Wie volgt na maandenlang geruzie over de regeringsonderhandelingen nog waar de traditionele partijen mee bezig zijn? Dat is voor de onderhandelende partijen de achtergrond waartegen een besparingsbeleid kan worden voorgesteld als “het minste kwaad”. Want laat daar geen onduidelijkheid over bestaan, Di Rupo wil voluit gaan voor een ‘compromis’ van meer neoliberale besparingen.
Artikel door Geert Cool uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’
Onder het mom van evenwichtige maatregelen krijgen de werkenden en hun gezinnen harde aanvallen te verduren, terwijl er voor de rijksten hoogstens symbolische tikjes zijn. Burggraaf Davignon verklaarde dat een tijdelijke belasting voor superrijken zijn “dagelijkse levensstijl” niet zou veranderen. Dat is niet het geval voor de uitkeringstrekkers of werkenden. Zo pleit Di Rupo in de praktijk onder meer voor een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd en het optrekken van de pensioenleeftijd.
De rechtse oppositie van N-VA beweert op te komen voor de ‘hardwerkende Vlaming’, maar verdedigt intussen vooral de 75.600 miljonairs in ons land die door de N-VA ‘middenklasse’ worden genoemd. Met het Duitse model van lage lonen en afbraak van sociale rechten, wil de partij de besparingsmachine op volle toeren laten draaien. In Groot-Brittannië zien we daar de gevolgen van. De Britse vriend van De Wever, David Cameron, snoeit er zo hard dat hij de economie recht de dieperik instuurt. “Echte hervormingen” heet zoiets in het nieuw-Vlaamse jargon.
Het meningsverschil tussen de onderhandelende partijen en de N-VA gaat vooral over het ritme van de besparingen, niet over het beleid zelf. Dit alles wordt in een communautaire verpakking gestopt. De communautaire kwestie is in hoofdzaak een zaak van middelen en tekorten: welke bevolkingsgroep of welke gemeenschap moet als eerste inbinden. Gezien de internationale context van een dieper wordende economische crisis zal het de komende periode niet gemakkelijker worden om tot communautaire akkoorden te komen.
We begrijpen dat velen het aanhoudende geruzie beu zijn en hopen dat er na meer dan een jaar eindelijk een regering komt. We moeten ons echter de vraag stellen welke regering we willen. Willen we een regering die de tekorten doorschuift naar de werkende bevolking en de uitkeringstrekkers? Al dan niet door hardere besparingen bij de ene gemeenschap als stormram te gebruiken om uiteindelijk alle arbeids- en levensvoorwaarden naar beneden te trekken.
Wij verzetten ons tegen de maatregelen die Di Rupo in zijn nota naar voor bracht. We denken dat er nood is aan een beleid dat de vele tekorten in de samenleving aanpakt: tekort aan jobs, in het onderwijs, de gezondheidszorg, op vlak van infrastructuur (denk maar aan de wegen en het openbaar vervoer),… Dat is echter niet het uitgangspunt van de traditionele politici.
De vakbonden mogen niet in de val van het ‘minste kwaad’ trappen, maar moeten het verzet tegen de politiek van sociale afbraak organiseren met een democratisch bediscussieerd actieplan. Daarnaast moeten we bouwen aan een consequent politiek alternatief om een linkse oppositie te voeren tegen het besparingsbeleid. LSP wil iedere stap in de richting van de opbouw van zo’n oppositie ondersteunen en inhoudelijk bewapenen met socialistische antwoorden op het kapitalisme.