Your cart is currently empty!
Koopkrachtcrisis: prijsstijgingen zijn uitdrukking van ongepland en chaotisch kapitalisme

De veralgemeende prijsstijgingen raken de werkende klasse en de jongeren in hun portefeuille en levensstandaard. Wat zit er achter deze oplopende inflatie? Hoe is deze ontwikkeling verbonden met de crisis van het kapitalisme?
door Peter (Leuven)
Decennia van neoliberale koopkrachtdaling
Wat je nergens in de traditionele door het kapitaal gecontroleerde media zal lezen, is dat onze lonen en uitkeringen al sinds de jaren ‘80 onder druk staan. Sindsdien probeert de heersende klasse de lonen en uitkeringen te drukken, zodat ze de prijsstijgingen niet volgen. De winstmarges sprongen na de crisis midden jaren ‘70 door dit neoliberaal besparingsbeleid weer omhoog. De keerzijde: in België groeide de armoede van ongeveer 5% in de jaren ‘80 naar 15% vandaag. Ook het aantal werkende armen nam toe, tot 5% van alle werkenden en zelfstandigen.
In België bestaat er een indexering van de lonen, maar die telt belangrijke zaken die onze koopkracht ondermijnen niet mee. Als je vandaag tientallen of honderden euro’s meer brandstof tankt per maand zal de loonindexering dit, omwille van de gezondheidsindex van 1994, niet compenseren. Benzine en diesel werden toen, net als tabak en alcohol, uit de index gehaald, tegen protest van de vakbonden in.
Ook de fel toegenomen woningprijzen worden niet helemaal weerspiegeld in de loonindexering. En zelfs niet in de officiële inflatiecijfers – de consumptieprijsindex – in de meeste landen. In de Belgische loonindexering wordt rekening gehouden met de huurprijzen, maar niet met de enorm gestegen woningprijzen. In 2014 gaf de hervormde Belgische loonindex een gewicht van 19% aan “huisvesting” (huur, energie, water …) qua aandeel in de gezinsuitgaven. Terwijl het gemiddelde gezin volgens huishoudbudget-enquêtes – uitgevoerd door de overheid – in 2018 30,3% en in 2020 31,8% van het inkomen uitgaf aan huisvesting (hypotheek of huur, energie, water …).
De krant New York Times berekende dat de inflatie in 2004 – middenin de groeiende zeepbel op de Amerikaanse huizenmarkt – meer dan 5% was indien de huizenprijzen werden meegeteld, in de plaats van het officiële inflatiecijfer van 2,2%. Meer dan het dubbele!
De reden die burgerlijke economen aanhalen om de woningprijzen niet mee te rekenen, is dat de aankoop van een woning als een “investering” en niet gewoon als een vorm van consumptie kan worden gezien. De rijken en de speculanten hebben inderdaad de huizenprijzen op deze manier opgedreven. Voor gewone werkenden is dit echter veel minder of helemaal niet aan de orde. Voor ons is het afwachten of we zonder jobverlies ons pensioen halen…
Decennia van neoliberale loonmatiging, de gezondheidsindex en de piekende huizenprijzen hebben ervoor gezorgd dat je reeds voor de huidige inflatiegolf met twee moest werken in een gemiddeld arbeidersgezin. Natuurlijk zonder dat de gezinnen werden voorzien van goedkope of gratis openbare diensten om de huishoudelijke taken op te vangen. Integendeel.
Tijdperk van de wanorde: versnelling van de koopkrachtcrisis
In de neoliberale periode werden economische crisissen aangepakt met nog meer schuldcreatie, via een lage rente, en een verhoging van de uitbuitingsgraad. Vrijhandel en globalisering legden de rest van de wereld winstcreatie op. Dit was het antwoord van het kapitaal op de crisis van winstgevendheid van de jaren ‘70 en problemen van overaccumulatie in de ontwikkelde landen.
Na de crisis van 2008 – toen de schuldenberg dreigde in mekaar te storten – ontstond er een soort van economische noodtoestand. De interventie van centrale banken moest private banken, regeringen en sommige bedrijven redden. Het volledige systeem begon te wankelen. Het extra gedrukte geld zorgde opnieuw voor meer schulden bij de overheden en wakkerde de aandeleninflatie op de beurzen aan.
Na de crisis van 2020 werd het neoliberale receptenboek, dat staatsinterventie in de economie verketterde, opzij gelegd om het systeem te redden. Regeringen lanceerden stimuleringsplannen. Een groter deel van dit gedrukte geld kwam ook in de circulatie terecht. Dit droeg bij aan veranderde consumptiepatronen die de wereldwijde aanvoerketens verstoorden. Die aanvoerketens uit landen als China waren op just-in-time productie ingesteld, zonder grote stocks. Vandaag zorgen de Zero Covid-lockdowns in China nog steeds voor problemen in de aanvoer. De nieuwe Koude Oorlog tussen China en de VS versterkt het proces van deglobalisering.
De invoering van een privaat kapitalisme in China en het ongeplande karakter van het wereldkapitalisme zorgen ervoor dat schokken in de productie zich vertalen in hogere prijzen. Een democratische planeconomie zou prijscontroles invoeren. Een arbeidersstaat zou sneller de productie kunnen heroriënteren en ondersteunen zodat aanbodschokken sneller worden weggewerkt en sowieso sociaal worden gecorrigeerd.
Bijna de helft van de inflatie in België is terug te voeren tot de stijging van de energieprijzen. Die liepen op met 66%. De hiervoor aangehaalde oorzaken zijn: een achterlopend aanbod nu de vraag na de pandemie weer oploopt, de oorlog in Oekraïne en de sancties tegen Poetins Rusland, CO2-belastingen op grootverbruikers – zoals de stroombedrijven – die verdubbelden en cynisch worden doorgerekend aan de klanten …
Wat de graan- en voedselproductie betreft: deze wordt verstoord door de oorlog in Oekraïne. Maar er is ook sprake van kapitalistische speculatie omwille van de verwachting van verdere prijsstijgingen. De klimaatcrisis is meer en meer een factor in de tekorten aan voedsel en de prijsstijgingen in deze sector. Maar ook monopolievorming speelt in deze en andere sectoren mee. Prijzen worden soms opgetrokken omdat enkele grote multinationals die een sector domineren gemakkelijk hun gestegen kosten kunnen doorrekenen.
Een gebrek aan reserves en vooruitziende planning, geopolitieke conflicten, klimaatcrisis, monopolievorming, onwil om de markt “te verstoren” vanwege overheden … Uiteindelijk zijn de oorzaken voor de prijsstijgingen terug te voeren tot de crisis van het hele systeem. Het kapitalisme zorgt voor een veelheid van vervlochten crisissen die elkaar verergeren, in het tijdperk van de wanorde van de jaren ‘20.
Er zijn veel elementen om te stellen dat verhoogde inflatie voor langere tijd een probleem zal blijven. Dit proces kan echter worden doorkruist door een nieuwe recessie, mogelijk een diepe en aanslepende, van het kapitalisme. Op basis van stijgende jobverliezen, aanvallen op de lonen, het bankroet van bedrijven … kan er een tegengestelde trend ontstaan van dalende prijzen of deflatie. Het kapitalisme is, welke ontwikkeling in de komende periode ook de bovenhand krijgt, een afgeleefd systeem. Het dient vervangen te worden door de rationele en democratische planning van een democratisch socialistisch systeem.