, we moeten zijn neoliberale standpunten net als zijn racisme bestrijden en duidelijk maken dat zijn politiek project een bedreiging is voor de werkenden en jongeren. Wij denken dat we geen stemmen voor de andere kandidaat moeten verzamelen, maar werkenden moeten overtuigen om niet op Hofer te stemmen.
Daarnaast moet het proces van de opbouw van een nieuwe arbeiderspartij versneld worden, zeker na de schok die er nu is. We moedigen de uitbouw van ‘Aufbruch’ aan en willen niet wachten tot na het congres in juni om de campagne op te starten, waarom nu niet meteen lokale groepen opzetten?
Deze verkiezingen en vooral de spectaculaire neergang van de SPÖ tot amper 11,3% moeten ook een waarschuwing zijn voor de laatste linkse militanten die nog in de verzwakte SPÖ zitten. Tijdens de optochten van 1 mei zullen we de militanten en leden van SPÖ aanmoedigen om te breken met de oude partij en deel te worden van het proces van opbouw van een nieuwe partij.
In plaats van een racistische president, hebben we nood aan een gezamenlijke strijd van alle werkenden en jongeren in Oostenrijk, waar ze ook geboren zijn en of ze nu migrant of vluchteling zijn. Samen moeten we opkomen voor onze gezamenlijke belangen: we hebben nood aan huisvesting, degelijke jobs met een leefbaar loon, voldoende publieke middelen voor gezondheidszorg en onderwijs, … We zullen dit niet bekomen als we met de werkenden onder elkaar strijden, dat is nochtans wat de FPÖ en de andere partijen van de rijken willen. Een nieuwe arbeiderspartij moet het instrument zijn waarmee we de vakbonden terug in handen nemen en eindelijk overgaan tot een ernstige strijd tegen de besparingen en dit systeem.
-
Europese verkiezingen en extreemrechts. Van neonazi’s tot populisten
dossier door Geert Cool, woordvoerder Blokbuster
Bij de komende Europese verkiezingen dreigt extreemrechts doorheen Europa een sterke score neer te zetten. Het gaat niet om een eengemaakt fenomeen, de diversiteit van populisten tot neonazi’s is groot. Wel kunnen al deze krachten op een zelfde basis aanhang winnen: het ongenoegen tegenover de gevestigde partijen en het gevestigde besparingsbeleid is bijzonder groot. Dat het collectieve bewustzijn van de arbeidersbeweging de afgelopen decennia werd terug geslagen, vergroot de ruimte voor allerhande roepers die met gemakkelijke ‘oplossingen’ komen aandraven.
Van populisten in het Westen…
De electorale instorting van het Vlaams Belang, de partij raakt volgens peilingen nog net boven de kiesdrempel, mag ons niet verblinden. In zowat alle buurlanden zien we dat extreemrechtse en populistische krachten als een kat met negen levens zijn. Als onkruid blijven ze terugkomen zolang er een vruchtbare voedingsbodem voor hen bestaat.
De breed gedragen verontwaardiging tegenover Geert Wilders en diens roep naar “minder Marokkanen” leidde tot een leegloop van mandatarissen van de PVV, maar niet van kiezers. In de peilingen blijft de PVV de tweede partij, nu na de liberale partij D66. Een partij als de PVV moet het niet hebben van sterk uitgebouwde structuren, maar van steekvlammen in de media. Het is veelzeggend dat de partij bij de recente gemeenteraadsverkiezingen in slechts twee steden een lijst kon neerleggen. In Den Haag werd de PVV tweede met 14,1% (na D66), in Almere de grootste met iets meer dan 20%.
Het populistische model van Wilders kreeg de afgelopen jaren navolging in andere landen, vooral in West-Europa. Bestaande extreemrechtse partijen zoals het Franse FN, het Oostenrijkse FPÖ of het Vlaams Belang bij ons probeerden zich een deftiger imago aan te meten en waren steeds meer afhankelijk van de media om zich in het centrum van de belangstelling te werken. Er was bij deze partijen een terugloop van het aantal actieve militanten en er werden amper nog grootschalige activiteiten of betogingen georganiseerd. Het Vlaams Belang liet dit jaar ook de traditie van een 1-mei activiteit vallen ten voordele van een familiedag in een dierenpark. Het electorale succes heeft de nadruk op de parlementsleden en partijleiders vergroot, waarbij militante activiteiten onder druk kwamen te staan.
Het Franse FN beweert dan wel dat het over een groeiend ledenbestand beschikt, de partij claimt naargelang de bronnen 50.000 tot 70.000 leden, maar bij de gemeenteraadsverkiezingen moesten de ambities van het aantal steden waar opgekomen werd naar beneden herzien worden tot 500. Bij de laatste voorzittersverkiezingen in 2011 bleek het FN over iets meer dan 22.000 geregistreerde leden te beschikken waarvan er 17.000 aan de stemming deelnamen. Dat is minder dan het aantal leden van het Vlaams Belang op het hoogtepunt van die partij (25.000), maar meer dan het aantal VB-leden dat vandaag nog overblijft (wellicht minder dan 15.000, in 2012 werd voor 200.000 euro lidgeld opgehaald wat neerkomt op maximaal 16.000 leden aan 12,5 euro per jaar). Massaal zijn deze partijen niet. Ter vergelijking: zowel ABVV als ACV tellen meer dan een miljoen leden in ons land.
In verschillende landen ontstonden rechtse populistische krachten buiten de bestaande extreemrechtse partijen op een nog beperktere ledenbasis. Dat is het geval met de Nederlandse PVV maar ook met de wel erg reactionaire UKIP (UK Independence Party) van Nigel Farage die in de peilingen op 25% staat. Die partijen dragen geen verleden mee zoals het FN of het Vlaams Belang. Er wordt niet geaarzeld om elkaars campagnes en uitspraken te kopiëren, maar samenwerking blijft moeilijk liggen. Zo haalde Farage al meermaals uit naar Marine Le Pen, die nochtans een doorbraak bekwam met een vorm van samenwerking met Wilders.
…tot neonazi’s in het oosten, zuiden én westen van Europa
Na de Europese verkiezingen zullen er meer neofascisten in het Europees Parlement zitten. Er waren al verkozenen van het Hongaarse Jobbik, maar zij zullen gezelschap krijgen van onder meer verkozenen van Gouden Dageraad uit Griekenland en zelfs de Duitse NPD dreigt een verkozene te behalen na het afschaffen van de kiesdrempel van 5%.
Het gaat om partijen die een stap verder gaan dan extreemrechtse partijen als VB, FN of FPÖ, ook al is er bij militanten van deze partijen een zekere sympathie en steun voor de neonazistische partijen. Het is geen toeval dat de studenten van het Vlaams Belang al meermaals figuren van NPD of Jobbik naar ons land haalden. De referenties naar Gouden Dageraad blijven eveneens opduiken.
Gouden Dageraad kwam op de voorgrond tijdens de diepe crisis die Griekenland treft. De vroegere extreemrechtse partij LAOS verdween volledig van het toneel na regeringsdeelname waarin het verantwoordelijkheid opnam voor het asociale besparingsbeleid. Gouden Dageraad kon snel uitgroeien van een kleine groep neonazi’s tot een partij die meer dan 10% in de peilingen haalde. Er werd niet geaarzeld om de vuisten boven te halen en andersgekleurden of andersdenkenden fysiek aan te pakken. Militanten gingen zelfs over tot de moord op de linkse rapper Pavlos Fyssas. De overheid zette een offensiefje op tegen Gouden Dageraad, maar de electorale steun kreeg slechts een beperkte deuk.
Ook Jobbik in Hongarije kent een geschiedenis van geweld en privémilities. De partij is uitdrukkelijk tegen joden, homoseksuelen en al wie uit de band springt. Ondanks geweld tegen zigeuners en ondanks de veroordeling van de Hongaarse Garde als privémilitie blijft Jobbik scoren in de nationale verkiezingen en wellicht ook bij de Europese verkiezingen waarin het resultaat van 20% bij de recente parlementsverkiezingen nog verbeterd kan worden.
Andere Oost-Europese extreemrechtse partijen zijn niet zachter. De Slovaakse Nationale Partij is niet alleen anti-Hongaars maar ook sterk anti-zigeuner en partijleiders werden regelmatig betrapt op uitspraken waarin de holocaust werd goedgepraat. De partij zat een tijdlang in de Slovaakse regering, wat leidde tot een schorsing van de sociaaldemocratische coalitiepartij uit de Europese fractie van de sociaaldemocratie. De Slovaakse Nationale Partij zou haar zetel kunnen behouden, maar krijgt op haar rechterflank concurrentie van de LSSN (Volkspartij – Ons Slovakije) die tot 4% in de peilingen haalt, wat geen verkozene oplevert maar toch een sterke vooruitgang betekent. De LSSN won eerder dit jaar de verkiezing van een lokale gouverneur in de regio Banska Bystrica in het midden van Slovakije. De fascist Marian Kotleba haalde het verrassend met 55% van de stemmen op basis van een anti-Roma retoriek. Deze partij aarzelt niet om met gewapende milities uit te pakken of om het naziregime onder Jozef Tiso te herdenken.
Een aantal Oost-Europese formaties hebben het electoraal moeilijk, dat is onder meer het geval met Ataka (Bulgarije) of de Groot-Roemeense partij die hun zetels in het parlement wellicht zullen verliezen. Dat betekent echter niet dat extreemrechts in deze landen afwezig is. Het aantal neonazi’s dat gewelddadig uit de hoek komt neemt toe in Oost-Europa. Bij voetbalwedstrijden laten ze regelmatig van zich horen, maar ook op straat tegen zigeuners en andere vreemdelingen. Hoe snel dergelijke groepen aanhang kunnen winnen, bleek recent nog uit de ontwikkelingen in Oekraïne waar de Rechtse Sector een belangrijke rol speelde en waar de extreemrechtse Svoboda partij in de nieuwe regering werd opgenomen.
Het is opmerkelijk dat een reeks gevestigde partijen in Oost-Europa niet aarzelen om zelf ook behoorlijk rechts of racistisch uit de hoek te komen. Dat is onder meer het geval met de regerende Fidesz-partij in Hongarije, maar ook pakweg met de gevestigde partijen in Slovakije die niet aarzelden om een coalitie met de Slovaakse Nationale Partij te vormen of met de Poolse partij voor Recht en Rechtvaardigheid.
En verder moet worden opgemerkt dat de afschaffing van de Duitse kiesdrempel ertoe kan leiden dat de NPD, een wel erg openlijk neonazistische partij, een Europese zetel kan behalen. Hierdoor zou het fenomeen van harde aangebrande fascistische verkozenen zich niet beperken tot Oost-Europa en Griekenland, maar zou het doordringen tot het centrum van de Europese Unie. Een Duitse neonazi in het Europees Parlement zal gelet op de geschiedenis van het continent ook buiten Duitsland heel wat aandacht krijgen.
Welke Europese fractie(s)?
Een poging van het Oostenrijkse FPÖ om het oude idee van een Europese fractie van extreemrechts te vormen, de Europese Alliantie voor Vrijheid, blijft vooralsnog op een njet van de UKIP botsen. Die laatste partij vormt een eigen Europese fractie, de EVD (Europa van Vrijheid en Democratie), met onder meer de Lega Nord (Italië), LAOS (Griekenland), de Deense Volkspartij, de Ware Finnen en Philippe de Villiers uit Frankrijk. Het Griekse LAOS en Frank Vanhecke uit ons land zullen dan wel verdwijnen, maar onder meer de Finse en Deense populisten staan op forse winst in de peilingen. Zij halen in de peilingen 20 tot 25%. Bovendien kan de afschaffing van de Duitse kiesdrempel leiden tot enkele verkozenen voor het rechts populistische Alternative für Deutschland dat volgens de peilingen tot 6 verkozenen kan halen. Het behoud van de EVD-fractie zou hierdoor mogelijk zijn.
Om de rechtse fractie rond FPÖ, FN en Wilders overeind te houden, moest het Oostenrijkse FPÖ een gevestigde waarde uit de partij zetten. Andreas Mölzer was jarenlang een boegbeeld van de partij en was nooit verlegen om een racistische uitspraak of om het ophemelen van de nazi’s. Enige mediabelangstelling hiervoor in de aanloop naar de Europese verkiezingen dwong FPÖ-leider Strache om Mölzer aan de kant te zetten. Onder meer de Zweedse SD (Zweedse Democraten) hadden daarop aangedrongen. Het Front National hield voorlopig ook nog de deur open om met het Hongaarse Jobbik samen te werken, maar het ziet er naar uit dat dit bij andere extreemrechtse krachten een brug te ver kan zijn. Met volgens de peilingen 20 zetels voor het Franse FN ziet het er naar uit dat Marine Le Pen aan zet zal zijn om een fractie samen te stellen (daarvoor zijn 25 zetels uit vier landen vereist). Voorlopig wordt uitgekeken naar FPÖ, VB, FN, PVV en SD. Bij het opzetten van een ‘jongerenvleugel’ onder voorzitterschap van VBJ-voorzitter Van Grieken was de PVV wel afwezig en was er nog sprake van vier partijen.
Als de fractie van Marine Le Pen de hardliners (NPD, Jobbik, Gouden Dageraad) erbuiten kan houden, wat mathematisch waarschijnlijk is, ziet het er voor die neonazi’s niet direct naar uit dat ze zelf een fractie kunnen samenstellen. Maar ondertussen blijft het feit dat er naast de reeds bestaande Europese fractie van rechtse populisten rond de Britse UKIP (met alles samen tot 35 à 40 leden) wellicht een nieuwe hardere extreemrechtse fractie komt met een 30-tal leden. Samen met de allerhande neonazi’s komen we in totaal aan tot 70 zetels, wat meer is dan de liberale fractie of de radicale linkerzijde (zelfs indien die volgens de peilingen kan groeien van 35 tot een 50-tal leden).
Oekraïense hypocrisie doorprikt burgerlijke strategie
Alle extreemrechtse krachten over eenzelfde kam scheren, is te kort door de bocht. Er zijn verschillen tussen de rechtse populisten die er niet in slagen om stabiele partijstructuren uit te bouwen, de neofascistische partijen die heel ver meegaan in het populistische model of de vrij openlijk neonazistische partijen.
Maar allen hebben ze gemeen dat ze kunnen groeien – zelfs indien het geen stabiele groei is – op een voedingsbodem van sociale tekorten en bijhorende spanningen. De afkeer tegenover de gevestigde partijen en hun beleid is bijzonder groot en volkomen terecht. Zij laten ons opdraaien voor een crisis die wij niet veroorzaakt hebben. Zij snoeien hard in onze levensstandaard, denk maar aan de Griekse lonen die met een kwart daalden, en zetten verschillende bevolkingsgroepen tegen elkaar op zodat we de echte verantwoordelijken voor de crisis niet zouden aanpakken: de bankiers en andere grote aandeelhouders die ook tijdens deze crisis hun fortuin zagen toenemen.
Als het de burgerij zo uitkomt om de eigen winstbelangen veilig te stellen, worden racisme en verdeeldheid gesteund. In Oekraïne zagen we hoe verschillende Europese leiders nog een stap verder gingen en een neofascistische partij in hun marionettenregering opnamen. Diegenen die zoals Verhofstadt in ons land het luidste hun morele verontwaardiging tegenover extreemrechts van de daken schreeuwen, stonden vooraan in de rij om extreemrechts in Oekraïne te omarmen. Dat doorprikt de liberale benadering van antifascisme dat beperkt is tot morele argumenten. Op het einde van de rit telt ook daar het motto ‘Zuerst das fressen und dann die Moral’. De winsthonger van de 1% rijksten weegt net iets zwaarder door dan de morele argumenten.
Wij bestrijden extreemrechts met een sociaal alternatief, met verenigende eisen in plaats van de door de burgerij gezaaide verdeeldheid onder de onderdrukten verder uit te vergroten. Het waren niet de werkloze zigeuners uit Oost-Europa of de meisjes met een hoofddoek bij ons die verantwoordelijk zijn voor de huidige crisis, maar wel de bankiers en grote aandeelhouders. In onze strijd tegen de machthebbers staan we verenigd sterker dan als we verdeeld zijn. Iedere werkende weet dat er meer kan afgedwongen worden als alle collega’s aan hetzelfde zeel trekken. Waarom denk je dat er tientallen functieclassificaties in het leven worden geroepen? Om wie hard werkt te belonen of om verdeeldheid op de werkvloer te organiseren? Alles wat ons verdeelt, verzwakt ons. Samen staan we sterker in een levensnoodzakelijke strijd voor een alternatief op een systeem dat ons enkel miserie en sociale aftakeling te bieden heeft.
De arbeidersbeweging heeft de afgelopen decennia een aantal tradities verloren en het collectieve bewustzijn is terug geslagen onder het neoliberale offensief. Maar dat zal niet zo blijven, we moeten eraan bouwen om de tradities van strijd en solidariteit opnieuw op te vestigen en deze te kaderen in de strijd voor een socialistisch alternatief. Het ongenoegen tegenover het huidige beleid neemt toe, maar uit zich niet steeds op een eenduidige wijze. Bij sommigen leidt het tot een foert-stem, bij anderen tot volledige apathie. Dat kunnen we doorbreken als we bouwen aan alternatieven. Blokbuster wil daar alvast een actieve rol in blijven spelen.
[divider]
Overzicht: naar 70 extreemrechtse en rechts-populistische verkozenen in het volgende Europees Parlement?
- Frankrijk. FN: 22% en 20 zetels (nu: 3)
- Verenigd Koninkrijk. UKIP: 25% en 19 zetels (nu: 10)
- Hongarije. Jobbik: 22% en 5 zetels (nu: 3)
- Finland. Ware Finnen: 20% en 4 zetels (nu: 1)
- Denemarken. Deense Volkspartij: 25% en 4 zetels (nu: 1)
- Nederland. PVV: 15% en 4 zetels (nu: 3)
- Duitsland. NPD: 1,5% en 1 zetel (nu: 0)
- Oostenrijk. FPÖ: 20% en 4 zetels (nu: 2)
- Italië. Lega Nord: 5% en 4 zetels (nu: 9)
- Griekenland. Gouden Dageraad: 7,5% en 2 zetels (nu: 0)
- Zweden. Zweedse Democraten: 5% en 1 zetel (nu: 0)
- België. VB: 8% en 1 zetel (nu: 1)
- Slovakije: Slovaakse Nationale Partij: 6,7% en 1 zetel (nu: 1)
(gegevens van diverse peilingen, onder meer op pollwatch2014.eu)
-
FPÖ zet Mölzer aan de kant
Helemaal rechts: Philip Claeys (VB). Helemaal links: Andreas Mölzer (FPÖ)Andreas Mölzer is na decennia aan de kant geschoven bij het extreemrechtse FPÖ, de Oostenrijkse Vrijheidspartij. Mölzer zat tien jaar in het Europees Parlement maar komt niet terug. De partijleiding dwong hem tot ontslag na enkele opvallende uitspraken. Al die tijd stond Mölzer bekend als een figuur van de harde lijn.